13e zondag door het jaar C - 2025

‘Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg  naar Jeruzalem.’

Zusters en broeders, Jezus die van de aarde wordt weggenomen betekent dat Hij zal gekruisigd worden,  maar ook dat Hij zal verrijzen en terug zal gaan naar zijn Vader in de hemel. Zijn tocht naar Jeruzalem is dus niet geladen met onzekerheid en angst, maar met vastberadenheid. Diezelfde vastberadenheid vraagt Hij aan allen die Hem willen volgen, dus ook aan ons. En Hem volgen is geen weg van gemak, maar van loslaten en van inzet.

Dat zien we in zijn reactie op de drie mannen die Hij ontmoet. ‘Ik zal U volgen, waarheen Gij ook gaat’, zegt de eerste man. Jezus’ antwoord daarop laat geen twijfel bestaan:  “De vossen hebben holen en de vogels nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waarop Hij zijn hoofd kan neerleggen.” Met andere woorden: Jezus heeft geen bezit en zeker geen rijkdom, en wie Hem wil volgen, moet bereid zijn alle zekerheid en comfort op te geven. Met Jezus onderweg zijn is dus niet gebonden zijn aan rijkdom en bezit, maar aan zijn woorden en daden van liefde en vrede.

Tegen de tweede man zegt Jezus : “Volg Mij.” Daarop antwoordt die man: “Heer, sta mij toe eerst mijn vader te begraven.” De reactie van Jezus daarop klinkt heel raar: “Laat de doden hun doden begraven, maar gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk van God.” En dat klinkt hard, want een gestorven geliefde begraven is toch een daad van afscheid in liefde en eerbied. Maar we moeten die opdracht van Jezus niet letterlijk verstaan. De doden kunnen immers geen andere doden begraven. Maar het gaat hier niet om mensen die lichamelijk gestorven zijn, maar om mensen die geestelijk dood zijn. Mensen die Jezus afwijzen, Hem niet erkennen, Hem niet willen volgen, niet willen meewerken aan het Rijk van God.

De derde man zegt: “Ik zal U volgen, Heer, maar sta mij toe eerst afscheid te nemen van mijn huisgenoten.” Jezus antwoordt: “Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het Koninkrijk van God.” En dat is opnieuw een uitspraak waarmee Jezus volledige toewijding vraagt. Die is er niet als je de hand aan de ploeg slaat en achterom kijkt om te zien wat je allemaal moet achterlaten: je lieve leven, je eigendom, je gewoontes, je verslaafd zijn aan eigendom en nog zoveel meer. Nee, niet achterom kijken, maar zoals een ploegende boer recht voor je uit kijken om je te richten op de weg van Jezus.

En zo zien we dat Jezus volgen geen makkie is, en ook geen extraatje aan een sowieso al drukgevuld leven. Jezus volgen betekent: Hem laten bepalen wat werkelijk telt. Gelukkig vraagt Hij daarbij geen perfectie. Bereidheid volstaat. Geloof stelt immers geen voorwaarden. Het vraagt alleen dat we God, dat we Jezus in ons leven toelaten, en dat we naar hen willen luisteren.

Zusters en broeders, in de tweede lezing zegt Paulus in zijn brief aan de Galaten: ‘Gij werdt geroepen om vrije mensen te zijn. Misbruik die vrijheid niet als voorwendsel voor zelfzucht, maar dien elkaar in liefde.’  En daarmee raakt hij een bijzonder gevoelige waarheid aan, en die is dat wij misschien, meer dan we zelf beseffen, niet echt vrij zijn, maar gevangen zitten in ons comfort, ons plezier, ons bezit, onze ontspanning. Onze dienende aandacht gaat vaak niet uit naar onze naasten, maar naar onze auto, onze tv, onze smartphone, onze laptop en naar nog zoveel meer dingen die we bezitten. Daar brengt Jezus dus tegen in dat we daar afstand moeten van nemen, want dat we anders nooit zijn weg zullen vinden, laat staan Hem volgen. Laten we ons dus als zoekende christenen inspannen om niet afhankelijk te zijn van ons bezit, maar van Jezus’ liefde en vrede die ons leven en onze naasten gelukkig maken. Amen.