ik doe het met mensen

 

29C 2010   Exodus 17,8-13, Lk 18, 1-8

'Zal de mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden'?  Daarmee eindigt de parabel van de weduwe en de onrechtvaardige rechter. Misschien toch wel een beetje een raar of toch enigszins een wat onverwacht einde. Ook ik snapte niet meteen wat die vraag te maken had met de parabel van de  weduwe en de rechter. En toch zit in die -niet meteen- begrijpelijke vraag blijkbaar de kern, niet alleen van het evangelie maar ook van de eerste lezing.

 

De volgelingen van Jezus in de eerste decennia na Jezus' terugkeer naar Zijn Vader ,dachten dat de wederkomst van Jezus (om Gods belofte voor deze wereld te voltooien) nog in hun leven zou gebeuren, dat zij het zelf nog zouden meemaken. Vooral de apostel Paulus was daarvan overtuigd.     Maar na die eerste decennia, o.a. ook wanneer Lukas zijn evangelie schrijft, zijn die volgelingen van Jezus er al van overtuigd dat die wederkomst nog lang kan uitblijven, misschien nog heeeel lang.    En dat maakt hen bezorgd. Ze vragen  zich af:

hoe lang kunnen mensen het volhouden te blijven geloven in die belofte van God met de wereld en hoe lang kunnen mensen die inzet voor dat Rijk Gods volhouden. 

Ik denk dat ook nogal wat mensen nu zich afvragen: waartoe dient onze inzet, waartoe leidt het te proberen Jezus als voorbeeld te volgen, te proberen het goede te doen;  als je goed rondkijkt zie je dat onze wereld er toch niet beter op geworden is?     Het is niet ongewoon om iemand tegen te komen die tegen je zegt: 'ik heb zoveel voor mensen gedaan, maar nu is het genoeg. Het heeft allemaal geen zin.' Het is ook niet ongewoon dat -wanneer mensen de beelden zien van de natuurrampen van de laatste tijd, van onrecht, lijden en ellende in zovele plaatsen in de wereld- dat ze zeggen: 'God waar zijt Gij? Hoe kunt Gij dat alles laten gebeuren?Bestaat Gij zelfs wel?'

Beste mensen, ik denk dat wij te lang vast gehouden hebben aan  een verwachtingspatroon dat mensen rond God opgebouwd hebben , nl. God als een magische kracht die helemaal alleen en plots dingen kan veranderen. Ik denk dat we te lang vast gehouden hebben aan een bepaald beeld van God, een beeld dat mensen geschapen hebben:  namelijk het beeld van  God  als ALMACHTIG , als een soort superkrachtpatser die àlles zou kunnen op om het even welk moment."

 Ik denk dat we God daarmee onrecht aandoen.      In de oorspronkelijke talen waarin de bijbel geschreven is, het Grieks en het Hebreeuws, komt die 'almachtsbetiteling' van God zelden voor en dan nog niet met de betekenis die wij onder 'almacht' verstaan.

Het is wanneer in de 4e eeuw de Bijbel in het Latijn vertaald wordt,  de enige vertaler toen heel wat betitelingen voor God bijna telkens vertaald heeft door 'almachtig'. Dat heeft ons wat op het verkeerde been gezet.    Ook Jezus spreekt nooit over Zijn Vader of over God als de 'almachtige', wel als de bezorgde, barmhartige, liefhebbende Vader, die de mens uitnodigt, oproept  Zijn weg   te gaan van gerechtigheid en liefde. Het is een weg...te gaan. Gods belofte, de droom van God met deze wereld kan blijkbaar niet -zomaar, meteen, willekeurig-  tot stand komen, het is een weg die mensen moeten gaan, samen met God. Als in de eerste lezing de Israëlieten strijden tegen de Amelekieten, dan is het niet God die strijdt, het zijn de Israëlieten, de mensen,    maar die van God de durf ontvangen om als minderheid te strijden tegen een overmacht van onrecht,   die bij God de moed, de kracht ontvangen om vanuit hun zwakke positie te strijden tegen onrecht, tegen Amalek, symbool van het kwaad. En zolang Mozes met zijn armen omhoog God bidt om durf en moed, lukt het hen, maar als Mozes moe wordt, het moe wordt van om kracht te bidden en hij als het ware de handen in de schoot gaat leggen, dan gaat het fout.      Ook Mozes kan het moe worden, het niet meer zien zitten, net zoals wij en heeft hij steun van anderen nodig om vol te houden in zijn bidden om kracht van God.

God heeft geen anderen handen en voeten in deze wereld als die van de mens  en het zijn mensen die door God bewogen worden om te vechten tegen het kwaad, om zich daadwerkelijk in te zetten om van deze wereld een bewoonbare wereld te maken voor alle mensen. Wij moeten niet meer zoals Mozes .

Je herinnert je misschien nog dat twee weken geleden de apostelen Jezus vroegen: 'Geef ons meer geloof'. En dan heeft geloof niets te maken met 'ik geloof dat er een God is, of ik ben kerkelijk,  of ik doe niemand iets verkeerds', maar dat geloof heeft dan te maken  met 'vertrouwen ' , vertrouwen in iets of iemand. Je kunt iets geloven, je kunt geloven dat iemand de waarheid spreekt, je kunt geloven dat iets of iemand bestaat, maar dat is iets heel anders dan geloven IN iemand. Als je IN iemand gelooft, dan vertrouw je die, dan geloof je dat hij het kan, dat hij toekomst ziet, dat hij het bij het rechte eind heeft, dat wat hij u belooft   waar is en het waar zal worden. Geloven IN God    is geloven dat dat Rijk van God komt, ook al zien we er nu misschien nog niet zoveel van ,  geloven IN God is erop vertrouwen dat daartoe onze inzet niet voor niets is.

We mogen niet kortzichtig zijn. Tweeduizend jaar Christendom heeft al veel in de wereld veranderd. Denken we alleen nog maar aan instellingen als algemeen onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, bejaardenzorg,  mensenrechtenorganisaties, ontwikkelingswerk, missionering in de goede en humane zin van het woord (vandaag is het trouwens missiezondag), ook dat wat we nu noemen het OCMW (de vroegere 'armenzorg')     en nog zo vele andere zijn eigenlijk gegroeid vanuit  de houding en de inzet van vele vele duizenden gelovigen voor ons.        Wij hoeven hier al lang niet meer zoals Mozes te vechten tegen een leger, maar er moet nog veel inzet gebeuren, gevochten worden, voor recht voor alle mensen.

Gods droom met deze wereld zal niet tot stand komen buiten de mens om, maar het is niet te onderschatten welke kracht er uitgaat van God, welke kracht er uitgaat van ons vertrouwen IN God en het vertrouwen in Zijn belofte om het als mens  aan te kunnen. Daarom blijft Mozes bidden om kracht, daarom zegt Jezus ons: blijf God bidden om kracht zoals die weduwe blijft volhouden bij de rechter . Geef bij ontgoocheling en mislukking niet op.

Als we dàt kunnen, als wij kunnen vertrouwen in Gods belofte, dat die  komen ZAL, dan kunnen we ook geloven dat onze inzet NU niet voor niets is.  Die kracht help ons niet enkel in grote dingen, maar ook in de volgehouden kleine stappen.