3de zondag 40dagentijd C (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

CRÈCHE

Broeders en zusters, welkom. Ik neem aan, dat wij allemaal weleens hebben genoten van een zonsondergang aan het strand: dat je de zon als een vuurbal in de zee ziet wegzakken. De horizon staat a.h.w. in brand. De zee schittert van de kleuren.

Of dat wij in een bergachtig landschap wandelden. Weidse vergezichten. Mooie blauwe luchten achter met groen beklede bergen en besneeuwde bergtoppen. Het zijn betoverende landschappen.

Mozes maakt iets mee wat nòg indrukwekkender is. Hij ziet een brandende braamstruik, die niet verteert.

God spreekt tegenover Mozes zijn mysterieuze Naam uit: Ik ben, die is. Ik denk, dat dat wil zeggen, dat in God al het goede eeuwigdurend voor de volle 100% aanwezig is. Wij zijn ook vaker blij, optimistisch, maar soms ook helemaal niet. En zo geldt dat voor al het goede in ons, het komt en gaat.

Wij hebben hier geen schitterende zonsondergang, geen betoverende landschappen, ook geen brandende braamstruik. Maar dit is wel het huis van God. Jezus Christus is hier lichamelijk en geestelijk in het tabernakel aanwezig. Zo aanstonds op het altaar en even later in ons eigen hart.

Proberen wij te beseffen, dat wij ons net als Mozes op een heilige plaatsvinden. Voelen wij ons met God en met elkaar verbonden. En moge door deze ontmoeting het goede steeds sterker in ons aanwezig komen.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. God, Gij weet wat er in de mens omgaat, Gij schouwt in de diepte van ieders hart; Gij kent ons pogen en ons falen. Daarom zijt Gij een God van groot geduld. Doe ons geloven dat Gij bij machte zijt de zonde weg te nemen uit ons hart, en schenk ons uw heilige Geest door Jezus Christus, uw Zoon. Die met U ... . Amen.

KINDERWOORDDIENST

PREEK

Iedere dag horen wij over rampen en ongelukken: aardbevingen, modderstromen, neerstortende vliegtuigen, bomaanslagen, bijvoorbeeld bij de verkiezingen in Irak.

Het begin van het evangelie van vandaag lijkt wel een journaal. Mensen vertellen Jezus over de wrede tiran, Pilatus, die een aantal Galileeërs heeft vermoord en hun bloed heeft vermengd met dat van hun offerdieren. Jezus zelf heeft ook nog een nieuwtje. Er zijn 18 mensen omgekomen doordat de toren bij de Silóam op hen viel.

Als wíj dergelijke verhalen horen, zeggen wij: Wat erg, het is te hopen, dat die dictator spoedig wordt afgezet en dat de architecten in ieder geval leren van de fouten, die zij bij het bouwen van die toren hebben gemaakt.

Maar Jezus Christus zegt wat anders: Denkt ge, dat onder alle Galileeërs alleen deze mensen zondaars waren, omdat zij dat lot hebben ondergaan; en denkt ge dat alleen die mensen, die onder de toren omkwamen, schuldig waren? Volstrekt niet, zeg Ik u, maar als gij niet tot bekering komt, zult ge allen op eenzelfde wijze omkomen.

Wij zijn gewoon om alles menselijk te verklaren, wetenschappelijk, technisch of sociaal, in dit geval: een wrede dictator, een slechte bouwconstructie, maar Jezus Christus - en laten wij ons voorzichtig uitdrukken - ziet een verband in ieder geval tussen de twee feiten van de dictator en de toren en de zondigheid van mensen.

Natuurlijk is het zo dat in een oorlog of een neerstortend vliegtuig de goeden lijden met de slechten. Een kind dat door een dronken autobestuurder wordt doodgereden kan zo schuldeloos zijn als een pasgeboren lammetje, en dat kan ook gelden voor de ouders.

Maar dit evangelie is in ieder geval een aansporing om beter te kijken of naar mijn eigen leven of naar ònze maatschappij. Zou dit ongeluk, deze epidemie of grote ramp niet kunnen betekenen dat ik persoonlijk of wij met z'n allen toch beter ons best moeten doen? Of is het een uitnodiging ons te scharen aan de zijde van Jezus Christus, die zelf ook schuldeloos lijdt voor de mensheid!?

De grote apostel Paulus zegt in de tweede lezing van vandaag tegen de Joden, dat wat er vroeger met het Joodse volk in de woestijn is gebeurd een les is voor de Joden van Paulus' eigen tijd.

Paulus wijst erop hoe de Joden van toen al die wonderen hebben meegemaakt in Egypte en in de woestijn, hoe zij door de Rode Zee zijn getrokken, hoe zij ‘s nachts als teken van zijn aanwezigheid de vuurkolom van God zagen en overdag de wolkkolom, hoe zij geestelijk voedsel aten, en toch zij de meesten van hen neergeveld in de woestijn. Zij leefden in de nabijheid van God, maar zij hebben er niet hun voordeel mee gedaan. Geloven in God is belangrijk, bidden, véél bidden, is héél belangrijk, maar het gaat uiteindelijk om wat wij doen, om onze manier van leven.

