Geef vrede in uw naam

“Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus.” Dit kan de begroeting en de aanvang zijn van een eucharistieviering. Deze eindigt met de zending: “Ga heen in vrede.” Ere-vicaris Luk De Geest (1947-2018) verraste als jonge priester wel de kerkganger wanneer hij eens als afsluiter van een eucharistieviering en na en homilie over onrecht zei. “Ga nu allen heen in onvrede.”

In de eucharistie hebben we Jezus Christus ontmoet. Hij kwam tot ons in Woord en Brood. Bij zijn geboorte klonk het lied. “Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen die hij liefheeft” (Lc. 2,14). Jezus is gekomen zodat we “onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede” (Lc 1,79).

Gebed om vrede

Na het gebed van het Onze Vader en vóór het breken van het brood en het ontvangen van de communie bidden we om vrede. Wij richten ons rechtstreeks tot Christus. Wij herinneren hem aan zijn woorden die hij heeft uitgesproken in het cenakel “Vrede laat ik u na. Mijn vrede geef ik u” (Joh. 14,27). Deze woorden behoren bij de afscheidswoorden van Jezus. De wens naar vrede past bij een afscheid. Bij Jezus wijzen ze op het geschenk dat hij aanbiedt, wanneer hij er niet meer is. Jezus belooft ons de heilige geest en schenkt zijn vrede. Jezus is onze vrede (Ef. 2,14).

We beseffen dat wij niet waardig zijn hem te ontvangen, omdat fouten en tekorten, omdat zonde op ons drukken. Schroom hoort bij onze houding tegenover Jezus. “Ik ben een zondige mens”, zei Petrus na de wonderbare visvangst (Lc. 5,8). “Ik ben niet waard dat u onder mijn dank komt”, zei de honderdman (Lc. 7,6).

Als christen ben ik niet alleen. Wij mogen beroep doen op het gebed, op het geloof, de hoop en de liefde van de kerk, opdat Jezus ons zijn vrede zou schenken.

Shalom

Vrede houdt in de Bijbel heel veel in. Shalom! De vrede omvat zowel lichamelijk als geestelijk welzijn. Vrede wijst op de heel-making, op het heil, dat wij voor onszelf en voor anderen wensen. Dit kan uiteindelijk alleen maar door God gegeven worden. De ultieme vrede kan binnen de Bijbelse traditie slechts als Gods gave ontvangen worden. Daarom zegt Johannes in zijn afscheidsrede: “Niet zoals de wereld die geeft, geef ik hem u.”

 

Vrede is een wens en een geschenk. Jezus stuurde tweeënzeventig leerlingen op zending. “Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: ‘Vrede zij dit huis!’ Als er een vredelievend mens woont, zal jullie vrede met hem zijn” (Lc. 10, 6). “Het eerste woord zal vrede zijn waar jij ook binnengaat. Sjaloom voor jou, sjaloom voor mij: Maak van dit woord een daad!” (ZJ 705)

Paasgroet

Wanneer Jezus op Pasen bij zijn leerlingen komt, dan is zijn eerste woord ‘Vrede’ (Lc. 24,35). Hij zegt dit zowel op de paasavond als op de achtste dag (Joh. 20, 20-26). Hij is bij hen als de Verrezen Heer. Zijn vredesgroet vervult de apostelen met vreugde. Waar vrede is, is er vreugde. Jezus verbindt op de paasavond de wens van vrede met de gave van de Geest voor zijn leerlingen. (Joh. 20,22). De apostel Paulus ziet de vrede als een gave en een goede vrucht van de Geest. “De vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, zachtmoedigheid en zelfbeheersing” (Gal. 5,22-23). Deze deugden zullen geen twist en oorlog ontketenen.

De liefde van Jezus, de aanwezigheid van de Geest, de verbondenheid met de Vader schenkt ons rust en vrede. Dit geeft ons een innerlijke rust. We verlangen naar vrede voor onszelf en voor onze wereld, omdat er zoveel strijd en onrecht is. “Geef vrede Heer, geef vrede” (ZJ 516).

“Vrede bouwen we stap voor stap. Broeder Roger van Taizé kon dit zo helder verwoorden. Het begint heel dichtbij, in je hart, je gezin, je buurt, je straat; je dorp en ga zo maar door. Daarom worden jongeren in Taizé steeds naar hun leefomgeving teruggestuurd. Bouwen aan vrede doe je niet met mooie gedachten in je hoofd, maar in concrete stappen. Zo werken we aan, een schepping waar het goed is om te leven” (Tine de Leeuw, Sint-Michielsbeweging).

Vredestichters

Ja, elke dag bidden we voor vrede en we beseffen tegelijkertijd dat er zo veel onvrede is in eigen omgeving, in eigen land, in de wereld. In zijn Bergrede brengt Jezus een eresaluut aan de vredebrengers. “Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden” (Mt. 5,9).

Tijdens de eucharistie stellen we een kleine geste van vrede wanneer de priester ons de vrede toewenst en hij of de diaken er aan toe voegt: “Geef elkaar een teken van vrede.”

In de anglicaanse dienst komt dit gebaar vóór de offerande. Het verwijst daar dan naar het gebod van de Heer: “Wanneer je je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die andere verzoenen en kom daarna je offer brengen” (Mt. 5,23-24).

Een teken van vrede

Wanneer bij de liturgische vernieuwing dit gebaar in ere werd hersteld, kondigde een priester bij het begin van de vasten aan dat zij dit in de parochie vanaf Pasen zouden invoeren. Maar in die mis van de eerste Vastenzondag gaf reeds een misganger een handdruk aan zijn buur, waarop deze reageerde: “Het is nog te vroeg, het is maar vanaf Pasen!” In een viering zitten we niet altijd als vredelievende mensen naast elkaar. En het is nog niet zeker dat wij bij het buitengaan de medegelovigen zullen helpen bij moeilijkheden.

