Zusters en broeders,

Als mensen iets willen vieren - een verjaardag, een huwelijk, een geboorte en zoveel dingen meer - dan zoeken ze een passende feestzaal met stijl en sfeer, met aantrekkelijke muziek, en met een kok die voor smaak en variatie kan zorgen, want mensen willen hun feest echt goed en aangenaam vieren, iets om nooit te vergeten. En misschien zijn we er ons niet van bewust, maar dat verwachten we ook in een kerk. Ook hier komen we samen om een blijvende ontmoeting te vieren met de Heer onze God, in een viering met stijl en met smaak, iets om nooit te vergeten.

Het is iets in die aard wat we vandaag gedenken: de wijding van Sint-Jan van Lateranen. En dat is pakkend, want het is de eerste openbare kerk in Rome waar de christenen zonder angst voor vervolging, foltering, slavernij of moord konden samenkomen om God de Heer te ontmoeten, om te bidden, te zingen en te vieren. Ze werd gebouwd in opdracht van keizer Constantijn die, wellicht onder invloed van zijn diepchristelijke moeder Helena, in 313 vrijheid van godsdienst uitriep. Sint-Jan was, en is nog steeds, een zeer grote kerk, een echte basiliek, want Constantijn liet het christendom niet alleen toe, hij steunde het ook in zeer grote mate. In die kerk moest plaats zijn voor iedereen, want iedereen was er welkom. Toen de kerk in 324 ingewijd werd, begon Constantijn onmiddellijk met de bouw van de Sint-Pietersbasiliek, de voorganger van de huidige basiliek, en ook dat was toen al een reusachtig grote kerk waar plaats was, en nog steeds is, voor iedereen. Want een kerk moet een plaats van gemeenschap zijn, waar iedereen God kan ontmoeten in gebed en in samenzijn.

Het is om die reden dat Jezus in het evangelie op zo een resolute wijze optreedt: hij jaagt iedereen de tempel uit. Die was immers geen woonplaats meer van zijn goddelijke Vader, maar een winkelcentrum. ‘Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ verwijt Hij hun verontwaardigd. Want in het huis van zijn Vader moet alle aandacht naar zijn Vader uitgaan, niet naar mensen, zeker niet naar handel. Alleen dan kunnen mensen zijn Vader ontmoeten.

In de eerste lezing horen we welk diepgaande gevolgen die ontmoeting heeft. In een visioen ziet de profeet Ezechiël hoe er water uit de tempel vloeit, zoveel water dat het een sterkte rivier wordt die naar de Dode Zee vloeit. Dat water is zo rijk dat de Zee niet langer dood is, maar levend wordt en vol vis zit. En er is ook overal leven waar de rivier doorvloeit. Aan weerszijden wordt ze omringd door fruitbomen die onophoudelijk de heerlijkste vruchten voortbrengen. Vruchten die een lust zijn voor het oog en een heerlijke smaak voor de mond.

Maar wij zijn geen profeten en we krijgen geen visioenen, dus vragen we ons wellicht af wat dat allemaal te betekenen heeft. Hoe kan er nu water uit de tempel vloeien, zoveel water dat het een sterke rivier wordt die een zoute zee zoet en leefbaar, en de woestijn vruchtbaar maakt. Hoe kan dat nu! Het antwoord ligt in het wezen zelf van een tempel en een kerk. Zij zijn een woonplaats van God onze Heer, en Hij wil leven in elk mensenhart. Daarom komen we samen in een kerk waar God, waar Jezus niet alleen aanwezig is in brood en in wijn, maar ook in de woorden die we horen, de gebeden die we zeggen en de liederen die we zingen. Doorheen al die aanwezigheden wil de Heer in elk mensenhart komen, ook in ons hart. Dus moeten we ons afvragen hoe open wij staan voor zijn aanwezigheid en  hoe  we  zijn weg willen gaan. We weten: zijn weg is een weg van liefde en vrede, van nederigheid en barmhartigheid, van hulp en hulpvaardigheid. Die weg gaan we niet alleen tijdens de viering in de kerk, maar in ons leven van elke dag. En wanneer we die weg gaan, worden we inderdaad als een heerlijke rivier van verfrissend en leven gevend water voor alle mensen met wie we leven, ook voor armen en zieken, voor mensen in nood, voor vreemdelingen en voor vreemden. Dan zijn we Gods handen om te helpen, Gods ogen om te zien waar liefde is en vreugde, Gods voeten om te gaan naar hen die hulp nodig hebben, Gods liefde en vrede in een wereld naar zijn droom.

Zusters en broeders, het is goed dat wij met de wijding van Sint-Jan van Lateranen de erkenning van het christendom vieren. Het is goed dat wij de Heer onze God in elke kerk en in elke viering ontmoeten. Het is goed dat we door die ontmoeting zijn weg willen gaan in ons leven en in zijn wereld, zodat we worden als vruchtbaar water in de woestijn. Moge het altijd zo zijn. Amen.