11e zondag door het jaar (2010)

Vooraf: In de viering is aandacht voor: Ruimte voor anders zijn, aandacht voor de ruimte die mensen met een psychiatrische aandoening graag krijgen. Op het einde van de viering is er een levensverhaal van Ilja Kiesenberg. Een samenvatting daarvan komt zo spoedig mogelijk op deze parochiesite.

Beste Vrienden,

ik ga het vandaag wat kort houden, - dat kan ik ook! -
hoewel de twee verhalen veel oproepen.
En we hebben ook Ilja nog met zijn verhaal.

Eerst even naar het evangelie.
De vrouw die als zondares bekend staat
en die zulke lieve dingen aan Jezus doet,
ze heeft in het evangelie geen naam.
In de traditie wordt ze vaak gezien als dezelfde die we op het einde van de lezing tegenkomen bij de vrouwen die Jezus volgden, nl. Maria Magdalena. Van haar wordt gezegd dat bij haar zeven demonen waren uitgedreven; boze geesten die haar in hun macht hadden.
Maria uit Magdala: dat moet wel een zondige vrouw zijn.

Nergens staat het, maar het is een soort verborgen koppeling in de traditie van het volksgevoel: zonde

Dat is het eerste waar we helder over moeten zijn:
psychische aandoeningen hebben niets te maken met zonde;
Het evangelie noemt ze weliswaar kwade geesten,
en dat is natuurlijk omdat ze een mens kwaad doen; je hebt er last van.
daarom moeten ze uitgedreven worden als het enigszins kan,
en daarom hoort het tot de taak van de door Jezus uitgezonden leerlingen om ziekten te genezen en kwade geesten uit te drijven,
opdat de goede geesten kansen krijgen in een mens.

het hoort bij de ruimte voor anders zijn
dat we in ons denken en handelen een plaats weten te geven
aan mensen die psychische aandoeningen hebben
en dat we dus begrip kweken voor de last die mensen hebben te dragen.

Een ander punt daarbij:
een mens is meer dan zijn ziekte.
Ilja gaat het straks hebben over schizofrenie;
hij zegt met opzet niet: ik ben schizofreen,
maar hij zegt: ik heb schizofrenie;
hij is een heleboel andere dingen ook,
meer dan alleen maar zijn ziektebeeld. Gelukkig wel.

Naar de eerste lezing; daarin gaat het wel over zonde en schuld,
over foute dingen die een mens doet.
David, de grote koning,
hij heeft een misdaad begaan; een zware misdaad;
niet alleen het overspel, maar ook nog dood door schuld.
Mag je nou zeggen: David is een misdadiger.
De koning die stamhouder is in het geslacht waaruit Jezus is geboren...
een misdadiger.
Een zware zonde, helder;
maar als je zegt: hij is een misdadiger,
dan is het net alsof hij dat was en is en zal zijn.
Soms is dat zo bij mensen die een misdaad begaan,
maar soms ook niet.
De vrouw in het evangelie geeft er blijk van dat ze een nieuw leven is begonnen, een leven waarin liefde een rol, een hoofdrol speelt;
en ook David komt bij zijn berouw.

Nathan, de profeet werkt voor David als een biechtvader,
of een biechtspiegel : hij zegt als hij zijn parabel heeft verteld
en David echt in woede ontsteekt:
"hoe kan een mens die rijk is zo hardvochtig zijn
om het lam van een arme weg te nemen. Zo'n mens verdient de dood!"
Nathan zegt: u bent die man.

En dan komt David tot inkeer, inzicht in wat hiju fout deed,
belijdenis van schuld,
hij komt bij zijn berouw;en Nathan mag dan aankondigen:
de Heer vergeeft je je zonden;
David zal er nog wel voor boeten,
maar hij mag weten:
God is een God van vergeving als een mens berouw heeft over wat hij fout doet.

Jezus verkondigt ook vergeving van Godswege;
hij zegt niet: ik vergeef je,
hij zegt: je hebt al vergeving ontvangen, omdat je veel liefde hebt gegeven.

Wij zijn allen mensen met fouten;
maar als we het goed maken van binnenuit,
vanuit een houding van liefde,
naar God en de ander - en die twee staan nooit op gespannen voet -
wat je voor de minste van de mijnen gedaan hebt, heb je voor mij gedaan,
vanuit een houding van liefde
mag je erop rekenen dat je wordt kwijt gescholden wat je aan schuld hebt.

En zo kan David toch vader van het huis van de Messias worden,
en kan de vrouw die als zondares bekend stond
toch degene zijn die Jezus alle eer en alle glorie geeft
met haar flesje geurige olie, en haar tranen en haar kussen.

Wie is hij dat hij zelfs zonden vergeeft;
en Jezus geeft het antwoord: het is je geloof dat je redding is.
Die redding, die hoop is er voor iedereen.