17° Zondag C (0013)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

"Hebben jullie ook wonderen meegemaakt?" Dat was één van de vragen die werden gesteld, in het kader van een heuse pers-conferentie, aan ons op dat moment nog uit negen deelnemers bestaande gezelschap van palomniki, pelgrims, waarmee wij de afgelopen vier weken een vanuit onze parochies georganiseerde bedevaart maakten vanuit Jekaterinenburg, de vierde stad van Rusland en hoofdstad van de Oeral-regio, naar Verchoturje waar een heilige Simeon wordt vereerd, een rechtvaardig man uit de zeventiende eeuw over wiens leven met historische zekerheid niets gezegd kan worden. Het belangrijkste gegeven is: op een gegeven moment werd er een graf gevonden met daarin een niet-vergaan lichaam. "Dat moet het graf van een heilige zijn!" dachten de mensen spontaan: "Het graf van de heilige Simeon!" En zo werd Verchoturje, in Siberië, een bedevaartsplaats. Mensen die er naar toe gaan kunnen allerlei wonderen meemaken zo wordt geloofd.

Op diezelfde afgelopen donderdag kwam een ander, zeer beroemd bedevaartsoord in het nieuws waarvan de oorsprong al net zo schimmig is als die van Verchoturje: Santiago de Compostela in Galicië, in Noord-Spanje, waar de heilige Jacobus wordt vereerd, één van Jezus' twaalf apostelen. Afgelopen donderdag vond in de buurt van Santiago een grote treinramp plaats die aan 78 mensen het leven kostte en velen zwaar verwondde. - "Hebben jullie ook wonderen meegemaakt?"

Wonderen en rampen, die gebeuren, soms zelfs vlakbij en naast elkaar. Temidden van en na rampen kunnen mensen ook meemaken wat zij beleven als wonderen: toch nog gered. Maar zelfs bedevaartsoorden ontkomen niet aan rampen. Vorige maand nog stond heel Lourdes onder water. Het stond wel een meter boven het altaar in de beroemde grot.

Hoe zit dat toch met die wonderen en die rampen veelgeliefden? Kunnen wij er iets aan doen? Kunnen wij ze veroorzaken? Kunnen wij ze voorkomen? Of zijn wonderen en rampen het domein van God?

Abraham, vandaag in de eerste lezing uit het boek Genesis, is overtuigd van het laatste. Voor de steden Sodom en Gomorra ziet hij de bui al hangen: het gaat daar niet goed. De mensen zijn er grote zondaars dus de wraak van God kan niet uitblijven. Maar Abraham is met God heel close. Hij staat met God op intieme voet en kan, zoals uit de bijbeltekst blijkt, bij God duidelijk ook een potje breken. God luistert naar Abraham. Abraham kan God beïnvloeden - al zal ook hij de verwoesting van Sodom en Gomorra niet kunnen voorkomen. Die zal uiteindelijk toch doorgaan. Deugde daar dan werkelijk níemand?

Voor mensen in Abrahams dagen bestond er een rechtstreeks verband tussen onheil en menselijke schuld. En hoe zien wij dat? Hoe schuldig was de machinist en waren de passagiers van de trein bij Santiago? En wordt daar iets of iemand door God gestraft? Ik denk: het opwerpen van alleen al die vraag zal sommigen van u tegen de borst stuiten en doen gruwen. Ja. Maar toch.

Ik denk: in onze tweede lezing vandaag, uit Paulus' brief aan de Kolossenzen, wordt de hele problematiek in een ander licht gesteld. Want de Zoon van God zelf is als een zondaar aan het kruis genageld. Hijzelf is onze dood gestorven. En daardoor heeft Híj ons hopelijk verlost van dat hele idee dat mensen die door onheil worden getroffen daarmee op bijzondere wijze door God zouden worden gestraft. Door Jezus' dood moet dat hele idee op de schroothoop worden gezet. Dat Jezus gekruisigd is betekent dat al degenen die dat kruis omarmen daardoor vergeving kunnen ervaren en op basis van die vergeving hopelijk kunnen leven; dat we door dat kruis gemotiveerd worden om het met en in dit leven minstens uit te houden en het daarin volhouden, wat er ook gebeurt. Christus' kruis betekent de doorstart voor de zondaars die we allemaal op onze eigen manier wel zijn.

Want dat de goedheid van mensen zijn grenzen kent en niemand vanzelfsprekend 24 uur per etmaal 100% voor een ander klaarstaat, en in die zin misschien een "zondaar" is, dat maakt Jezus zelf duidelijk in het evangelie van deze zondag. Hij schildert een voor ons wat eigenaardige scene over een onverwacht nachtelijk bezoek en twee vrienden waarvan de één op de ander een beroep doet. Helemaal van harte zal dat in zulke omstandigheden niet altijd gaan impliceert Jezus. Mensen hebben zo hun weerstanden. In Siberië heeft onze pelgrimsgroep grote gastvrijheid ervaren. En toch was het altijd spannend óf en geen vanzelfsprekendheid dát de huizen en de harten voor ons zouden opengaan. En dat gold voor onze groep ook onderling wat die harten betreft. Wie bijna vier weken lang 24 uur per etmaal in het gezelschap van steeds dezelfde mensen verkeert die komt de anderen en zichzelf daarin als zondaars duidelijk tegen, dat kan niet anders. "Vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven ieder die ons iets schuldig is": altijd blijft dat de meest uitdagende van alle beden van het Onze Vader. En dán stond er gistermiddag bij ons op de stoep van de pastorie opeens een onbekende berooide jongeman uit de Oekraïne die een beroep deed op ónze gastvrijheid. En wat doe je dán? Al onze valse pretenties van mensen prikt Jezus door als Hij zegt: "Als jullie dus, slecht als je bent, het goede weten te geven aan je kinderen, hoeveel te meer zal dan de hemelse Vader de heilige Geest geven aan degenen die Hem erom vragen."

We moeten vragen. We moeten steeds weer bidden. Alleen, zonder God, kunnen we niet. Zonder God houden wij het met elkaar niet uit. Zonder het gebed en zonder God zouden wij het op die bedevaart naar Verchoturje niet volgehouden hebben en met elkaar niet uitgehouden hebben, daar ben ik heilig van overtuigd. Zonder gebed en zonder God houden wij het als kerkgemeenschap die bestaat uit vogels van zeer verschillend pluimage niet uit. Bidden is noodzakelijk. Niet om God daardoor te beïnvloeden; niet om rampen af te wenden en om wonderen te laten gebeuren. Nee. Maar bidden is goed voor de bekering van ons eigen hart. Een mens, het leven van een mens, kan een ramp zijn. Maar het kan, door het gebed tot Jezus' Vader, Zijn abba, Zijn papa; daardoor kan een mens, het leven van een mens, een wonder worden.

"Hebben jullie ook wonderen meegemaakt?" vroegen de journalisten in Jektarerinenburg. En ons antwoord was: The miracles were the people. De wonderen, dat waren de mensen. Moge het zo zijn. Amen.