Een slecgte Messias en een lieve zondares (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

GOEDE EN SLECHTE MENSEN

Ik weet niet wanneer het een onderdeel is geworden van ons bewustzijn, die neiging om de mensen om ons heen te verdelen in deugdzamen en deugnieten. We doen het bij politici, televisiepersoonlijkheden, ooms en tantes, klasgenootjes en voetbalteams. We verdelen onze medemensen graag in twee categorieën. Er zijn goeden en verkeerden.

GOEDE EN SLECHTE EIGENSCHAPPEN

Uit de lezingen van vandaag spreekt een ander besef van medemensen. Ik kan er iets van leren. Er zijn geen goede en slechte mensen maar er zijn mensen met goede en slechte kanten.
Neem David. In Joodse ogen was hij de Gezalfde van God, de Messias. Heel de Joodse geschiedenis bestond uit wachten op een tweede David. Evengoed bewaarde men over hem een afschuwelijk verhaal. Voor de bijbelse geschiedschrijver bestaan er geen zondaars en heiligen, maar elke mens heeft heilige en een zondige eigenschappen.

MISDADIGE MESSIAS

David was verliefd geworden op zijn buurvrouw. Hij had haar vanaf zijn dakterras zien baden. Zijn harstocht had de stem van zijn geweten gesmoord. Hij had misbruik gemaakt van zijn autoriteit en de vrouw tot de zijne gemaakt. Maar het werd nog veel erger. De man van deze vrouw was een van Davids soldaten, Uria. Hij was een Hethiet, staat erbij; en buitenlanders genoten nu eenmaal minder bescherming in de wet. Uria verdedigde zijn land tegen de Ammonieten. Toen David te horen kreeg dat de buurvrouw zwanger was, wilde hij zijn misdaad verdoezelen. Hij liet Uria met een smoesje naar huis komen en hoopte dat deze bij zijn vrouw zou overnachten en het kind straks als het zijne zou erkennen. Maar de soldaat vond het on-gepast om thuis een feestje te bouwen terwijl zijn kameraden in een oorlog verwikkeld waren. Daarom bleef hij ‘s nachts in de paleispoort slapen. David liet hem nòg een nacht thuis blijven en trakteerde hem overvloedig op wijn, maar hij zag zijn truc mislukken. Ten einde raad gaf de koning aan de soldaat een brief mee voor zijn overste. In de brief stond dat hij Uria maar ergens moest inzetten waar hij waarschijnlijk om het leven zou komen. Zo geschiedde. Deze zonde van David was immens groot.

OUDSTE PARABEL

De profeet Natan kreeg de opdracht om Gods straf aan de koning bekend te maken. Natan was bang. Hoe zou de koning op zijn beschuldigingen reageren? Zou hij woedend worden? Zou hij het hele verhaal ontkennen of vinden dat hij het recht had aldus op te treden. Natan verzon een list. Hij besloot om het gedrag van de koning te vertellen in een beeld, zodat David niet direct in de gaten zou hebben dat het over hem ging. Het verhaal waarmee Natan David een spiegel voorhield is ontroerend, de oudste parabel die er in de bijbel staat. Jezus zal later bij twistgesprekken vaak gebruik maken van dergelijke parabels. ‘Er was eens een rijke man die een grote kudde bezat', vertelt Natan aan David. ‘Tegenover hem woonde een arme. Deze bezat alleen maar één lammetje. Hij beschouwde het als zijn dochter. Ze zat bij hem op schoot en dronk uit zijn beker. Op zekere dag kreeg de rijke bezoek. Hij liet beslag leggen op het lammetje van de arme; slachtte het en zette het zijn gasten voor.' Natan keek David afwachtend aan. De koning reageerde verontwaardigd. ‘Die schurk verdient de dood!', riep hij uit. Natan zuchtte en zei: ‘Die schurk ben jij!'
David was een schurk. Hij was zijn harstocht niet de baas. Hij schond de trouw van een toegewijde soldaat. Hij misbruikte zijn koninklijk gezag. Hij was laf en schuwde zelfs geen moord om zijn misdaad te verheimelijken. En toch was David de Messias, de koning; en men zag reikhalzend uit naar een nieuwe David.

GOD HOUDT VAN BOEVEN!

In bijbelse verhalen worden ons mensen beschreven die goede en slechte eigenschappen hebben. Koningen zijn een zegen voor het volk, maar ze hebben ook schurkenstreken. Een zondige vrouw, wier kwade naam in de hele stad bekend was, knielde bij Jezus om hem met kostbare olie te eren. Geen heilige zonder fouten en geen zondaars zonder lieve trekken.
Ik moet aan het angstige snoetje denken van een jongetje uit groep vier. Ik had verteld dat Jezus van alle mensen hield. Hij stak een vinger op en vroeg: ‘ook van de boeven?' Zijn wereld was uit balans. Zijn opvoeding had een scheiding aangebracht tussen goed en kwaad. ‘Ja, God houdt ook van boeven', zie ik. En ik voegde er aan toe: ‘wel van de boef maar niet van diefstal.'

STOUTE JONGENS

Lieve kinderen. Else kwam snikkend uit school. Ze had die ochtend haar witte jurk mogen aandoen want het zou warm worden. Maar nu was ze gevallen en er zat een groene grasvlek op de jurk. ‘Maar meisje, hoe kwam dat dan?' vroeg mamma meelevend. ‘De stoute jongens hebben dat gedaan!', hakkelde Else. ‘De stoute jongens? Wie zijn dat?' Else kon het niet goed uitleggen. Er waren drie, wat grotere jongens in de klas die altijd bij elkaar stonden en heel hard riepen. En als de juffrouw even de klas uit was dan zaten ze stiekem in de zakken van haar jas. ‘Wat deden de stoute jongens dan?' Nou, die liepen daar en riepen of ik een bruidje was, en toen rende ik weg, en toen viel ik in het gras, en een kwam me achterna!' Terwijl ze deze pijnlijke herinnering vertelde keek ze mamma niet aan. Haar blik dwaalde naar buiten en ineens dook ze geschrokken onder de vensterbank. Daar stond de stoute jongen met een reclamefolder voor de voor-deur. ‘Daar is-tie!' Mamma deed snel de deur open. De stoute jongen zag Else en hief zijn hand omhoog. ‘Hoi, Else! Was je gevallen? Je had zo'n mooie jurk aan. Ik wilde je nog helpen maar je rende zo snel weg!' ‘Daar wilde ik je nog voor bedanken, lieve jongen', zei mamma snel.