Die oudste zoon

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het evangelie is geschreven voor alle tijden en alle mensen. In die verhalen kunnen wij ons zelf terugvinden. Waar sta ik in dit verhaal van de verloren zoon? Eerlijk gezegd, ik voel me geen verloren zoon. Ondanks mijn fouten en gebreken, die ik helemaal niet ontkennen wil, weet ik toch dat ik altijd thuis gebleven ben bij God. En zo zullen de meeste van u ook wel denken.

Maar hoe meer ik over dit evangelie nadenk, des te dieper besef ik, dat ik eigenlijk die oudste zoon ben. Hoe stellen wij ons die oudste zoon voor? Eigenlijk mag hij zich wel laten zien. Hij was een jongeman met groot verantwoordelijkheidsbesef, hij vervulde trouw zijn plichten: ‘Al zoveel jaren dien ik u, en nog nooit heb ik een van uw geboden overtreden'. Hij heeft altijd hard gewerkt, tot laat in de avond en heeft zich nooit de tijd gegund om eens feest te vieren met zijn vrienden. Eigenlijk moet men voor hem respect hebben.

Wij kunnen ons ook heel goed zijn ergernis voorstellen. Daar komt zijn jongste broer thuis, hij heeft in het buitenland groot vertier gemaakt, een leventje geleid van Jan Plezier en als hij dan niets meer heeft, ja, dan komt hij terug naar huis en speelt bij zijn vader de lieve zoon.

Wij kunnen begrijpen dat de oudste zoon in verzet komt tegen de handelwijze van zijn vader. Die neemt de jongen op met open armen, geen enkel verwijt, geen donderpreek. Integendeel: haal vlug het beste kleed en dan nog een groot feest op de koop toe. Gaat dat alles niet een beetje te ver?

Denken wij ook niet vaak zoals deze oudste zoon? Wij erkennen dat niet zo graag, maar dikwijls voelen wij hetzelfde. Wij denken ook in termen van recht en plicht. Wij houden ons trouw aan Gods geboden, wij vervullen gewetensvol onze plichten, maar als wij dan zien hoe andere mensen zich van niets iets aantrekken, leven als God in Frankrijk, hoe die dan zomaar te communie durven gaan, hoe ze even plechtig kerkelijk begraven worden, dan kom je innerlijk in opstand. Als dat allemaal dan zomaar mag. En zo ontstaat er een zekere onwilligheid, als wij zien dat niet het recht het wint, maar de barmhartigheid.

En hier zijn wij bij de kern van het verhaal. Het verhaal vraagt ons: wat zou jij doen met zo een broer? Hoe meer je denkt dat alles je eigen verdienste is, des te kribbiger word je als oudste en trouwste zoon en verwacht je eigenlijk dat God je loon naar werken moet geven. Maar hoe meer je als mens tot het inzicht komt dat alles wat je bent en hebt genade en gave is, des te meer zul je begrijpen wat die vader hier doet. Hij blijft de vader van beide zonen, maar Jezus verzet er zich tegen dat men van zijn Vader een strenge rechter zou maken. De Vader van onze Heer Jezus laat zijn hart spreken. De barmhartigheid zal het altijd winnen van de rechtvaardigheid.

Het antwoord van de vader op de verwijten van zijn oudste zoon geeft mij te denken: ‘Jij bent toch altijd bij mij en al het mijne is het jouwe.' Is dat eigenlijk geen geluk dat boven alles gaat? Bedenk dat jij nog altijd de gelukkigste bent, jij mag bij je vader thuis zijn, terwijl anderen in den vreemde dakloos rondzwerven. De ergernis over de barmhartigheid van de vader, maakte de oudste blind voor zijn eigen geluk. De vader zegt eigenlijk: besef de rijkdom van je eigen geluk, dan zul je je ook kunnen verheugen over de terugkeer van je broer.

Wij weten niet of de oudste zoon heeft deelgenomen aan het feest, dat wordt heel bewust in deze parabel open gelaten, want het gaat over mij: wil ik deelnemen aan het feest van Gods barmhartigheid, of blijf ik mokkend aan de deur staan, terwijl ik sta op plicht en rechtvaardigheid?