22° zondag C (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

Afgelopen vrijdag sta ik om kwart over negen op het Concertgebouwplein op de bus te wachten. "Een voedzame regen kwam neer uit de hemel" - om het met de woorden van de 68ste psalm te zeggen. Op een gegeven moment valt mijn oog op een grote hoeveelheid vuilniszakken die schuin tegenover mij aan de straat is gezet. Een man en een vrouw, jong, tussen de twintig en de dertig, maken de zakken één voor één open en doorzoeken de inhoud. Van een afstand zien ze er niet slecht uit. De vrouw heeft een lange, lichte jurk aan met kleine bloempjes of zo er op. Om haar hoofd een sjaal in dezelfde stof. Van boven draagt ze een soort jumper, op haar rug een middelgrote rugzak. Hij draagt een spijkerbroek en zo'n sweatshirt met capuchon, grijs. De capuchon heeft hij óp. Tijdens het doorzoeken van de zakken kíjkt hij vóórtdurend óp, de Lairessestraat ín om te zien, ongetwijfeld, of er geen politiewagen nadert. De man en de vrouw lijken mij Roemenen. De afgelopen jaren heb ik meer dan eens ontmoetingen met Roemenen gehad. Door die ontmoetingen heb ik de indruk gekregen dat veel mensen die daar wonen, in Roemenië, stráátarm zijn. Je kunt je dus best voorstellen dat jonge mensen die armoede ontvluchten en hun heil elders zoeken. Maar ja, wat móeten ze hier? Het doorzoeken van vuilniszakken is, zelfs in Amsterdam Oud-Zuid, een al éven treurig alternatief lijkt mij. Wat vonden ze? Een groot koekblik op een gegeven moment zag ik. Het zag er nog gaaf uit. En een kleurige krans van een soort pitriet waar vanalles aanhing. De man toonde het aan zijn vrouw. Wat zouden ze toch met zoiets kunnen beginnen? De mevrouw die naast mij op de bushalte stond zag hen ook. En aan de overkant van de straat, vlakbíj hen, had ook een grote, weldoorvoede, grijzende en kalende man met twee grote, hoogpotige, langharige honden hen opgemerkt. Hij was lángs hen gelopen, had een deur geopend en bleef in de deuropening naar hen staan kijken. Ik denk: hij, de vrouw naast mij op de bushalte en ook ikzelf, we waren geschokt en gealarmeerd door wat wij hier op klaarlichte dag tegenover de entree van het Concertgebouw zagen gebeuren. Je zág de man met de honden dénken: Moet ik iets doen? Hen aanspreken? De politie bellen? Maar het zijn toch arme mensen? Kan ik het niet beter nog even aanzien? Dat vuilnis is toch niets waard? Wat gaat er gebeuren als inderdaad de politie verschijnt? Twee werelden kwamen daar samen, dierbare gasten en parochianen, vrijdagmorgen om kwart over negen in de regen op het Concertgebouwplein aan het begin van de Lairessestraat: de wereld van well to do-bewoners van Amsterdam Oud-Zuid én de wereld van straatarme mensen, vermoedelijk uit Zuid-Oost Europa in dit geval; mensen die verschijnen op onze stoep, midden in het "pretpark Amsterdam" om met Joep van 't Hek te spreken.

 Een confrontérende ontmoeting zoals dat heet, zéker waar we deze zondag in het evangelie horen dat we, als we een feestje geven, niet onze vrienden, familie of rijke buren moeten uitnodigen (want: "die zouden u op hun beurt uitnodigen om iets terug te doen"), máár wel: armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden. Niet een béétje geld overmaken naar India of Pakistan maar de deur intussen goed dicht houden. Néé, de deur wíjd ópenzetten voor de ellende ("Wat een geluk voor u dat zij er niets tegenover kunnen stellen. Want het zal u teruggegeven worden worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.") Wat een bóodschap krijgen wij hier vandaag in dit godshuis temidden van de wierook en de kaarsen, de Latijnse klanken en de kunst waar we maar niet over uítgepraat raken. Kom maar binnen, verworpenen der aarde; kom maar binnen in m'n land en in m'n huis! Is dát de bedoeling ?

 Ongetwijfeld zit de Heer ons ook vandaag weer dicht op de huid. Zijn hete adem voelen wij in onze nek. Hij komt, hij morrelt aan onze grenzen, letterlijk. Hij verkent die. Hij laat ons niet met rust. Hij irriteert ons. Ja hij térgt ons misschien wel. Waar wil Hij naar toe? Wat wil Hij toch van ons? "Je kunt niet royaal en niet verwelkomend genoeg zijn." Zo vat ík het maar even samen. Dat is de boodschap wat mij betreft vandaag. Zulke rondscharrelende Roemenen: daar mag je eventueel best contact mee maken. En daar mag je eventueel best wat voor doen. Dat is helemaal niet verboden. Integendeel. Zij zijn ook mensen, precies als wij. Ook zij hebben een maag die vraagt om voedsel, elke dag weer. Ook zij verlangen naar beschutting tegen de regen en kou, ook zij verlangen naar warmte, geborgenheid en veiligheid.

 Gisteren waren de zusters van Moeder Teresa, de Missionaries of Charity, een dagje weg. In onze stad hebben zij hun klooster aan de Egelantiersstraat. Daar geven ze elke dag tachtig tot soms wel tweehonderd mensen te eten. En geven ze liefde. Dat is de bedoeling tenminste. Maar gisteren waren de zusters een dagje weg en hebben de mensen van ons P.C.I. (de Parochiële Caritas Instelling) voor de mensen gekookt. En zo zat ik zelf gistermiddag aan tafel met Karol en met Herman. Karol uit Slowakije die met zijn vriendin Irina in een tent bivakkeert ergens in de buurt van het station Sloterdijk en Herman uit Amsterdam, een oud-leerling van het Ignatius-college nota bene. "Mijn vrouw kookt alleen als ik aardig voor haar ben" zei hij. Klonk een beetje raadselachtig. Karol en Herman, leuke kerels allebei. Zo was er ook een stel jongens, arme sloebers ongetwijfeld ook, uit Estland. Ik was ons P.C.I. dankbaar, dierbare gasten en parochianen, dat het mij in staat stelde om met deze mensen aan tafel te zitten. Ik vond dat een eer.

 Moeten wij nu állemaal maaltijden voor daklozen aan gaan richten, is dat de bedoeling? Ik zou zeggen: laat dat maar aan de zusters van Moeder Teresa, aan de Missionaries of Charity en aan het P.C.I. over, oftewel: laten wij dat als kerkgemeenschap sámen doen. Maar: als ú nu een keer een feestje geeft, zou ik zeggen, wees dan niet te kieskeurig met wie u wel en niet uitnodigt. Dat er in uw huis en uw hart plaats mag zijn en ruimte voor iedereen: voor mensen die alles hebben wat hun hartje begeert, maar zeker óók voor mensen die van alles te kort komen. Amen.