26e zondag door het jaar C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

André Brink is een Zuid-Afrikaans schrijver die een jaar of tien geleden een boek schreef met de titel De muur van de pest. Hij gaat in dat boek op zoek in Zuid-Frankrijk, in de Vaucluse, naar de overblijfselen van een muur die in de Middeleeuwen gebouwd werd. Ze werd indertijd gebouwd om de gezonde mensen gescheiden te houden van de lijders aan de pest. Gaandeweg vertelt de schrijver dat er nog steeds van zulke muren tussen mensen staan. Niet meer zo zichtbaar als toen, maar ze zijn er wel: de muren tussen arm en rijk, tussen geletterde en ongeletterde mensen, tussen autochtonen en allochtonen. En al is de titel van dat boek De muur van de pest, eigenlijk gaat het over de pest van de muur. Want dat er zoveel muren zijn, is de pest van de maatschappij.

De profeet Amos heeft heel zijn profetenleven eraan besteed om de muur tussen arm en rijk te slopen. Hij geeft er de rijken van langs, en niet zo zuinig ook. Volgevreten liggen ze achter de muur van hun eigen geluk zonder om te kijken naar de misdeelden. En Lucas vertelt meer dan de andere evangelisten samen dat we de armen niet aan hun lot mogen overlaten. Vandaag laat hij Jezus zelf aan het woord. Die vertelt over een rijke wiens naam door iedereen met eerbied wordt genoemd, maar die bij God geen naam heeft, en over een arme met een sprekende naam: Lazarus, want die betekent ‘God helpt je'.

En inderdaad, wie de afloop kent, weet dat Lazarus uiteindelijk recht wordt gedaan; dat hij aan de andere kant van de dood een ereplaats krijgt ‘in de schoot van Abraham', en dat de rijke in al zijn ellende omkomt van honger en dorst.

Economen, politici, de media, ze vertellen ons bijna dagelijks dat er een muur staat tussen rijk en arm. Aan de ene kant weten ze niet hoe ze moeten afvallen, en aan de andere kant weet men niet hoe men wat kan aankomen. De Bijbellezingen zeggen dat dit onrecht niet door God gewild is, en in Gods naam bestreden moet worden. Amos en Jezus vragen ons onze ogen er niet voor te sluiten. We mogen het niet weg-, en zeker niet goedpraten.

Goedpraten is bijvoorbeeld zeggen: ‘Och, rijkdom maakt niet gelukkig', en dus mensen maar arm laten. Natuurlijk: rijkdom is geen garantie voor geluk, maar het maakt je kansen wel groter. En wegpraten is bijvoorbeeld armen troosten door te zeggen dat na hun dood alles goedgemaakt wordt, en hun dan de parabel van vandaag vertellen.

Dat is niet de bedoeling van het verhaal. De bedoeling van Jezus is al wie rijk is te waarschuwen (voordat het te laat is) dat wie rijk bedeeld is, moet omzien naar misdeelden. Jezus verwijt de rijke niet dat hij rijk is, maar wel dat hij blind is voor de ellende van de arme. Terwijl Mozes en vele profeten er toch al op hebben aangedrongen over de eigen muur heen te kijken, of - nog beter - die muren te slopen.

Ik hoop maar dat we doen wat die rijke niet deed: verder kijken dan ons eigen geluk. We zijn gewaarschuwd.