30° Zondag C (2013)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

Alarm! Het aantal kaarsen dat hier in deze kerk door de week en op zondag wordt aangestoken blijft over de jaren min of meer gelijk. Maar de inkomsten  uit kaarsengeld lopen terug. In 2008 verdiende de parochie op aangestoken kaarsen nog € 2.785,-. Maar in 2012 nog slechts € 1.297,--. Dat is dus een daling met maar liefst 53%! Rara hoe kan dat? Men zegt: er zijn mensen die wél kaarsen aansteken, maar die ze niet betalen.

Mijn hemel! Wat moeten we daar aan doen? Moeten we de 'zelfbediening' wat betreft de kaarsen afschaffen? Moeten we aan de kosters, de voorgangers van het morgen- en avondgebed en aan de medewerkers van de doordeweekse Open Kerk gaan vragen of zij zo vriendelijk willen zijn om voortaan kaarsen te verkópen? Dat vinden de mensen in kwestie natuurlijk niet leuk. Moeten we bordjes in de kerk gaan ophangen met de tekst "op niet-betaalde kaarsen rust geen zegen"? Ja, zegt ú het maar... Er moet natuurlijk wel iets gebeuren, want anders gaat de parochie, waarvan de situatie financieel toch al niet erg rooskleurig is, misschien wel ten onder...     

Na afloop van morgen- en avondgebed gaan we met de bidders altijd "naar Maria". Daar zingen we dan 's morgens nog het Engel des Heren en 's avonds een Latijnse Maria-antifoon. En daarbij heb ík járenlang, zo moet ik bekennen, altijd een kaars aangestoken zonder te betalen vanuit de gedachte: wij verrichten het gebed van de kerk. Het was dus als het ware "een kaars van de zaak". Geruime tijd geleden al ben ik daar toch maar mee opgehouden. Ik kwam tot het inzicht: dat is toch niet goed, geen goed voorbeeld, als "men", wie dan ook, míj een kaars ziet aansteken zonder dat ik daarvoor betaal. Sindsdien doe ik dat dus niet meer. Een kaars, een grote, de kleine gaan binnenkort verdwijnen; een kaars kost vijftig eurocent. Die moet ik dan dus bij me hebben. Of eventueel betaal ik maar méér: een munt van één euro of van twee als ik geen klein muntgeld meer in de knip heb. Ik vind het voor mijzelf niet goed om "op de penning" te zijn zoals dat heet. Ik vind het beter om royaal te zijn. Het aansteken van die kaarsen wordt op die manier dan een mooie oefening in loslaten, net als bij de hindoes en de boeddhisten. Die hebben het concept van dāna. Dat is: het cultiveren van gulheid. Dat is goed voor een mens om dat te doen. Daar kan een mens in spirituele zin van groeien. We kwamen zoiets vandaag ook in de eerste lezing uit het boek van de Wijsheid van Jezus Sirach tegen: "Geef met een blij gezicht en naar je vermogen."

Hoe vindt u dat uzelf met dit soort dingen omgaat veelgeliefden? Hoe vindt u dat uzelf überhaupt in het leven staat? Hoe vindt u dat u het doet? Welk cijfer geeft u aan uzelf? Bent u tevreden? Héél tevreden? Of: minder tevreden? Of: helemáál niet tevreden? Doet u het goed of niet goed? En hoe zit het met "de anderen", bepáálde anderen wellicht? Hoe vindt u dat zíj het doen? Hebt u dáár een mening over? En wélke mening hebt u dan over die anderen? Of hébt u over hen geen mening? Ik denk veelgeliefden: de schriftlezingen van deze zondag en voorál het evangelie, over de farizeeër en de tollenaar, confronteren ons met dit soort vragen...   

Die farizeeër... is innig met zichzelf tevreden. In het begin van de jaren tachtig was er dat liedje: " 't Is moeilijk bescheiden te blijven, wanneer je zo goed bent als ik. (Zo stoer, zo charmant en zo aardig, dat zie je in één ogenblik.) Ik denk als ik kijk in de spiegel, daar staat een geweldige vent. ('t Is moeilijk bescheiden te blijven, voor een kerel met zoveel talent. Jaja."  Zó'n figuur... En in wie zit die niet, ergens? Zit die bijvoorbeeld niet óók in de apostel Paulus? Wij hoorden vandaag in de tweede lezing uit diens tweede brief aan Timoteüs, hoe Paulus daar schrijft: "Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop tot een goed einde gebracht, het geloof bewaard. Nu wacht mij de krans der gerechtigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven." Nee, een gebrek aan 'positief zelfbewustzijn' kunnen we Paulus níet verwijten. Ik denk: hij lijkt in deze méér op de farizeeër in Jezus' gelijkenis dan op die andere figuur, de tollenaar, van wie we hoorden dat die "op een afstand bleef staan (en) zelfs zijn ogen niet naar de hemel durfde op te slaan (en) die zich vol berouw op de borst sloeg en zei: "O God, genade voor een arme zondaar!"             

