Bijbelse verhalen (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 538 niet laden

Van kinds af aan hebben we de bijbelse verhalen gehoord. We leerden ze kennen als aparte verhalen. Het begrijpen van deze verhalen was soms moeilijk omdat er niet gesproken werd over hun samenhang en achtergrond. De verhalen waren als parels die we los konden bekijken maar waarvan het snoer, de samenhang ontbrak. De bijbel is immers geen boek met losse verhalen. We horen verhalen hoe mensen vanuit hun geloof en ongeloof omgaan met de hoogte - en dieptepunten in hun leven, met vreugde, wanhoop en verdriet. Hun verhalen bouwen voort op de gelovige verhalen van hun voorouders. Niemand hoeft het geloof uit te vinden. We worden door onze ouders erin binnengevoerd en staan in een traditie, in een overlevering van geslacht op geslacht. In de bijbelse verhalen zien we hoe het geloof zijn weg gaat door de tijden heen, hoe mensen stand kunnen houden omdat ze door de traditie van het geloof zin en samenhang ontdekken. De op het eerste oog losse parels zitten aan een snoer.
We horen de verhalen, worden er door geraakt, geïnspireerd, proberen er vanuit te leven en geven op deze manier het geloof door. Geloven als een dynamisch gebeuren. Er gebeurt, er geschiedt. Ontvangen, doorléven en verder geven betekent geschiedenis. De bijbelse verhalen als geschiedenis, het geschieden van het verbond van God met de mens, het geschieden van Gods trouw.
Om in dit verbond te staan er ermee te leven, moet het Joodse volk steeds de heilsdaden door God aan hen gedaan, gedenken. Als gelovige mensen moeten we vooruit kijken naar de toekomst of zoals de bijbel zegt: opstaan en verder gaan. Maar dat kan niet zonder terug te kijken en te zeggen: tot hiertoe heeft de Heer ons gebracht.

Vooral de afgelopen zondagen hebben we hier bij stilgestaan rond het feest van onze parochie. We zijn dankbaar dat deze gemeenschap door de hulp van God en de kracht van het geloof deze vijftig jaar heeft standgehouden en niet heeft gewankeld. Ik denk dat de toekomst van de kerk en ook van deze gemeenschap ligt in haar waarachtigheid, haar echtheid. Wat wij als gemeenschap hier belijden en geloven, moet op de een of andere manier ook zichtbaar worden in ons dagelijkse handelen. Bij dit feest is steeds benadrukt dat de Lucaskerk open wil staan naar de wijk. Dat betekent dat ze al jarenlang in dialoog treedt met de andere religies maar ook met hen die geen religieuze binding hebben. De kerk in het algemeen kan alleen toekomst hebben als zij ook de tekenen van heil buiten haar muren ten volle serieus neemt.
Buitenstaanders hebben er soms meer van begrepen. Het mooiste voorbeeld in de bijbel is natuurlijk het verhaal van de barmhartige Samaritaan.

Na deze kleine beschouwing over de traditie, mede naar aanleiding van het feest, kom ik bij de evangelietekst van deze zondag. Dit verhaal is weer alleen in zijn context te begrijpen.
Wat gaat eraan vooraf en wat volgt er ?
Jezus komt in Jericho en direct wordt gezegd dat hij uit Jericho vertrekt. Zijn oponthoud in de stad schijnt niet van belang geweest te zijn. Jezus vertrekt uit Jericho. Waarheen ? Even eerder in hetzelfde hoofdstuk lezen we dat Jezus met zijn discipelen opgaat naar Jeruzalem.
Direct na de lezing van vandaag komt het verhaal van de intocht in Jeruzalem. Jezus is op weg naar Jeruzalem om het Paasfeest te vieren. Je gaat niet zomaar naar Jeruzalem. Je gaat op naar Jeruzalem, de hooggebouwde stad. Het Joodse volk ging op de grote feesten op naar de tempel in Jeruzalem en dat betekende: vreugde. De psalmen staan er vol van. De tempel waar het Verbond bij uitstek gevierd werd, de stad Jeruzalem, symbool van dat wat komen moet, gerechtigheid en vrede. Opgaan naar Jeruzalem betekent gaan op de weg van het heil.
Wie zich afkeert van Jeruzalem, van het Verbond, vindt onheil en ballingschap. We kennen het verhaal; een man daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers.
Jezus gaat in zijn openbare leven van Galilea naar Jeruzalem, een weg van heil. Waar hij voorbij ging werd het licht . Ondanks dat Jezus tegen zijn discipelen zegt dat de Mensenzoon in Jeruzalem zal moeten lijden, blijft zijn weg, de weg waarlangs heil geschiedt.

