30e zondag door het jaar C (2007)

Laatst gehoord bij mensen thuis: “Wij zijn hiernaartoe verhuisd, pastoor. Want weet u, waar we eerst woonden, daar en daar, daar ging de buurt zo achteruit. Nee, niet omdat er zoveel van die buitenlanders wonen. Ook wel een beetje, die zijn toch anders, weet je wel. Maar ook die andere mensen. Vroeger was dat een keurige buurt, maar de laatste jaren stoppen ze er alles maar in. ’t Is niks meer. Terwijl bij ons de deur altijd voor iedereen openstond.”

Herkenbaar? Jezus’ farizeeër in een modern jasje. Amerikaanse films kunnen ook zo lekker zwart-wit zijn. Wij zijn de good guys, die anderen de bad guys. Gelukkig zijn wij niet zoals dat tuig daar, in die …straat. Dankzij hun is alles achteruit gegaan… En wijzelf?

Naar de hemel denken veel mensen net zo zwart-wit. God, gelukkig doe ik nooit zonde. Al die ellende, dat komt door die daar, en die. Of het zijn mijn kinderen, niet ik. In het eerder genoemde voorbeeld van de mensen die nu naar een ‘betere’ buurt waren verhuisd, werd twee zinnen verder de hele familieruzie uit de doeken gedaan. Lekkere boel. Een aanwinst voor de wijk, denken ze zelf. Maar ruzies tussen mensen onderling: let er maar eens op, niemand is zo gauw geneigd zichzelf als mede-oorzaak aan te wijzen. Dat doet Bush niet voor zijn oorlogje-spelen in Irak, dat doen de gewone mensen niet voor de eigen twisten. Terwijl het spreekwoord nog altijd zegt dat waar er twee kijven er twee schuld hebben.

Tegenover God hoeft niemand zich te rechtvaardigen. Hij rechtvaardigt de mens door het lijden en sterven van Christus, maar zoals Jezus moest komen om de mens te verlossen, zo kan de mens zichzelf nog steeds niet verlossen of vrijspreken. Een verdachte die voor de rechter wordt gevoerd, mag hooguit een advocaat meenemen of zichzelf verdedigen, maar het oordeel dat hij onschuldig is, spreekt hij niet zelf. Zo hoeft ook niemand zichzelf vrij te pleiten of een ander met de vinger na te wijzen. “Oordeelt niet, dan wordt ge niet geoordeeld”, leert Jezus in de Bergrede. Als je met één vinger naar een ander wijst, wijzen er vier naar jezelf. Bovendien, kun je splinters trekken bij anderen, als er in je eigen oog een balk zit?

De farizeeër is onze tijd- en stadsgenoot in veel dingen. Oordelen, nawijzen, jezelf vrij pleiten. De tollenaar, die kende zichzelf en maakte zich klein voor de Verlosser. En die werd gerechtvaardigd omdat hij zichzelf niet rechtvaardigde.

Kijken wij vandaag eens in de spiegel. Hoe vaak zijn wij niet de farizeeër als wij de stand van stad en land bespreken? Hoevaak vegen wij ons eigen straatje schoon, en vervuilen wij door ons oordeel in één beweging het pad van de buren? Hoevaak zeggen wij bij onszelf: ik heb geen sacrament van verzoening nodig, geen vergeving, want wat doe ik nou verkeerd? – terwijl we in in één beweging de zonde in de wereld op het bord van de anderen leggen?

Het is zoals met het spreekwoord: verbeter de wereld, begin bij jezelf. Verbeter de buurt, word zelf een buurtgenoot voor anderen. Word zelf een naaste voor je buren. Een vredestichter in je familie. Iemand die zelf niet oordeelt en wraak laat wijken voor vergiffenis. Help de zonde de wereld uit, begin bij jezelf. Verbeter de wereld, begin met zelf weer eens vergeving te vragen. Dan voel je je misschien éven tollenaar, maar ga je gerechtvaardigd naar huis. Met zulke mensen bouwen we een stad van vrede. Amen.