We zijn te blind om te kunnen oordelen

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het goede en het kwade leeft in deze wereld in duizend variaties naast en door elkaar. Goede bomen en slechte bomen, zij zijn er allebei. Dat is een grote werkelijkheid waarmee wij in deze wereld moeten leren leven. Jezus heeft daar zelf ook mee moeten leren leven.

Terwijl Judas het verraad van Jezus voorbereidde, zalfde een liefhebbende vrouw met kostbare balsem zijn voeten. Onder het kruis stonden spottende priesters en soldaten, maar daar stonden ook in trouwe liefde zijn moeder en de leerling die Jezus liefhad. Terwijl aan de linkerkant van het kruis van Jezus een moordenaar Hem bespotte en vervloekte, kwam de boosdoener aan de rechterkant tot inkeer en tot gebed.

Waarom is de ene mens goed en de andere slecht? Waarom gaat een priester aan de halfdood geslagen man op zijn weg voorbij, terwijl de Samaritaan al het mogelijke doet om de stervende te helpen? Daarop geeft het evangelie van vandaag een antwoord. Op het eerste gezicht schijnt dit antwoord wel wat eenvoudig en weinig bevredigend, maar dan is dat toch maar op het eerste gezicht. «Een goed mens brengt uit de schat van goedheid in zijn hart het goede te voorschijn, maar een slechte uit de schat van slechtheid het slechte!» Jezus wil hiermee zeggen dat een mens alleen goed is vanuit de kern van het hart, alle gedachten en daden moeten voortkomen uit een goed hart. Wie de verbinding aanvaardt met God en die in stand houdt, is in staat goed te zijn, wie dat niet doet, kan ook geen goede vruchten voortbrengen. God heeft de mens goed geschapen en het boze in de mens komt min of meer voort uit zijn boze wil, uit zijn afkeer van God, uit de boze schat van zijn hart, zoals de Heer het zegt.

Wie is nu een goed mens, zoals Jezus dat bedoelt? De goede christen die zijn plicht doet, een praktiserende christen? De daden en de woorden bewijzen nog niet de goedheid van de mens, maar alleen het hart van de mens, waaruit de gedachten en de werken voortkomen. Hoeveel goede werken worden er niet alleen uiterlijk gedaan, zonder dat zij de uitdrukking zijn van een gelovig en liefdevol hart? Hoeveel goede werken worden niet gedaan die alles zijn behalve een teken van een verbondenheid met God? In plaats van jezelf aan God aan te bieden, biedt je God dan je woorden aan. "Niet zij die ‘Heer, Heer' zeggen, zullen binnengaan in het Rijk van God, maar die de wil van de Vader volbrengen vanuit een goed hart." Is achter onze goede werken niet soms een zekere dosis minder goede gezindheid verborgen?

Jezus wil niet alleen dat de mens het goede doet, dat hij zijn plicht vervult, dat hij de geboden onderhoudt. Hoe goed dit alles ook is, Jezus wil de radicaal goede mens. Je hebt God eigenlijk nog niets gegeven, zolang je Hem je hart nog niet gegeven hebt. Goed is een daad alleen maar als ze uit een goed hart voortkomt, zoals de daad slecht genoemd moet worden als ze aan een slecht hart ontspruit. Jezus trekt de grenzen helemaal anders dan wij omdat Hij het hart van de mens kent. Ten opzichte van Jezus zijn wij allemaal blinden en de ene blinde kan de andere niet leiden. Wij zien niet in het hart van de mens, wij zien de daden van onze broeder, maar de broeder zelf, zoals hij is, zien wij niet. Ja nog erger: wij zien de fouten van de anderen gewoonlijk door een vergrootglas en wat in ons eigen aan boosheid zit, dat zien wij niet. Wie een ander durft veroordelen heeft geen begrip van zijn eigen betrekkelijkheid en daarom kan hij de balk in zijn eigen oog niet zien. Omdat wij niet kunnen oordelen, mogen wij ook niet oordelen. De grenzen van het Rijk van God vallen niet samen met de grenzen die wij zo vlug trekken. Zijn er niet heel veel goede mensen buiten de Kerk? Zijn er niet veel religieuze mensen buiten de Kerk? De oude kerkelijke Origines zei reeds: "Velen zijn buiten, die binnen schijnen te zijn en velen zijn er binnen die er buiten schijnen te zijn". Misschien blijven er wel veel buiten de Kerk, of zonder Kerk omdat wij zo vlug zijn met ons oordeel over goed en slecht. Wij zouden een beetje meer onze aandacht moeten schenken aan de christelijke heiden, dat wil zeggen aan de mens die in Gods nabijheid leeft, zonder dat hij dat misschien weet, en die het licht van de Kerk niet kan zien, door de schaduw die wij op de Kerk werpen.