23e zondag C (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, allemaal welkom. Een bijzonder woord van welkom voor het koor ‘Between' uit Velsen-Noord waar mijn zus Wiljan en ik 16 jaar lang met plezier hebben gewerkt. Maart jongstleden heeft het koor haar 10-jarig bestaan gevierd. Sowieso ben ik heel blij jullie allemaal weer een keer te zien, en ikzelf houd veel van het soort liederen dat zij zingen. Fijn, dat wij weer eens samen de heilige Eucharistie kunnen vieren.

Fijn, lieve mensen, dat wij allemaal zijn gekomen. Maar waarom gaan wij naar de kerk? Het antwoord op die vraag zal voor veel mensen verschillend zijn. Misschien om God te danken voor alle goede gaven. Wij gaan in de hoop kracht en wijsheid te vinden. Misschien vinden wij het fijn om samen te bidden en te zingen. Het kan ook zijn dat wij in de kerk helemaal tot rust komen.

Maar wat dat laatste betreft - het tot rust komen - het gebeurt nogal eens dat het evangelie ons juist doet schrikken. Jezus heeft soms van die heel bijzondere, wat radicale uitspraken, die ons doen wakker worden en dan vragen wij ons af: Wàt zei Hij daar?

Zo ook vandaag. Jezus Christus spreekt over het haten van je familie, over het dragen van je kruis als voorwaarde voor het leerling zijn. Zaken, die wij goed moeten begrijpen, maar hoe wij ze ook uitleggen, ze vragen heel wat van ons. Christen zijn is een gave en tegelijkertijd een opgave.

Vragen wij in deze viering, dat wij Jezus Boodschap mogen verstaan... zoals Híj haar heeft bedoeld. Vragen wij, dat wij zijn opdracht goed mogen volbrengen ten einde toe.

(iets zeggen over Rien Hollander en het schoongemaakte pausbeeld: Rien kan goed schilderen, maar ook heel goed verf verwijderen; met z'n 80 jaar heeft Rien een halve dag staan boenen; op het einde was de hand van de paus schoon, maar de hand van Rien was oranje)

Belijden wij nu eerst samen onze schuld.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. Heer onze God, wie van ons kan uw plan doorgronden, wie ontdekken wat Gij wilt, als wij, gejaagd door het leven, geen stilte meer vinden, geen tijd voor bezinning. Breng Gij ons tot rust. Zend ons uw Geest van wijsheid, die inzicht geeft en ons leert rechte wegen te gaan; maak ons tot volgelingen van Jezus, uw Zoon. Die met U leeft en heerst ... . Amen.

KINDERWOORDDIENST MET ADA BAKKER

PREEK

Jullie hebben het gehoord: Jezus zegt, dat wij onze vader en moeder, onze vrouw, kinderen, broers en zussen moeten haten; doen wij dat niet, dan kunnen wij zijn leerlingen niet zijn.

Dit woordje ‘haten' moeten wij goed verstaan. In Matteüs 5 zegt Jezus, dat wij onze vijanden niet mogen haten, maar dat wij voor ze moeten bidden. En in zijn eerste brief (3, 15) zegt de apostel Johannes dat iemand, die zijn broeder haat een moordenaar is. En zeker onze ouders mogen wij niet haten. Het zou in strijd zijn met het vierde gebod: Eer uw vader en uw moeder.

Het woordje ‘haten' betekent hier ‘niet de eerste plaats geven'. Een collega van mij had het vroeger thuis een beetje moeilijk. Zijn vader wilde graag, dat hij de winkel zou overnemen en was het er niet mee eens, dat zijn zoon priester wilde worden. Die zoon heeft toen zoiets als het volgende gezegd: Vader, je weet dat ik van je houd, maar diep in mijn hart voel ik, dat God mij tot het priesterschap roept en ik kan niet weigeren. Ik moet de wens van God de eerste plaats geven.

Je familie haten, je eigen leven haten, wil dus zeggen: niet kiezen voor wat de familie wil of jijzelf, maar allereerst kiezen voor wat God wil, wetend dat dat ook voor jouzelf en voor iedereen het beste is. Bereid zijn om in bepaalde omstandigheden alles en iedereen los te laten omwille van God.

Nu is loslaten moeilijk. Ik las enige tijd geleden over een pastoraal werkster, die in dienst was bij justitie. Zij schreef over mensen, die hun misdaden niet konden loslaten. Over een man, die drie mensen had vermoord en het achteraf zelf zo verschrikkelijk vond, dat hij dacht: het zou het beste zijn als ik er zelf ook niet meer was. Over een aanrander, die zegt: Hoe kan ooit nog een vrouw met mij willen leven!?

