De laatste plaats (2004)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden

Jezus is aan tafel bij een vooraanstaand farizeeër. We lezen dat Jezus ook bij farizeeën aan tafel kwam, als rabbi tussen de rabbijnen. Zo was Hij eens bij zo een notabele te gast, toen een verlopen vrouw kwam wenen over zijn voeten (Lc 7, 36). Jezus sloot niemand uit. Maar Hij tafelde ook bij tollenaars en zondaars, zoals bij Mattheus (Lc 5, 29; Mt 9, 10), of bij Zacheus (Lc 19, 5), wat Hem niet in dank werd afgenomen. De farizeeën, de religieuze volksleiders .koesteren vragen over Hem. Het evangelie zegt: "zij hielden hem voortdurend in het oog". Ze stalkten Hem.

De maaltijd was bij de Joden altijd een religieus gebeuren, in een geest van verbondenheid. Vooral op sabbat, zoals nu, sloot het middagmaal onmiddellijk aan bij de gebedsdienst van de synagoge. Het had een feestelijk karakter. Het was een voorsmaak van het Rijk Gods dat de Messias brengen zou. Jezus heeft juist daarom de maaltijd en vooral het bruiloftsmaal in zijn parabelen een plaats gegeven, toen Hij sprak over het komende Rijk. God was immers de Bruidegom van het Godsvolk. En daarom spreekt Hij aan de tafel, waar Hij vandaag wordt genodigd, over de nodige stijl en de geest bij een bruiloftsmaal, of als men een gewoon gastmaal geeft. Het is in deze humus dat Hij dan ook later het Paasmaal zal gebruiken - het Laatste Avondmaal - om er de diepte en de samenvatting van zijn boodschap openbaar te maken.

Wat Jezus bracht stond haaks op datgene wat mensen deden en dachten. Zijn evg was averechts en botste daarom op de vanzelfsprekendheden van toen. Volgens Lev. 21,18 mochten mensen met een gebrek niet deelnemen aan de plechtigheden in de tempel. In de Joodse Essenengemeenschap van Qumram hadden gebrekkigen geen plaats... Er bestond een concurrentiegeest op grond van uiterlijke dingen. Jezus stelde vandaag een wedren vast naar de beste plaatsen. Maar niet alleen aan tafel ging het zo, doch in alle vormen vd samenleving. Ook Jezus' leerlingen gingen niet vrijuit. Wij weten hoe zij eens onder elkaar twistten over wie de grootste was (Mc 9, 34), en dat de Zebedeuszonen naar de ereplaatsen dongen (Mc 10, 37). En nog bij de laatste avondmaal was er gekibbel over wie de voornaamste was  (Lc  22, 24). Deze mentaliteit is gebleven tot op vandaag, bij ons, onder andere vormen, en wordt door de media gepromoot: de concurrentie in de kleding, de keuze van de rijtuigen, het snobisme van de gespreksonderwerpen (welke reizen geeft men gedaan, welke film heeft men gezien?...). We beleven een wereld die droomt van zelfontplooiing en persoonlijk succes. Men wil schitteren, zijn eigen profiel verzorgen, ook al moet men hiervoor een masker opzetten. Men moet de eerste zijn, de sterkste zijn, de mooiste zijn. Er zijn leerlingen die op school bezwijken onder deze sociale of familiale druk. In het recente Nr van "Tertio" las ik de pedagoog Pieter Van Biervliet, bij het nieuwe schooljaar: "De eenzijdige beklemtoning van de zelfontplooiing laat geen plaats voor solidariteit".

Aan zijn leerlingen had Jezus toen gezegd: "Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen, en dienaar van allen."( Mc 9,35) en tot de Zebedeuszonen: "slaaf van allen" (Mc 10,44). "Deemoed" betekent "dienstmoed" (de moed om dienstbaar te zijn). Deemoed behoort wezenlijk tot de levensstijl van de christen. Het oude heidendom kende geen deemoed (Aug.) "Nederigheid" en "deemoed" zijn vandaag uit de woordenlijsten geschrapt. Het verdwijnen ervan kan verwijzen naar de terugkeer naar het heidendom. Paulus zegt: "Overtreft elkaar in dienstbetoon" (Rom. 12,9) en "acht de andere in deemoed hoger dan uzelf" (Fil. 2,3). Dat is de ware concurrentie. - Vandaag zegt Jezus: "Kies de laatste plaats; en als ge zelf een maaltijd organiseert, nodigt de kleinsten uit, degenen die niets betekenen." De kleinsten, de laatsten zijn Jezus' lievelingen. Dat zal het Rijk Gods zijn. Verbazend. Het sluit aan bij wat we vorige zondag hoorden: "Er zijn laatsten die eersten zullen zijn". De tollenaar stond achteraan in de tempel , bewust van zijn zondigheid terwijl vooraan de farizeeër bij God pochte over zijn wetgetrouw leven (Lc 18,9). Daarom zei Jezus: "Tollenaars en prostituees zullen voorrang hebben in het Rijk Gods" (Mt 21,31). Bij Jezus liggen de dingen juist andersom. Charles de Foucauld, die zijn leven geëindigd heeft in de Saharawoestijn, zei eens aan zijn biechtvader, l'abbé Huvelin, dat hij in alles de laatste plaats wilde innemen. Daarop zei Huvelin: "Dat is onmogelijk, omdat Jezus al lang deze laatste plaats heeft ingenomen. Jezus zei: "De Mensenzoon is gekomen, niet om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen." ( Mc 10, 44-45). En ook nog: "Ik ben onder u als iemand die dient."(Lc 22, 27). Als laatste, als slaaf heeft Jezus dan de voeten van de apostelen gewassen, en in dit gebaar de diepte uitgedrukt van het Eucharistisch Paasmaal: de dienaar van Jahweh, die in zijn kruisdood ons redt. De eerste christenen hebben het uitgezongen: "Hij die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zich ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen en aan de mensen gelijk te worden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd... tot de dood op het kruis. En daarom heeft God Hem zeer verhoogd... " (Fil. 2, 6-11). - "Wie zich vernedert zal verheven worden. (Luc 14,11) Als laatste is Jezus ons voorgegaan.