19e zondag door het jaar C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het joodse volk is in zijn geschiedenis door vele donkere nachten heen gegaan. Het begon al met Abraham, de stamvader, die een lange zware reis moest maken met onbekende bestemming. Hij wordt het donker in gestuurd met enkel de belofte dat hem elders nieuw land en nieuw leven wacht. Zijn nakomelingen raakten daarna verzeild in Egypte, waar ze als slaven een lange nacht doormaakten, gevolgd door die barre tocht door de woestijn. Eenmaal gevestigd in Kanaän worden ze voortdurend onder de voet gelopen door de grote machten van destijds, en gedeporteerd, verbannen naar Assyrië en Babylon. En in de jongste geschiedenis moesten ze de nacht van de Holocaust in. Gods volk is door veel donkere nachten heen gegaan. Maar altijd was hun geloof - schrijft Paulus - de vaste grond van wat zij hoopten. Altijd bewaarden ze het vertrouwen in hun God, en al waren het er soms nog maar een paar, een kleine groep, ze bleven hopen op Gods hulp voor betere tijden.

Een kleine groep vormden ook de eerste christengelovigen. De groep volgelingen van Jezus was eigenlijk te verwaarlozen. Ze stelden qua aantal niet veel voor tussen de andere joden. In het evangelie spreekt Jezus hen vandaag dan ook aan met: ‘Kleine, kleine kudde, wees niet bevreesd', want: ‘de Vader gaat u het koninkrijk geven.'

Wie er deel van wil uitmaken, krijgt vandaag twee adviezen mee, twee waarschuwingen. De eerste daarvan is: laat je niet gek maken door geld; wees bereid te delen; hang niet te veel aan het materiële, dat voorbijgaat, en zorg voor goede beurzen, die niet verslijten.

De schrijver Tolstoi vertelt over een heel rijke man die ging sterven. In het leven, had hij gemerkt, was bijna alles voor geld te koop. Na dit leven, dacht hij, zal het wel niet veel anders zijn. En dus droeg hij zijn zonen op hem te begraven met een zak goudstukken in de kist. Toen hij in de andere wereld aankwam, vertelt Tolstoi, had hij honger. Bij een engel die allerlei voedsel aanbood, koos hij het heerlijkste eten uit, en hij wilde dat met enkele goudstukken betalen. Maar de engel zei: ‘U kunt hier niet betalen met het geld dat u bezit, maar alleen met het geld dat u hebt weggegeven.'

Laat je dus niet gek maken door wat je hebt, leert Jezus ons. Deel met anderen, en zorg voor beurzen die niet verslijten; zorg voor een schat in de hemel.

De andere waarschuwing op weg naar Gods koninkrijk is: blijf waakzaam. Leef niet oppervlakkig aan God en elkaar voorbij. Blijf waakzaam: bewaar je liefde en je geloof.

Het aantal inbraken is groot in ons land. Terug van vakantie ben je blij als alles er nog staat. Velen hebben hun huis beveiligd. We zijn zuinig op wat we hebben, waakzaam. Maar Jezus vraagt een andere waakzaamheid. Want ook ons geloof kan ons ontstolen worden; ook ons godsvertrouwen kan worden wegge-haald. Als we niet waakzaam zijn, zijn we het kwijt voordat we het weten. En dan staan we er slecht op, zeker in moeilijke tijden. Want juist dan, vertellen de oude geloofsverhalen, was het voor velen ‘de vaste grond van wat zij hoopten', de bodem van hun bestaan. Voor hen die de nacht in moeten, zoals Abraham, kan het een licht zijn op hun moeilijke tocht.