Er zijn ook mensen, die alles en iedereen kwijtraken. Kijken wij naar de oorlogsgebieden, waar mensen have en goed èn dierbaren kwijtraken. Kijken wij naar de mensen, die getroffen worden door natuurrampen.

Nu is kwijtraken iets anders als loslaten. Loslaten is het bewust en vrijwillig kiezen van afstand. Maar van wat wij zijn kwijtgeraakt, kunnen wij ook langzaam afstand nemen. Als wij bidden om de kracht daartoe, zullen wij ons langzaam aan steeds meer verzoenen met het feit, dat wij iets - of iemand - kwijt zijn. Het is dikwijls een moeizaam groeiproces, dat - als we volhouden - wel kan uitlopen op een diepe innerlijke vrede.

Afstand nemen kun je alleen als je een reden hebt, die de moeite waard is. Jezus zelf wist, dat Hij uiteindelijk alles aan God, zijn en onze Vader, te danken had. En daarom keek Hij altijd allereerst naar de wil van God. En Jezus wist, dat het Gods wil was, dat Hij zijn aandacht voor mensen bovenal zou laten uitgaan naar zieken en armen, uitgestotenen en onderdrukten. Hij trad hen met veel liefde en warmte tegemoet. Hij liet hen voelen, dat ook zíj in Gods ogen belangrijk zijn.

Diezelfde hartelijkheid en belangstelling gaf Hij zelfs zijn vijanden. Want voor God is iedereen belangrijk.

Tussen haakjes, wat is het toch heerlijk en goed, lieve mensen, om christen te mogen zijn, om christelijk te mogen en te kunnen reageren op mensen en situaties om ons heen. Er zijn bijvoorbeeld mensen, die schelden op de Islam. Of die de Islam provoceren met beledigende cartoons. Jezus vraagt ons àlle mensen zonder onderscheid lief te hebben. Schelden op moslims of op wie dan ook heeft geen enkele zin, in tegendeel. Er gaat geen dag voorbij, dat ik niet voor de moslims - en voor jullie allemaal - bid. Soms als ik in de auto door Heerhugowaard rijd, geef ik de tientallen mensen, die ik onderweg tegenkom, een zegen zoals ik dat altijd doe op het einde van de Mis. Zo heb ik in de loop van mijn priesterleven ook al duizenden moslims mijn zegen gegeven. Ik hoop, dat ook jullie - mochten jullie dat nog niet doen - veel willen gaan bidden voor een betere verhouding tussen christenen en joden en moslims. Het is hard nodig. Wachten wij niet tot het te laat is.

Ik denk, broeders en zusters, dat Jezus Christus ons vandaag wil zeggen, dat wij voor andere mensen, vriend èn vijand, geen echte aandacht kunnen hebben als wij bezit en goede relaties, eer en aanzien, op de eerste plaats blijven zetten.

Wij moeten met heel gewone mensen willen omgaan, óók met mensen, die in de ogen van anderen een beetje raar zijn, zonderling. En als onze ouders graag willen, dat wij komen met de kinderen, of omgekeerd, en er gebeurt iets, iemand heeft dringend onze hulp nodig, dàn zegt Jezus dus: haat je ouders, haat je kinderen, haat je eigen leven, je eigen plannen, d.w.z. kies voor Gods heilsplan, voor God, die kiest voor de medemens in nood.

Uiteraard was Jezus Christus zelf ook iemand die relaties onderhield. Vele mensen trokken met Hem mee: zijn leerlingen, zijn vrienden, zijn moeder. Maar Hij liet zich door hen nooit weerhouden om te doen wat Hij moest doen: Gods liefde geven op gepaste en op ongepaste tijden.

Het leerling van Jezus zijn is veeleisend, maar... het geeft alles wat je losliet honderdvoudig terug! Ja, het schenkt het eeuwige leven.

Is er in onze maatschappij een kans voor iemand die drie medemensen heeft omgebracht, voor iemand, die een vrouw heeft aangerand? Oké, mensen, die volkomen gestoord zijn, kun je eigenlijk niet meer vrijlaten. Maar als christenen moeten wij tegen ‘gewone misdadigers' zeggen: probeer alles wat je bent kwijtgeraakt los te laten en leef voortaan Gods liefde voor mensen. Daar ligt het leven waar jij nog niet aan bent toegekomen.

Beste mensen, laten wij niet bang zijn om ook zelf het kwaad dat wij gedaan hebben los te laten. Blijven wij er niet mee rondlopen als met een blok aan ons been. God wil zo graag vergeven. En gunnen wij dit ook aan onze medemensen.