Maar is dat nu niet wat overdreven zou je zeggen: om je zó klein te maken? om zó in je schulp te kruipen? om zó te doen alsof je je laatste oortje hebt versnoept? Ach ja... voor sommige mensen is daarvoor misschien toch wel aanleiding misschien. Neem een Dirk Scheringa, de man van de failliete DSB-bank waardoor zoveel mensen hun spaarcentjes zijn kwijtgeraakt. Of Nout Wellink, de oud-directeur van De Nederlandse Bank die niet goed genoeg op Dirk z'n bank gelét heeft. Of neem die meneer van de Alpe d'HuZes, dat wielerevenement ten bate van de kankerbestrijding waar geen cent van aan de strijkstok zou blijven hangen. Maar naar onlangs bekend werd heeft de inmiddels ex-voorzitter van de stichting Coen van Veenendaal er toch een paar ton aan verdiend. Of neem de bisschop van het Duitse Limburg an der Lahn van wie voor 31 miljoen euro zijn ambtswoning werd gerenoveerd. Zulke mensen gún je in alle oprechtheid toe dat ze tot enig schaamrood op de kaken en enig berouw in staat mogen zijn. En hoe zit het met mijzelf? Míjn keuken in de pastorie is net gerenoveerd. En dat was óók niet echt goedkoop...

Ach ja mensen... wie deugt er wel? Maar denken dat jíj, anders dan andere mensen en hén de maat nemend, denken dat jijzelf wél zou deugen... dat is het probleem en de gevoelige plek denk ik waar Jezus de vinger op legt, om niet te zeggen: die illusie ontmaskert hij, zó'n zelfbeeld slaat hij stuk.

Vlak voordat de kardinalen in Rome afgelopen maart een nieuwe paus gingen kiezen ben ik zo vrij geweest om een open brief aan kardinaal Eijk te schrijven. Ik schreef hem onder andere:

"Wat de Rooms-katholieke kerk en onze wereld (...) mijns inziens vooral nodig hebben is een paus die (...) werkt aan een kerk waarin men minder hoog van de toren blaast wat betreft de seksuele moraal en waarvan de ambtsdragers van hoog tot laag bescheidener en nederiger tussen hun medemensen (in) durven te staan die allemaal in liefde en lust zo goed mogelijk willen leven, maar daar lang niet altijd in slagen. Ik bid dat de Heilige Geest hem aan u en uw collega's aan mag wijzen." Einde citaat. Van de kardinaal heb ik op die open brief geen reactie gehad. En dat snap ik natuurlijk: Zo'n kardinaal heeft natuurlijk wel iets anders aan z'n hoofd dan in te gaan op de ongevraagde adviezen van een Amsterdamse pastoor.

Nee, de kardinaal heeft niet gereageerd. Maar ik heb intussen wél de stellige indruk gekregen dat de Heilige Geest mijn gebéd heeft verhoord. Want paus Fransciscus lijkt prima te beantwoorden aan de in die open brief ingediende profielschets. Tot op heden hééft hij niet hoog van de toren geblazen wat de seksuele moraal betreft. Zo iemand lijkt hij ook niet te zijn: iemand die daar veel behoefte aan zou hebben om dat te doen. In een interview zei de nieuwe paus: "God in zijn schepping heeft mensen tot vrije wezens gemaakt. Daarom is spirituele inmenging in het persoonlijk leven van mensen niet mogelijk". En inderdaad dúrft deze paus bescheiden en nederig tussen zijn medemensen in te staan. Een farizeeër is Jorge Mario Bergoglio/paus Franciscus níet. Hij is wel een zondaar. Dat heeft hij zelf gezegd. "Wie is Jorge Mario Bergoglio?" zo vroeg men hem in hetzelfde interview. En de paus gaf als antwoord: "Ik weet niet wat het meest precieze antwoord is… Maar ik ben een zondaar. Dat is de juiste definitie. En dat is niet zomaar een manier van zeggen, een literair genre. Nee, ik ben een zondaar. (...) Ik ben een zondaar op wie de Heer zijn blik heeft laten vallen." Tot zover paus Franciscus.

Waar gaat het om in ons geloof en in onze kerk veelgeliefden? Waar zou het om móeten gaan? Ik denk dat het zou moeten gaan om de ervaring zoals verwoord in de 131ste psalm, door ons koor zoëven prachtig gezongen: "God, ik ben niet hooghartig, ik kijk niet op anderen neer, beeld mij niet in dat ik groot ben, droom geen geweldige dromen. Ik heb mijn verlangens getemd, mijn ziel is tot rust gekomen - als een kind dat gedronken heeft en rust aan de borst van zijn moeder, een kind dat gedronken heeft, zo is mijn ziel in mij. Alles verwachten van Hem, nu en in eeuwigheid." Bij God en bij elkaar op die manier geborgenheid en veiligheid ervaren, dáár gaat het om denk ik.

Paulus, in zijn tweede Timoteüs-brief zit een beetje op de klaaglijn. Over allerlei mensen bekláágt hij zich: "Demas heeft mij in de steek gelaten uit liefde voor deze wereld". En: "Alexander, de koperslager, heeft mij veel kwaad berokkend." En: "bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben mij allemaal in de steek gelaten." Ja, zo is dat. Mensen kunnen soms erg tegenvallen. En toch redt Paulus het, want: "De Heer heeft mij terzijde gestaan en mij kracht gegeven." En: "De Heer zal mij blijven beschermen tegen alle boze aanslagen en mij behouden overbrengen naar zijn hemels koninkrijk." En dat geldt niet alleen voor hemzelf, voor Paulus zelf, zo schrijft hij, maar voor "allen die met liefde hebben uitgezien naar zijn verschijnen" - naar het verschijnen van de Heer.

Moge die liefde dus ín ons zijn veelgeliefden - dán zijn wij veilig, dan hoeven wij niets en niemand te vrezen, dan hoeven wij ons nergens zorgen over te maken en al helemáál niet over de vraag of de kaarsen wel betaald worden en of we het in de kerk financieel wel redden. Nee, als we met liefde uitzien naar Jezus' komst, dan komt 't, hoe dan ook, zéker, allemaal goed. Amen.