De ene genezene (2004)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden

Ook dit voorgelezen verhaal vinden we alleen bij Lucas. Het is een verhaal van één op tien. Tien melaatsen komen bij Jezus om genezing te krijgen. Eén komt terug om te danken: een Samaritaan, een vreemdeling.
* Samaritanen waren halfbloed Joden, ontstaan tijdens de ballingschaptijd uit een mengeling van achtergebleven Israëlieten met Assyrische kolonisten. Sinds de eerste heropbouw van de tempel hebben de Joden hen als vijanden beschouwd, en geminacht. In het boek Jesus Sirach (dat voortkomt vanuit een rabbijns milieu) lezen we deze uitgedrukte afkeer: de Samaritanen zijn "geen volk", of alleen nog "het dwaze volk dat in Sichem woont"
( Sir. 50,28).
* De melaatsheid, waarvan hier sprake, valt niet volledig samen met de lepra zoals wij die kennen. Onder die naam verstond men een hele waaier van huidziekten. Hierdoor werd de patiënt "onrein" verklaard door de Joodse priester, en buiten de samenleving verbannen tot hij genezen was (ook buiten het religieuze leven: synagoge en tempel). Alleen die priester was gemachtigd eventueel de genezing later vast te stellen. Daarna volgde een reinigingsritueel dat in die tijd een ingewikkelde formaliteit was geworden (kon een week duren).

1. - Nu komt ons verhaal. Jezus is op weg naar Jeruzalem. Tien melaatsen zien van ver Jezus aankomen. Volgens de voorschriften zijn hun klederen gescheurd en hangen hun haren wild los., fladderend in de wind. Op afstand moeten ze roepen: "Onrein. Onrein !" De wet was draconisch (Lev. 13,45 - 14,7). Het evangelie vertelt ons dat ze riepen: "Jezus, Meester, heb medelijden met ons." Ze noemen Jezus bij naam: Yeshua (aramees) betekent: God redt. Deze aanroeping wordt bewaard in de Eucharistieviering: Kyrie Eleison (Heer, ontferm u ). Het is het Jezusgebed, dat bij herhaling zinvol ook vandaag gebeden wordt.
Jezus geneest ze niet zomaar onmiddellijk. Hij zegt alleen: "Laat u zien bij de priesters". Hij respecteert de gebruiken. Hij vraagt meteen een daad van geloof. Hun geloof wordt op de proef gesteld. Pas onderweg worden ze genezen: discreet en buiten het spectaculaire. Maar één van hen zegt bij zichzelf: " Tiens. Er is iets aan de hand. Die lieve man Jezus is gratis met mij bezig geweest. Dat is niet vrijblijvend. Ik moet naar Hem terug." Alleen hij keert terug, legt zich helemaal op de grond, zijn gelaat tegen de aarde om Jezus te danken. De prostratie (plat ter aarde), die we niet meer kennen. Joden deden dat alleen voor God. De moslims doen het nog. Het was de aanzet van de bekering van Ch. De Foucauld in de woestijn van de Sahara, toen hij deze Islamieten op het gebedsuur van hun kamelen zag afdalen, die tegen de grond gingen knielen. De ervaring van de nietigheid die men is, en de erkenning van Gods grootheid en genadigheid.

2. Alleen deze ene Samaritaan komt terug. Het is niet uitzonderlijk dat de uitgeslotene of de afgekeurde bij Jezus de goede rol krijgt. Denk aan Jezus' voorliefde voor vreemdelingen, tollenaars, zondaars en ontuchtvrouwen. Een revolutionaire houding, die door de Farizeese kringen niet kon worden op prijs gesteld. Zo had Hij in de synagoge van Nazareth tot woede van de toehoorders, verwezen naar het verleden: " Toen er een grote hongersnood uitbrak waren er veel weduwen in Israël, en toch werd alleen de weduwe van Sarepta in Sidon van brood voorzien; en in de tijd van Elisa waren er in Israël veel melaatsen, en toch werd niemand gereinigd dan de Syriër Naäman." Hij kroop zelf in de huid van de barmhartige Samaritaan in contrast met Joodse priester en leviet, om te tonen wat zijn evangelie is.
Hij kwam terug om te danken. De dankbaarheid is het geheugen van het hart ( Bond zonder Naam). Dankbaarheid veronderstelt dat we iets "zien" en doorzien, méér zien. Niet louter die materiële genezing, die stoffelijke gunst of cadeau; maar de persoon die ons dit geschenk gaf, zijn liefde en gratuïteit. En in deze dankbare erkenning wordt het geschenk voltooid. In de dankbaarheid wordt de vreugde van het schenken volkomen. Deze ene melaatse wordt lichamelijk genezen van zijn kwaal, maar in zijn terugkeer naar Jezus is zijn genezing volkomen. De ware genezing is deze van de hele mens. In de ontmoeting met Jezus wordt hij geestelijk en lichamelijk, totaal nieuw en anders. Dat is Jezus' doel als hij geneest..
Het behoort tot de grondhouding van de gelovige. Jezus zelf dankte voortdurend: "Ik dank U, Vader; Ik weet dat Gij Mij altijd verhoort." (Joh 11, 41). Paulus maande zijn christenen aan onophoudelijk dank te zeggen (Kol. 1, 3; 1 Tess. 1,2; 2,13; 5, 18; Filem. 4...) en nooit te smeken zonder dankzegging. Danken alvorens ge het al gekregen hebt. Het is een merkwaardige zin, die we zo vaak horen in de prefatie van de H. Eucharistieviering (aanzet van het grote dankgebed): "Om heil en genezing te vinden, danken wij u altijd en overal door Christus Onze Heer.". Er is een dankbaarheid die voltooit, die geneest en heel maakt. Slechts één is volkomen genezen, omdat hij in dankbaarheid tegenover Jezus de volheid van het herstel beleefd heeft. " Ga heen: uw geloof heeft u gered."