Dat blijkt ook uit het slot van het evangelie. Jezus Christus vertelt over een vijgenboom, die al enige tijd geen vruchten draagt. "Hak hem maar om", zegt de eigenaar. "Ach heer", zegt de knecht, lees: zegt Jezus Christus, de Goede Herder, "geef hem nog een kans". Misschien gaat hij met een beetje extra zorg wèl vruchten voortbrengen. Jezus is Iemand, die steeds weer nieuwe kansen wil geven.

Dat is waar het om gaat: of wij goede vruchten voortbrengen. In zijn brief - die ik u vandaag op het einde van de heilige Mis wil laten uitdelen - zegt de apostel Jakobus, dat wij door onze goede werken moeten bewijzen dat wij geloof hebben. Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat je gelooft, maar bewijs het maar eens door je goede werken.

Broeders en zusters, ik hoop, dat wij allemaal iedere zondag trouw naar de Kerk komen. Dat heeft alles te maken met het derde van de Tien Geboden: Gij zult de Dag des Heren heiligen. Ik hoop, dat wij allemaal ook thuis wat bidden, alleen, en nog beter... met elkaar!

Dat naar de Kerk gaan en dat bidden is nodig om God te eren, maar ook en vooral om de liefde en de kracht te kunnen vinden voor goede werken. Want op zich heeft God onze eer niet nodig. Wij kunnen God niet méér verheerlijken dan zijn Zoon Jezus Christus al doet. Het bidden is er omwille van ons: om liefde en kracht te kunnen vinden. Jezus laat de eigenaar van de vijgenboom zeggen: Hak die boom maar om, waartoe zouden wij hem nog langer de grond laten uitputten... omdat hij géén vruchten voortbrengt.

Proberen wij met méér liefde en geduld elkaar te helpen, andere mensen van wie wij weten dat zij een bezoekje kunnen gebruiken, een woord van opbeuring, een hartelijk gebaar. Het zijn juist die kleine dingen, die het leven zo mooi maken, zo warm.

Denken wij niet: ik bid zo veel, ik doe aan zo veel godsdienstige activiteiten mee, het zit dus wel goed met mij. Nee, die naaste die jou nodig heeft, die mens aan wie jij een hekel hebt, maar die door God wordt bemind, dáár gaat het om. Hen helpen is het vasten dat de heilige Schrift van ons vraagt. Doen wij dat met héél ons hart. Dan wordt Pasen een echt Zalig Pasen.

Nog even iets over die rampen waarover Jezus Christus in het evangelie spreekt en over het steeds maar toenemende aantal rampen in onze tijd. God weet uiteraard van deze rampen. En ik geloof, dat Hij ze wel degelijk zou kunnen voorkomen. Hij is immers de almachtige God. Maar als Hij het niet doet, dan is dat - is mijn stellige overtuiging, maar kom langs of bel op of stuur een e-mail als je het ergens niet mee eens bent, maak van je hart geen moordkuil - dan is dat, omdat in de wereld te veel mensen zich van God hebben verwijderd waarmee zij aangeven dat zij niet wìllen dat God voor hen zorgt of zelfs niet in God te geloven. God wil ons graag beschermen, maar Hij wil zichzelf niet opdringen. Ik denk - gezien het feit dat de wereld in moreel opzicht werkelijk achteruitholt - dat wij nog heel wat kunnen verwachten.

Laten wíj onze uiterste best doen. Laten wij God en elkaar en andere mensen van harte liefhebben. Laten wij Jezus' liefde in praktijk brengen, dat is een liefde zonder beperkingen. Dan mogen wij erop vertrouwen dat - wat er ook gebeurt - in ieder geval wijzèlf in Gods hand zijn.

SLOTWOORD

Broeders en zusters, in deze veertigdagentijd moeten wij ons vooral innerlijk voorbereiden op het grootste feest van de Kerk, het paasfeest. Het zou zo mooi zijn als wij thuis allemaal iets extra's doen door bijvoorbeeld iedere dag een stukje uit de bijbel te lezen en er ook goed over na te denken: wat kan ik hiermee in ons dagelijkse leven.

Niet alle mensen hebben thuis een bijbel of geestelijke tijdschriften. Daarom zou ik jullie allemaal door de misdienaars een klein blaadje willen meegeven. Daar staan drie kleine stukjes uit de bijbel op: de brief van Jakobus en de tweede en de derde brief van Johannes. Ik hoop dat jullie allemaal per gezin één exemplaartje willen meenemen en er thuis echt iets mee doen. Niet voor mij, maar ter ere van God en tot welzijn van jouzelf en heel je familie.