26e zondag door het jaar (2009)

De eerste lezing van deze zondag is een vreemd verhaaltje over een paar man die zo maar profeteren in het kamp van de Joden in de woestijn. Een trouwe dienaar van Mozes vindt dat zij daarmee het gezag van zijn meester aantasten en hij vraagt dat hen het zwijgen wordt opgelegd. "Mozes zei hem: "Waarom komt u voor mij op? Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde." Let wel het gaat niet over profiteren, voordeel trekken.
Onder profeteren verstaan wij meestal: iets aankondigen over de toekomst. Maar het betekent echt: spreken in opdracht van God, iets verkondigen dat alleen door goddelijke openbaring gekend kan worden. Dus: iets meedelen wat eerder al door God zelf gezegd is.
Het evangelie verhaal is een herhaling van het eerste: daar hebben de apostelen iemand die geen apostel is toch duivels zien uitdrijven in de naam van Jezus. En daarom wilden ze het hem beletten. En Jezus antwoord: "Niet doen, iemand die een wonder doet in mijn naam, zal niet zo gauw ongunstig over mij spreken. Wie niet tegen ons is, is voor ons."
Terug naar de woorden van Mozes: "Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde."
Als je geest helemaal vol zit, als er niets tot je kan doordringen omdat je oren verstopt zitten met alles wat informatie heet, waar moet de Heer zijn geest dan neerleggen?
In de tijd van Mozes was er niet veel om over te praten, er gebeurde niets, er was geen nieuws te melden over dingen waar wij eindeloos over kunnen babbelen. Er was dus heel veel stilte. Geen wonder dat God zijn geest op iemand kon leggen die dan begon te profeteren.
Als wij stilte willen, moeten we ze heel uitdrukkelijk inbouwen in ons leven of in een stiltecentrum.(Misschien iets voor een kerk: stiltecentrum worden in plaats van een ruimte vol woorden die niet tot ons doordringen of niets zeggen.)
En als het dan stil in ons is, wat kunnen we dan verwachten van de geest die God dan mogelijk op ons zou leggen? Ik zou zeggen: een geest waar we warm van worden, die woorden van troost, zegen en vrede in ons achterlaat.
Yehudi Menuhin, een groot violist, zei het zo, kort voor zijn dood: "Na de Negende symphonie van Beethoven, zijn de luisteraars zo gelouterd, dat zij vijf minuten goede mensen zijn."
God heeft een wereld geschapen met de bedoeling dat het een wereld met goede mensen zou worden. De schepper is in elk geval goed begonnen: nadat hij de aarde, het licht, de zon en de maan, de dieren, de zeeën en de vissen had geschapen, lezen we iedere keer: "En God zag dat het goed was". En later zei Hij: "Het is niet goed dat de mens alleen blijft." Hij maakte Eva die kon roepen: "Adam, waar ben je?" Want we hebben elkaar nodig om gelukkig te zijn. En Hij riep zelfs "Kain, waar ben je?" nadat die zijn broer had gedood.
En wat voor een geest zou God op Jezus van Nazareth gelegd hebben in de stille uren van de nacht? Die hem deed spreken over de goede herder, de barmhartige Samaritaan en de verloren zoon.
Een geest die woorden achterlaat waar we warm van worden, woorden van troost, en zegen, en vrede. Als wij zulke woorden gebruiken, eerder uitgesproken door God, dan profeteren we, juist zoals Mozes het graag had gezien.
Ik ben er van overtuigd dat God nog altijd dezelfde geest op mensen legt: scheppend, troostend, zorgend, naklinkend in woorden uitgesproken door iedereen die leven doorgeeft, die kijkt in de ogen van iemand die hem lief is, die merkt dat iemand bang is in het donker, of een duw in de rug nodig heeft of een hand op de schouder.
Het gaat om woorden van God die ook nu nog scheppend werken, juist zoals toen hij ze voor het eerst uitsprak: "Er zij licht", of: "Het is niet goed dat de mens alleen blijft." En Hij zag dat het heel goed was.
Laat hij die geest op ons blijven leggen, dan zullen wij profeteren met woorden die tegelijk onszelf én anderen gelukkig maken. En dan mogen ook wij zien dat het heel goed is.