6e zondag door het jaar C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het genadejaar van Jezus breekt verder open. De Messias is als leraar opgetreden in Nazaret, Hij is door zijn dorpsgenoten niet aanvaard, Hij heeft zijn eerste leerlingen gekozen. De kerk heeft het hele Oude Testament opgeroepen om voor Hem te getuigen, zondag na zondag: 'Nehemia, de landvoogd, Ezra, de priester en Schriftgeleerde, en de levieten die de uitleg gaven' van de Wet van Mozes, en het volk toespraken en het overtuigden dat er meer vreugde is in het onderhouden van de Leer, die vruchten van barmhartigheid opbrengt, dan droefheid om het gedane onrecht, dat bekering een blijde gebeurtenis is; Jeremia, de tragische profeet, die tegen 'de koningen en edelen van Juda, de priesters en de burgers van het land' optrad, zonder dat die tegen hem iets vermochten, omdat God met hem was; Jesaja, de eerste van Israëls grote profeten, die in het niet zonk als zondaar, tegenover de majesteit en heiligheid van God, die hem riep en naar Israël zond, zoals Jezus Simon riep en zijn gezellen, om ze, niettegenstaande hun zonde, te zenden naar Israël, om Gods barmhartigheid en genadejaar te preken.

De glans van heiligheid en genade, van goedheid en menslievendheid Gods, die over het evangelie van Lucas hangt, de zachtheid van de Jezus die hij tekent, die leeft in de kerken waar hij leeft, en in zijn verhaal aan de 'edele Teofilus', de vreugde ook die de heilige Geest wekt, rusten op de hoofden van de christenen. Zij hebben aan dat alles deel. Over hen komt het genadejaar. Zij weten dat achter Jezus' goedheid niets meer ligt, dat de open hemel niets meer verbergt, dat na de tijd van barmhartigheid, die met Jezus is ingeluid, geen nieuwe leer meer moet verwacht worden. Jezus zei het aan zijn leerlingen, Lucas schrijft het aan Teofilus, zegt het aan de kerken waar hij komt.

Hij moet een goed dokter geweest zijn, die door de mensen graag moet gezien zijn en die medelijden had met de armen. Jezus' leer moet aan zijn vragen en bedenkingen over rijkdom en geluk een richting en een antwoord gegeven hebben. Wanneer hij Jezus' programma doorgeeft, steunend op wat hij gehoord en onderzocht heeft, wanneer hij Jezus' levensinzicht vertaalt, voor christenen en geïnteresseerden, wanneer hij samenvat wat Jezus zelf predikte, voor 'een talrijke groep van zijn leerlingen en een grote volksmenigte uit heel het Joodse land, uit Jeruzalem en uit het kustland van Tyrus en Sidon', dat wil zeggen voor allen, Joden en heidenen, hernieuwt hij Jezus' denken en voelen zelf. Het is het denken en voelen van allen die ooit het evangelie zullen ontdekken, het denken en voelen dat wijsheid heet, bron en vrucht van keuze en beslissing.

De wijze houdt rekening met Gods tijd. Hij vertrouwt niet op de korte tijd waarop de mens zijn verzadiging doorzwelgt. Zoals Jeremia orakelt: 'Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt. Gezegend is hij die op Jahwe vertrouwt. Hij is als een boom die aan een rivier staat en wortels heeft tot in het water. Komt er een tijd van droogte, het deert hem niet'. En de psalm echoot: 'Des zomers verdorren zijn bladeren niet, maar al wat hij doet brengt hem voorspoed'.

Jezus staat in die traditie diep geworteld. Psalmen en profeten zijn zijn levensadem, zijn wijsheid dag en nacht. Hij is zelf profeet en weet hoe 'hun voorvaders de profeten behandelen'. Lucas is profeet en leraar en weet hoe 'de valse profeten' vereerd werden en worden. De kerk profeteert en blijft verkondigen: 'springt op van blijdschap, want groot is uw loon in de hemel', 'wanneer zij u uitstoten en beschimpen', 'wanneer omwille van de Mensenzoon de mensen u haten'.

Lucas preekt Jezus' wijsheid aan de kerken. Zalig gij die kunt verliezen 'omwille van de Mensenzoon', want met Hem en door Hem zult ge alles winnen.