Bidden tegen beter weten in (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

MET BIDDEN GESTOPT

Een moeder was gestorven. Ze was oud geworden. Haar dochter bewaarde lieve herinneringen aan een strijdbare vrouw. In de twintiger jaren was ze geboren in een degelijk katholiek mijnwerkersgezin. Als jonge moeder was ze actief in de parochie geweest, maar de laatste twintig jaar was ze helemaal niet meer in de kerk gekomen. Na de plotselinge dood van haar man, had ze alle contacten met God verbroken. Hij was amper 55 jaar, toen hij door een felle, korte ziekte was geveld. De vrouw had daar verbitterd op gereageerd. Haar gevoel van veiligheid in dit mensenbestaan was ondergraven. God was voor haar onbereikbaar geworden. De vaderlijke voorzienigheid had plaats gemaakt voor blinde toevalligheid. De kinderen zeiden wel eens, als ze met de kerst bij hen logeerde: ‘Kom toch mee naar de kerk, mam!' ‘Gaan jullie maar', zei ze dan steevast. ‘Ik moet koken.'
Dit verhaal is representatief voor talloze gelovige mensen uit de vorige eeuw. Ze zijn als vurige katholieken begonnen; ze hebben veel gebeden, voor en na het eten, voor het slapengaan en bij het opstaan; in de kerk, elke dag soms, en zeker ‘s zondags. Weesgegroeten, rozenkransen, oefeningen van geloof, hoop, liefde en vooral berouw, maar ook persoonlijke gebeden, bij een ontstoken kaars; zelfs Christus wel eens van het kruis gebeden, zoals dat heette. Maar voor en na gebeurden er dingen in de wereld, de oorlog met zijn concentratiekampen, de moord op 6 miljoen joden..., gebeurden er dingen in de kerk, de houding van Rome tegenover dictaturen, uitspraken over huwelijk en vruchtbaarheid..., en gebeurden er dingen in hun persoonlijk leven, de onverwachte dood van een echtgenoot of van een kind..., en velen hielden op met bidden, zomaar ineens! Ze wisten niet meer hoe ze zich God nog moesten denken. Kon Hij wel bestaan in het heelal van Einstein en Darwin? Ouderen worstelden met het oude wereldbeeld waarin engelen bestonden en wonderen gebeurden; de jongeren hadden niet eens een vraag, voor hen was er alleen maar een technisch, toevallig heelal. Ja, er zijn er nog wel die bidden. Wij hier op zondag; wij bidden nog. En als wij zo kijken naar dat verdwijnen van het gebed, dan doet dat pijn. De wereld is wel iets kwijt geraakt!

 

NIET BIJ DE PAKKEN NEERZITTEN

En nou lees ik bij Lucas dat Jezus in zijn tijd ook al constateerde dat sommige mensen wat gauw waren opgehouden met bidden. Ook vroeger moeten de mensen dus ervaren hebben dat ze niet zomaar meteen kregen waarom ze vroegen. Ziektes waren talrijker dan nu. Als een kind koorts kreeg was er minder hoop dan tegenwoordig. Ook vroeger waren er tal van teleurgestelde mensen die het bidden hadden gestaakt. Jezus wil hen aanzetten om toch vooral vol te houden. Het kan zijn dat je niet direct krijgt wat je vraagt, maar toch moet je doorgaan, zoals die vrouw die een corrupte rechter bleef bestoken met smeekbeden. Zelfs zij werd geholpen omdat de slechte rechter van het gezeur af wilde zijn. Laat je niet ontmoedigen als je niet direct verhoord wordt. Beter een volhouder die hoop en levensmoed bewaart, die vecht voor zijn zaak, dan iemand die moedeloos en teleurgesteld bij de pakken neerzit.
Als Jezus pleit voor het bidden dan weten we precies wat hij daarmee bedoelt. Jezus heeft ons zijn gebed immers meegedeeld. ‘Vader, uw naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil geschiede.' Jezus' gebed was verlangen naar de wil van God, naar een wereld waarin Gods koninklijk heerst, waar mensen hun dagelijks brood met elkaar delen, waar iedereen elkaar vergiffenis schenkt en het kwaad verre van ons blijft. Dat is Jezus' bede. Ook hij heeft ervaren dat zijn hartstochtelijk gebed niet verhoord werd. Zelfs aan het kruis ervoer hij de vervulling niet. ‘God, waarom hebt U mij verlaten?', tekenden de leerlingen op uit zijn mond.
En toch is het belangrijk dat we blijven bidden, dat we dat verlangen naar Gods koninkrijk blijven uitspreken en voedsel geven. Dat we samen hardop elkaar sterk maken om te hopen op een wereld naar Gods hart. Dat moeten we niet opgeven. Ook al zouden wij twijfelen of het wel kan..., of juìst dan!
Een wereld waarin de hoop niet meer bestaat op Gods koninkrijk, die wereld is verloren. En een mens die leeft zonder verwachtingen, de berust in het kwaad. De mens die zich neerlegt bij de ellende, is te beklagen. Het is beter dat we blijven bidden. als een kind, vol verwachting. Wat God ermee doet, dat is niet aan ons.

 

VLAG

Lieve kinderen. Ik kwam Robbert tegen op straat. Hij hield een tamelijk grote vlag in de hand. ‘Hallo, Robbert! Ga je naar een feestje?' ‘Nee', zei Robbert, ‘ik ga naar het voetballen.' ‘Oké!', riep ik maar. ‘Ik hou de vlag heel hoog in de lucht en dan winnen we', zei hij ernstig. ‘O ja?, werkt dat zo? Die tip moet je eens aan Bert van Marwijk geven.' ‘Serieus hoor', verzekerde Robbert. ‘Geloof je me niet?' ‘Maar houd je dat dan wel vol, de hele wedstrijd?' ‘Ik mag op het hek leunen', mompelde Robbert. ‘En,' hij wenkte me om wat dichterbij te komen en haalde iets uit zijn zak. ‘En ik heb een klein vlaggetje bij me voor als ik moe word.' We kwamen bij de ingang van het voetbalveld. Bij het hek stond de trainer ongeduldig te wachten op de spelers. Toen hij Robbert zag stak hij de hand omhoog. ‘Daar komt onze steun en toeverlaat!' En tegen mij zei hij: ‘Die knul houdt ons altijd hoog, in voor- en tegenspoed.'