Als Jezus Jericho verlaat, is daar de blinde bedelaar Bartimeüs. Jezus verlaat met een grote schare de stad en de blinde die dat gehoord heeft zal gevraagd hebben wie dat is. Als hij hoort dat het Jezus van Nazareth is, zal hij zeker gedacht hebben: dit is mijn laatste kans en hij begint te roepen: Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij, eleison. De omstanders bestraffen hem en willen dat hij zijn mond houdt. Ze vinden het maar irritant dat zo&n bedelaar Jezus lastig valt. Maar hij laat zich de mond niet snoeren en roept des te meer: Zoon van David, heb medelijden met mij.
Bij de uitdrukking Zoon van David in de mond van Bartimeüs, moeten wij in de eerste plaats denken aan een eervolle aanspreektitel waar we zeker geen Messiasbelijdenis in moeten zien. Hij spreekt even later Jezus eenvoudig aan met rabboeni, meester.
De eerste Joods-christelijke lezers van dit verhaal zullen nog aan wat anders gedacht hebben. Er is de verwachting dat eens het vredesrijk van David in alle luister hersteld zal worden. Wie is de eigenlijke zoon van David ? Salomo, de koning van de wijsheid. De komende Davidszoon heeft trekken van de wijze Salomo, drijft geesten uit en doet grote wonderen. Een bekende uitdrukking was: Salomo, zoon van David, heb medelijden met mij.

Jezus hoort zijn eleison, staat stil en vraagt aan de omstanders hem te roepen. Ze roepen de blinde en zeggen : houd moed, sta op, hij roept u. Jezus roept de blinde niet direct bij zich maar doet dit via de omstanders. De omstanders die Bartimeüs belet hebben Jezus te roepen
moeten hem nu roepen in opdracht van Jezus. De omstanders die de blinde bedelaar van Jezus vandaan wilden houden, worden als het ware door Jezus beleerd en bekeerd. Eerst afwerend, spreken ze nu de blinde moed in, zeggen hem op te staan omdat Jezus hem roept.
De man om wie niemand zich ooit bekommerd heeft, wordt geroepen en wel door Jezus op wie hij al zijn hoop gevestigd heeft. Ineens wordt hij springlevend, werpt zijn mantel af, springt op en gaat naar Jezus toe.
Hij heeft zoveel moeite gedaan om bij Jezus te komen en als hij voor hem staat vraagt Jezus: wat wilt gij dat ik u doen zal ? Voor de blinde eigenlijk een overbodige vraag maar aan de andere kant ook de mooiste vraag die in zijn leven gesteld kan worden. Dan antwoordt hij met de wens die heel zijn leven vervult, waar heel zijn verlangen naar uitgaat, dat het onmogelijke mogelijk wordt. Rabboeni, dat ik ziende worde !
We horen twee keer ontferm u en de derde keer dat ik ziende worde. Het is bijna een combinatie van ons Kyrie en Lam Gods. Ontferm u over ons, ontferm u over ons, geef ons de vrede. Geef ons een toekomst van gerechtigheid, van heil, van licht.
Dat de blinde ziende wil worden, ligt voor de hand. Maar ik denk ook aan de vraag die God aan de jonge koning Salomo in een droom stelt: wat zal ik u geven? Omdat hij niet om de dood van zijn vijanden vraagt, niet om rijkdom en niet om een lang leven, maar om wijsheid om te kunnen rechtspreken, wordt die hem ook geschonken.

Wat kan het verhaal van de blinde bedelaar betekenen voor ons die zien ? Wat zouden wij antwoorden als aan ons de grote vraag gesteld wordt: wat wilt gij dat ik doen zal of wat zal ik u geven. Wat vinden wij in ons leven uiteindelijk het belangrijkste, wat geeft aan ons leven zin, wat heeft werkelijk waarde en waar willen we offers voor brengen.
Steeds weer moeten wij ons deze vragen stellen en daarbij worden wij door ons geloof en de kerk op het goede spoor gezet. Wanner wij deze vragen uit het oog dreigen te verliezen en ziende blind zijn, moeten ook wij vragen: Rabboeni, dat ik ziende worde.

Bartimeüs wordt genezen en kan zien, maar wat nog belangrijker is, hij ziet ook met de ogen van het geloof. Hij volgt Jezus op de weg. In het evangelie van Marcus is dit het laatste teken dat Jezus doet. Wij die ziende blind zijn mogen door de genade van het geloof ziende worden.
Jezus maakt blinden ziende opdat ze Hem volgen, navolgen op zijn weg van heil. De weg die opgaat naar Jeruzalem, stad van sjaloom, symbool van het geloof dat God trouw is aan zijn Verbond. Als we uit deze kracht van het geloof handelen, mogen we erop vertrouwen dat het goed zal komen, dat Gods zegen op ons werk zal rusten, dat er sjaloom zal zijn, gerechtigheid en vrede. Amen.