Leven in naam van Vader, Zoon en Geest!

Beste vrienden,

Dat God drievoudig genoemd wordt dat hebben wij allemaal reeds lang geleden in de catechismusles geleerd. Het is één van de grootste mysteries van het Christendom.  Dat blijkt ook uit de volgende anekdote over het examen van een student theologie: 

Op het einde van een reeds problematisch verlopen examen vroeg de Professor hem: “Wel, kan je me dan tenminste de Drievuldigheid verklaren?“  Toen de student dan stralend antwoordde: Ja, dat kan ik zeker, en dan ook terstond aan die verklaring wou beginnen, onderbrak de prof hem met de woorden: “Het spijt me, maar u bent gebuisd. De Drievuldigheid kan niemand verklaren...“  

Toch zijn zeer velen geweest die anders dachten dan die professor, want wanneer we de theologische literatuur bekijken,  dan is het bijna niet te geloven hoeveel er in de loop der tijden over die goddelijke Drievuldigheid niet allemaal werd gespeculeerd, gefantaseerd, geconstrueerd en gedefinieerd. Talloze teksten, boeken en  preken doen pogingen om dit mysterie te verklaren. Je zou die oude spotter gaan gelijk moeten geven die ooit zei: “Toen God wat meer over zichzelf wou weten vond Hij de theologen uit.”

Maar alle gekheid op een stokje: ook bij ons gelovigen is die feestdag van de Drievuldigheid niet echt populair. Vandaag is er niets te bespeuren van de glans van Kerstmis of van het feestelijke gevoel van Pasen of Pinksteren. Geen sprake van folkloristische gebruiken zoals dennenbomen, kaarsen, eieren en dergelijke, en er is ook geen tweede feestdag. Wij christenen hebben het blijkbaar wat moeilijk met dit feest en niets duidt er werkelijk op dat wij christenen nu zouden opstaan, naar buiten lopen en met grote begeestering zouden uitroepen: “Onze God is een drievoudige God!”

Maar is die vaststelling voldoende? Is die Drievuldigheid dan echt maar één van de vage beelden en voorstellingen die zich in de loop van de tijd in ons hoofd hebben vast genesteld? Beelden zoals dat van God als de zachtaardige baardige man of de nog krasse rentenier? Hoort onze voorstelling van de Drievuldigheid misschien ook onder die Godsbeelden waarvan de grote theoloog Karl Rahner zei: “Wat 80% van onze tijdgenoten onder het begrip God verstaan, bestaat gelukkig niet.”

Wanneer we eerlijk zijn, dan moeten we toegeven dat we steeds weer onze eigen Godsbeelden ineen knutselen. Beelden die we misschien al hebben meegekregen van onze ouders of grootouders, en die we, voorzien van eigen toevoegingen, ook heel monter verder reiken. Daarbij bemerken we doorgaans niet dat God zich niet in beelden laat vatten. Hij is in de eerste plaats de onbekende, die voor ons ook altijd een beetje vreemd zal overkomen.

Het is wel zeker dat het woord van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest geen uitvinding van ons of van de Kerk is, maar door Jezus zelf werd verkondigd. Zo hoorden we het ook in het Evangelie van vandaag. Jezus wil de leerlingen, en dus ook ons allemaal, met zijn God vertrouwd maken. Dat beeld van de drievoudige God kan ons misschien helpen om onze zelf ineen geknutselde Godsbeelden te corrigeren. Denken we even na over die boodschap van Jezus. Wat wil Hij ons daarmee zeggen of doorgeven?

Eerst en vooral erken ik dat God Vader is, en als vader heeft Hij, zoals alle ouders, een liefdevol hart voor zijn kinderen. Hij zorgt voor hen en voelt met hen mee. Tegelijk laat Hij hen de vrijheid om eigen wegen te gaan en geeft hen op die manier ruimte om zichzelf te ontplooien. Dat impliceert dat God geduld met ons heeft, zeer veel geduld. En dan komt bij mij spontaan dat beeld van de barmhartige vader naar boven. Dat beeld van wijd open gespreide armen die de teruggekeerde zoon liefdevol omarmen, hem terug opnemen en hem vergeven.

