"Ik haat van jou" (1998)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

DE WITTE NACHT

In mijn tienerjaren waren verjaardagen nog eenvoudige feesten. Er hing een slinger op die we zelf hadden gemaakt, gekleurde schakels van zacht karton met koude aardappel amper rond geplakt. Er kwam je lievelingseten op tafel en er was een cadeau. 's Avonds kwamen wat vrienden op bezoek. Mijn ouders werden daarvoor niet het huis uit gestuurd. We zaten in een kring, tuinstoelen erbij en er werd gezongen of voorgedragen. Eens wilde een vriend van mijn broer een verhaal vertellen. Hij haalde een beduimeld vel papier uit zijn colbertjasje en begon een droom te vertellen. Hij zag zichzelf in een eindeloze trein zitten die met grote snelheid door een witte nacht reed. Ik herinner dat beeld van een witte nacht, zonder ooit begrepen te hebben wat hij bedoelde. Een dichte mist misschien of de absurditeiten van een mensenleven. De conducteur komt voorbij. De reiziger klampt hem aan: "Wilt u alstublieft mijn kaartje knippen?" "Nee", zei de conducteur, "dat doe ik niet." De reiziger wordt er bang van, begint te roepen en te smeken, maar het helpt niet." Het verhaal werd met een beklemmende indringendheid voorgedragen. Iedereen was er stil van. Niemand begreep het goed, maar iedereen vond het knap. Ik zou het de nachtmerrie van het ongeknipte treinkaartje allang vergeten zijn als niet enkele maanden later het bericht kwam dat dezelfde jongen zich van het leven had beroofd. Dat wierp een ander licht op zijn treinreis. De reiziger zat in de trein, maar hij had er geen recht op. Hij wilde rechten claimen, maar zijn kaartje werd niet geknipt. We hebben geen recht op het leven. Vanaf de eerste dag is het ons geschonken. We hebben nergens recht op en dat kan beangstigend zijn.

NOG NIEUWS UIT KUNRADE?

Is er nog nieuws in Kunder?" Dat is meestal de eerste vraag die oude mensen mij stellen als ik ze in het ziekenhuis opzoek. Ze willen niet weten of er weer een bloembak midden in een straat is geplaatst of dat de tuin van Moonen is omgspit, of wie jeugdprins is geworden. Ze vragen zich evenmin af of er iemand een zilveren bruiloft heeft gehad. Nee, ze willen enkel weten of er iemand dood is. "Nog iets nieuws in Kunder?" betekent "Is er iemand overleden of ernstig ziek?" Eenmaal boven de vijftig maak je het eigenlijk bij voortduring mee dat er iemand sterft, uit de straat, uit de familie, uit de vriendenkring of van je collega's. "Dood gaan we allemaal", verzucht men dan, "dat is de enige gerechtigheid." Als je jonger bent leg je je daar niet zo gemakkelijk bij neer. Je zou zo graag aannemen dat een mens een zeker recht op het leven had. Je zou zo graag dat veilige gevoel hebben dat een rechtvaardig en oppassend mens toch op zo'n 70, 80 jaren zou mogen rekenen. Het gevoel daar recht op te hebben is voor velen gekoppeld aan het geloof in een God. Dus als er iemand te jong sterft dat vinden we dat niet rechtvaardig van God. We zien om ons heen hoe er schurken zijn die lang leven en rechtvaardigen die jong heengaan.

GODS GERECHTIGHEID

Het schoot door mijn hoofd toen ik Jezus hoorde praten over God. Hij is er niet verontwaardigd over dat goede mensen getroffen worden door ellende, nee, hij vindt het vanzelfsprekend dat zon en regen neerkomen over rechtvaardigen en booswichten. Het valt Jezus niet op dat God de rechtvaardige evengoed treft als de slechterik. Nee, Jezus zegt: jullie moeten worden als God die goed is voor dankbaren en booswichten. Dus, als je iets goddelijks wilt hebben in je hart, houd dan van je vijanden. Probeer te verstaan dat voor het goddelijk Mysterie, voor de oorsprong en de bestemming van alles en allen..., probeer te verstaan dat er voor Hem geen geprivilegieerde mensen zijn. Voor hem telt het geheel, de stroom, de totaliteit. Hij schenkt elke dag en elk uur aan elke mens. Er zijn geen vijanden, er zijn alleen kinderen van God. Wie die stap kan maken, die zal niet meer zo snel zeggen: "Waarom blijft die slechterik zolang leven en waarom moeten de goeden zo snel sterven?" Heb je vijand lief, dat is niet het motto van een bangerik die geen ruzie durft maken. Jezus geselde de geldwisselaars uit de tempel. Keer je andere wang toe, is niet het devies van een lafaard, want Jezus weerstond hogepriesters en Herodes.
Heb je vijand lief is de uitdagend om onbaatzuchtig te denken en te voelen en daardoor deel te krijgen aan het goddelijke. Heb je vijand lief: vandaag zal het met een potje bier wel lukken, althans laten we dat hopen.

SAUL OP DE WC

Lieve kinderen, er staat in de bijbel een heel spannend verhaal dat niet zo dikwijls wordt verteld en het lijkt een beetje op het verhaal van vandaag. Het gaat over koning Saul en zijn generaal David. Die twee hebben ruzie. Saul is bang voor David. David is heel populair. Overal in het land zingen de meisjes liedjes over zijn heldendaden. Daarom is Saul jaloers en probeert hij David te doden. Met een groep soldaten is hij hem aan het jagen. Opeens moet Saul naar de w.c. Hij loopt een grot binnen en gaat op zijn hurken zitten. Nou, toevallig had David zich achter in diezelfde grot verstopt. Hij kruipt stiekem naar voren met zijn mes, tot vlak achter Saul. Dan snijdt David een stukje van de mantel af van Saul en kruipt weg. Saul is intussen klaar. Hij heeft niets gemerkt. Hij staat opgelucht op en wandelt naar buiten. Even later komt David tevoorschijn. "Kijk eens wat ik hier heb?" roept hij de koning toe en laat hem het achterste stuk van de mantel zien. "Ziet u wel, ik had u kunnen doden, zoals u mij wilt doden, maar ik het het niet gedaan. God wil dat wij ook van onze vijanden houden." Toen barstte Saul in tranen uit en riep: Vergeef me, lieve David, ik heb je verkeerd beoordeeld. En als Saul voortaan weer eens naar de w.c. moest dan keek hij beter om zich heen!