17e zondag C (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, welkom.

Ooit heeft de heilige Drie-eenheid gedacht: Laten wij de aarde en de mensen scheppen. Hoeveel goeds is er niet uit die gedachte voortgekomen. Ooit is iemand begonnen met de gedachte: Laten wij de Dionysiuskerk neerzetten. Hoeveel goeds is er niet uit die gedachte voortgekomen. Al het goede begint met een gedachte.

Laten wij in deze viering aan God vragen, dat Hij ons hart en ons verstand vult met goede gedachten. En dat Hij ons de wijsheid en de kracht geeft om die goede gedachtes ten uitvoer te brengen.

Voor de keren, dat wij ons niet hebben laten leiden door de ingevingen van de heilige Geest willen wij nu samen vergeving vragen.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. God, hemelse Vader, wij bidden wel, maar ons geloof is klein, onze berekening is groter dan ons vertrouwen. Leg de woorden van Jezus in onze mond, leer ons bidden zoals zijn leerlingen. Dan wordt uw Naam geprezen, dan komt uw koninkrijk nabij. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon... .

PREEK

Broeders en zusters, in het evangelie probeert Jezus Christus ons een positieve verwachting bij te brengen: Wie zoekt, vindt; wie vraagt, verkrijgt; en voor wie klopt, doet men open. Als wij met een dergelijke instelling door het leven gaan, ziet alles er anders uit. Het goede, dat wij in het leven willen bereiken, het geluk, dat wij zoeken, begint inderdaad bij onze innerlijke houding.

Een mensenleven kent de afwisseling van gebeurtenissen, die fijn zijn of erg. Maar of een gebeuren ons blij maakt of droevig stemt, hangt niet allereerst van dat gebeuren zelf af, maar van onze reactie op dat gebeuren. Als wij het goede dankbaar uit Gods hand aanvaarden en het slechte zien als een uitnodiging van God om Jezus Christus op zijn Kruisweg te volgen, dan is het altijd licht om ons heen. Dan kunnen wij altijd gelukkig zijn.

Natuurlijk kunnen wij deze positieve gelovige houding niet als een jas aantrekken. Zo gemakkelijk gaat dat niet. Het vergt heel wat oefening. Maar onthouden wij vandaag in ieder geval het volgende: al het goede begint met de gedachte aan dat goede. Denken aan het goede is verlangen naar het goede en dat verlangen wordt op den duur door God beloond.

Als wij bijvoorbeeld de situatie in onze Kerkgemeenschap willen verbeteren, of in ons gezin of op het werk, dat zullen wij moeten beginnen niet met iedereen op z'n fouten te wijzen, op wat hij of zij beter moet doen, nee, wijzen wij iemand op het goede dat hij of zij reeds doet. Dan zal dat goede nog méér tot ontwikkeling komen.

Benjamin Franklin was al op 40-jarige leeftijd Amerikaans gezant in Parijs en dat terwijl hij maar weinig studies had gedaan. Toen men hem naar zijn geheim vroeg, zei hij: "Ik spreek van niets en van niemand ook maar het minste kwaad, maar ... ik zeg steeds al het goede dat ik van alles en iedereen weet. Hoe stralen de gezichten van mensen als ik hun positieve kwaliteiten dik in de verf zet en hoe heerlijk voel ik mij daar zelf bij", aldus Franklin.

Al het goede, maar ook het kwade, dat mensen elkaar aandoen, begint met een gedachte. Er zijn zelfs wetenschappers, die beweren, dat méér dan 60% van de mensen, die in ziekenhuizen liggen, lichamelijk ziek zijn geworden door een geestelijke oorzaak. Die 60% zou daar niet liggen als die mensen in een omgeving leefden met enkel liefdevolle mensen, die hen bevestigden en bemoedigden, als ze zelf ook wat positiever dachten en hun zorgen, angsten en kritiek overboord konden gooien. Zou dan niet inderdaad het Rijk Gods komen als wij beginnen met wat liefdevoller over mensen en dingen te denken?

Broeders en zusters, er zijn een heel stel gevoelens, die ons denken èn handelen kunnen beïnvloeden. Wrok en bitterheid. Omdat wij ons bijvoorbeeld benadeeld voelen. Afgunst en jaloezie. Iemand krijgt de promotie waarop ik gerekend had. Iemand krijgt meer aandacht dan ik. Tobben en zorgen maken. Er is een geval bekend van een man, die door drie doktoren was opgegeven wegens een ongeneeslijke maagzweer. Maar door een prachtige bootreis te gaan maken en alle zorgen overboord te zetten is hij volkomen genezen. Kritiek hebben en over alles klagen. Niets is goed. En tenslotte kunnen wij nog een boek schrijven over alle soorten angsten, die wij, mensen, kunnen hebben. Angst om alleen achter te blijven. Faalangst. Angst om ziek te worden. Angst voor armoede of voor kritiek of om oud te worden. Als wij van harte geloven, dat God onze Vader is hoeven wij voor dat alles niet bang te zijn. Dan weten wij zeker, dat wij gedragen worden door Gods liefde.

Broeders en zusters, Jezus Christus zegt vandaag in het evangelie: "Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan". Het is een zekerheid, een vaststaand feit, dat Hij ons voorhoudt.

Omdat God onze Vader is, omdat God de Vader ook is van alle andere mensen, proberen wij goed te denken over mensen en gebeurtenissen. Alleen uit een góede gedachte kan een goed werk voortkomen. Denken daarom wij zoveel mogelijk positief, d.w.z. liefdevol, dankbaar, vol vertrouwen, dan krijgen wijzelf een gelukkiger leven, dan komt er een betere wereld.

SLOTWOORD

Ooit kwam een vader met zijn kleine jongen ergens op bezoek. Aan de tafel bouwde een jongen van blokken een grote toren. De kleine jongen wilde ook wel zo'n grote toren hebben. De blokkendoos werd gekocht, vader legde de blokken voor zijn kleine jongen op de grond neer en zei "alsjeblieft" en ging buiten in de tuin werken. Een beetje beteuterd bewoog de kleine jongen de blokken wat heen en weer.

Na een kwartier kwam de vader weer binnen en de kleine riep: "Wanneer krijg ik nu mijn toren?" Een beetje verbaasd en teleurgesteld zei de vader: "Jongen, ik heb je de blokken gegeven. Je moet nu zelf aan de slag gaan!"

Broeders en zusters, zijn wij af en toe niet als die kleine jongen. Wij verwachten, dat God alle problemen in Kerk en wereld oplost, terwijl Hij ons alles heeft gegeven wat wij nodig hebben om te kunnen komen tot een wereld van vrede. Ieder mens heeft z'n mogelijkheden en zeker met z'n allen zijn wij rijk aan talenten. En ook in de sacramenten hebben wij een grote rijkdom aan genade ontvangen.

In deze viering hebben wij God geëerd, Hem om zijn genade gesmeekt. Maar weten wij, dat Hij ons nu ook weer naar huis zendt met de opdracht om met wat wij van Hem hebben gekregen zelf te werken aan een betere wereld.