Maar die God, zo zegt Jezus, is ook Zoon! En daarbij spreekt Hij over zichzelf. Hij spreekt over zijn eigen opdracht, over de weg die Hij, in eenheid en verbonden met de Vader, is gegaan en nog steeds verder gaat. Daarom zoekt Jezus dikwijls de stilte op om te luisteren naar wat de Vader Hem wil zeggen. Jezus wil God in zijn wezen, in zijn handelen en in zijn werken, tonen en de mensen nabij brengen. Dat wordt vooral duidelijk in zijn bekommernis om de zwakken, de kansarmen, de angstigen en de zieken. En de liefde die hij die mensen toedraagt, die leeft Hij zelf ook tot de laatste consequentie. Ook wanneer die liefde Hem het leven kost, wanneer Hij om harentwil als misdadiger gebrandmerkt wordt en zijn vrienden Hem niet meer begrijpen. Hij blijft trouw aan die liefde voor de mens. Hij blijft op de weg van die liefde, tot in de laatste verlatenheid aan het kruis, en openbaart ons op die manier een God die zich helemaal en zonder voorbehoud met hart en ziel aan de mensen wijdt.

En dan zegt Jezus ook nog: God is ook Heilige Geest! Je kan Hem niet vatten of grijpen, zoals we voorwerpen kunnen vastnemen of mensen lichamelijk kunnen aanraken en voelen. We hebben die God niet in de hand en we hebben hem ook niet in pacht. We kunnen Hem niet “zomaar zonder meer” voor ons en voor onze zaak spannen. Die God is altijd een geschenk. En de Heilige Geest, dat is de kracht die van God uitgaat, die dikwijls onverwacht en heel anders als wij zouden vermoeden in onze geschiedenis werkzaam is. De Heilige Geest, dat is ook die verzoenende macht die de mensen wil bijeenbrengen en hen wil begeesteren om met elkaar een vruchtbare gemeenschap te vormen. Daarom kunnen we Hem onze lege handen tonen, en Hem vragen dat Hij ons voor Gods boodschap zou willen begeesteren en dat Hij in ons een stormvuur van Liefde voor al onze medemensen zou ontsteken.

Wanneer wij dus zeggen dat God Vader, Zoon en Heilige Geest is, dan betekent dat met onze woorden: deze God is een God vol leven; een God in beweging; een God die altijd weer opnieuw in en door ons in deze wereld komt en die zijn boodschap in en door ons handen en voeten wil geven.  

Dat betekent echter ook dat God ons ook in zijn leven wil opnemen en ons eraan deel wil laten hebben. En door dat te doen zendt Hij ons uit in de wereld naar de mensen toe. En wanneer wij ons door die levendigheid en door de kracht van God laten bewegen en ons door zijn hartelijkheid en genegenheid laten raken, dan komt God los uit onze Godsbeelden en uit ons wensdenken en komt Hij in en door ons terug in de wereld – Hij wordt waarneembaar en voelbaar in onze omhelzingen, in onze woorden en gebaren, in ons vergeven en in onze zorg voor de zieken en de zwakken van onze tijd.

Daar waar we Hem en zijn boodschap op die manier tot leven brengen, daar raken hemel en aarde elkaar, ook nog in onze tijd.

Het feest van de Drievuldigheid betekent voor mij dat ik God niet langer in woorden, beelden of formules wil opsluiten. God wil in ons leven en handelen in deze tijd een wegwijzend stralend licht zijn. Hij vraagt van ons geen grote woorden, maar eenvoudige liefdevolle daden.  

Daden die ertoe moeten leiden dat alle mensen een goed leven zouden kunnen hebben.  Amen.