Echte rijkdom is dankbare en gedeelde rijkdom (2004)

ECHTE RIJKDOM IS DANKBARE EN GEDEELDE RIJKDOM

Vandaag lijken de teksten pessimistisch:
"Waartoe dienen al de inspanningen van de mens die rijker wil worden?
Zijn leven wordt hem toch afgenomen!”
Kan God dan niet verdragen
dat wij proberen te genieten van onze rijkdom?
Dit is een foute conclusie.
Een meer aandachtige lezing
kan ons brengen tot een heilzame bezinning
over wat onze echte rijkdom eigenlijk is.
En dat is de bedoeling van Jezus' parabel van de dwaze rijke.

Laten wij eens toezien
welke de levenshouding is van die "rijke".
Het is in feite een hebzuchtige.
Hij is iemand die juist niet geniet van zijn werk.
Integendeel, het resultaat van zijn werk gebruikt hij onmiddellijk
om weer nieuwe inspanningen te leveren,
om nog grotere schuren te bouwen.
Hij is een oppotter, een verzamelaar, een hamsteraar.
Herkennen wij die houding rondom ons ook soms niet?
Altijd maar werken, zodat het werk steeds grotere behoefte schept
om nog meer en nog langer te werken.
Maar - wij ervaren het dan heel vlug -
opgestapeld bezit verspert de weg
voor de diepe vreugde van het hart.

Maar erger, als die rijke tot genieten komt,
dan wil hij vooral alleen genieten.
Hij wil de vruchten van zijn inspanningen bewaren voor zichzelf.
En dat is niet het echte leven.
Want echt leven is samen-leven.

Jezus is dus niet tegen de rijkdom op zich,
wel tegen de hebzucht,
tegen het opstapelen van schatten die niet vruchtbaar zijn.
Jezus wil dat wij echt zouden genieten van ons werk
en vreugde zouden beleven aan onze inspanningen.
Hij is er tegen dat wij overspannen zouden geraken door ons tobben.
Hij wil vooral niet
dat wij egoïstisch zouden genieten zonder aan anderen te denken.

Welk is dan het verschil tussen twee mensen met dezelfde rijkdom,
maar waarvan de ene echt rijk is en de andere hebzuchtig?
Het ligt hem in de houding van danken en delen.

Het christendom ziet de dingen op aarde niet als onze eigendom,
maar als de eigendom van God, die ze ons laat gebruiken.
Het evangelie nodigt ons uit onze rijkdom nooit te beschouwen
als ons eigen bezit
waarover wij willekeurig, hooghartig en zelfgenoegzaam
zouden mogen beschikken,
maar het steeds te blijven erkennen als een geschenk van God,
dat wij in beheer krijgen
en dat een verantwoordelijkheid inhoudt.
Zulk een visie sluit elke pronkzucht uit
en nodigt integendeel uit tot grote bescheidenheid.
De fundamentele houding van ons, christenen,
is de dankbaarheid voor wat ons werd geschonken.

Maar ook bezorgdheid om te delen.
Indien wij onze vuisten als grijpende klauwen sluiten,
dan glijdt alles wat wij bezitten
als zand tussen onze vingers weg.
Door onze handen te openen,
wordt ons hart gevuld met diepe vreugde.
Rijkdom is er niet om voor onszelf te bewaren,
maar om met anderen te delen.
De ontvangen rijkdom is pas echt vruchtbaar,
als wij haar doorgeven.
Geld en rijkdom zijn gaven die wij mogen gebruiken,
niet voor onszelf alleen,
maar steeds volgens Gods bedoeling,
d.i. in principe voor het hele mensdom,
want onze God wil Vader van allen zijn.

Vandaag worden wij dus niet uitgenodigd
tot pessimisme over onze rijkdom,
maar wel tot een kritische houding
tegenover onze overdreven hebzucht.
Het evangelie vraagt dat wij van ons bezit
geen middel zouden maken tot egoïstisch genieten,
maar een reden tot diepe dankbaarheid en gedeelde vreugde.

Heer, Gij hebt ons Uw schepping toevertrouwd.
Geef dat wij ons niet beschouwen
als hebzuchtige eigenaars van ónze rijkdom,
maar maak ons tot dankbare beheerders van Uw gaven,
die wij edelmoedig en rechtvaardig willen delen.
Want, echte rijkdom is dankbare en gedeelde rijkdom.