Wie de Latijnse humaniora volgde, hoorde in de lessen van grammatica een regel si vis pacem, para bellum. Bereid je voor op de oorlog als je vrede wilt. Die uitspraak toont aan hoe broos de vrede in de wereld is. Het is niet goed dat in deze tijd de VS en Rusland de conventie op de kernwapens hebben opgezegd. Het is dikwijls een gewapende vrede. Het is al veel als de wapens zwijgen.

Boog zonder pijl

Het gebeurde tijdens de middeleeuwen Een man trok met een boog, maar zonder pijlen, naar de oorlog. Iemand vroeg hem wat hij beginnen zou met een boog zonder pijlen. “Ik verzamel de pijlen die de vijand naar ons schiet”, antwoordde de man. “En als de vijand niet schiet?” “Dan is er geen oorlog” (Druivelaar, 3 febr. 2019).

Het is beter dat onze kijk op de anderen vrij mag zijn van haat, wrok, overheersing. Dat wij samen werken voor een wereld van vrede. Het boek van de Apocalyps eindigt met het visioen van de hemelse stad Jeruzalem. Ze is wel omringd door een hoge muur en ze heeft twaalf poorten. De hemelse stad Jeruzalem is mooi en schoon. Ze brengt alle stammen samen. Ze staat ruim open naar alle windstreken Het hemelse Jeruzalem, stad van vrede, staat ver af van het Jeruzalem in Israël en het verdeelde land met muren van scheiding. De bron van de harmonie ligt bij God. Zijn luister verlicht de stad. Het staat ver af van alle plaatsen waar we ons verschansen en mensen uitsluiten. “Wij kunnen de hemel niet hemelser maken, maar wij kunnen toch proberen de aarde minder hels te maken” (Spreuk op een Oostenrijkse kalender).

Overleg

Wij mogen niet zweren bij eigen gelijk en moeten bereid zijn met anderen in gesprek te gaan en oplossingen te zoeken. In de Handelingen van de apostelen droomt Lucas van een kerk van vrede en eensgezindheid. Maar hij heeft vlug tegenstellingen vastgesteld. Een van de grote vragen was de opname van de heidenen, het ging over de zware discussie tussen Joden-christenen en heiden christenen. Daarover hebben de apostelen met elkaar overlegd gepleegd en een oplossing gevonden (Hnd. 15,22-29).

De christenen hadden zeker van bij het begin de opdracht voor ogen om vredebrenger te zijn in het midden waar ze leefden. Ze wisten ook dat zij door hun keuze voor Jezus op weerstand zouden botsen en er verdeeldheid kon ontstaan in hun familie en in het gemeenschappen. Met de lof in de Bergrede heeft Christus wel op der eerste plaats de  concrete, kleine vrede op het oog, de vrede waarvoor elke christen verantwoordelijk is in de kring waarin hij leeft. “De zaligspreking richt onze ogen vooral op onze dagdagelijkse concrete leefwereld: dààr bevindt zich het voornaamste terrein van onze roeping tot vrede. Men kan de zevende zaligspreking niet zomaar afschuiven op de schouders van de grootmachten en de wereldpolitiek. Wie zich inzet voor wereldvrede, maar in zijn onmidddellijke omgeving ruzie stookt, moet zichzelf ondervragen in de spiegel van deze zaligspreking” (Peter Schmidt, Ongehoord. Christen zijn volgens de Bergrede, p. 96-97). Maar de oproep van Jezus beperkt zich niet tot de sfeer van de  individuele of de kleine dagelijkse kring.

Pelgrims voor vrede

Wanneer we dagelijks in de eucharistie bidden om vrede, voelen we ons vaak onmachtig bij de onvrede die op zoveel plaatsen bestaat en waardoor elke dag mensen omkomen en sterven. Voortbordurend op de laatste bede van het Onzevader bidden we in de eucharistie om verlost te zijn van alle kwaad en vragen we: „Heer, geef vrede in onze dagen.“

Vrede, het raakt het microvlak en het macrovlak. We zijn al lang opgeroepen om mee te werken aan het proces van vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping. De wereldraad van kerken heeft een gezamenlijk program Together on the pelgrimage to justice and peace. Samen op de pelgrimstocht naar rechtvaardigheid en vrede.

“Vrede is de kern van vrijwel alle religies, en toch worden ontelbare oorlogen gevoerd in naam van God. Religie werkt helend, maar ook verdelend; religie verzoent, maar radicaliseert ook mensen.” Een sobere en schone tentoonstelling in Parcum, Leuven met het thema Religie, helend, verdelend nam eind 2018 de bezoeker mee in de delicate verhouding tussen religie, oorlog en vrede. Dit doet ook het boek onder dezelfde titel: Religie. Helend. Verdelend.

In het conciliedocument over de Kerk in de wereld kreeg de zorg om de vrede al een grote aandacht. We hebben de jaarlijkse Dag van de Vrede en in eigen land de inzet van Pax Christi. Wij hebben de voorbeelden van winnaars van de Nobelprijs voor de vrede, van figuren als Gandhi en Franciscus. We gedenken dit jaar de ontmoeting van Franciscus met sultan al-Kamil in 1219. Velen kennen en bidden een gebed opgesteld in zijn geest:

Heer,
maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.

Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn
als anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden
als anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden
als anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden
als te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.