Een vraag onderweg (2009)

Wij horen elke zondag een stukje uit het evangelie van Jezus. En toch maken wij hier iets mee dat niet voor iedereen bestemd is. Jezus trekt met zijn leerlingen weg vanuit Galilea en Hij gaat met hen naar Kafarnaüm langs een ongebruikelijke, ongeziene weg. Onderweg geeft Hij onderricht, zeg maar bijles, aan zijn leerlingen. Hij heeft het over de Mensenzoon, die moet lijden, overgeleverd aan mensen. Ongeveer iemand als de rechtvaardige dienaar die het boek Wijsheid beschrijft in de eerste lezing.

Maar ze begrijpen het niet. Letten ze niet goed op? Of zijn ze niet goed bij de les? Of gaat het gewoon hun petje te boven? Ze durven alleszins geen vragen te stellen.
Jezus laat hen maar betijen, doet alsof Hij niet merkt waar ze onderweg mee bezig zijn. Maar eens dat ze in Kafarnaüm zijn, vraagt Hij het hen op de man af: "waar zijn jullie eigenlijk onderweg over bezig geweest?"
En opnieuw zwijgen ze, uit eerlijke schaamte, om niet te moeten vertellen dat ze het er over hadden hoe ze binnenkort, in de "regering Jezus", de ministerpostjes zouden verdelen.

Natuurlijk heeft Jezus hen door. Hij heeft zijn oren en zijn ogen niet in zijn zakken zitten. Hij pikt dan ook rechtstreeks in op hun gesprekthema: "wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar".
Bij wijze van praktisch voorbeeld, haalt Hij er een kind bij en zet dat in hun midden neer: kijk wat er gebeurt als je een kind in je midden opneemt.
Wie kiest voor dat kind, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten. Het is kiezen om dat kind op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen in de eerste maanden, maar ook daarna. Eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe.

Begrijpen wij dat? Of zijn wij bij de komst van een kind alleen bezorgd om de suikerbonen. Realiseren wij ons dat die baby nog wat anders moet doen dan eten en drinken en slapen. Realiseren wij ons dat wij dat kind moeten helpen groeien met vallen en opstaan. Dat het zal moeten leren mens worden om écht te kunnen leven?

Eigenlijk vraagt Jezus: "staan jullie wel eens stil bij de dingen waar ik mee bezig ben, bij de dingen waar ik van wakker lig?" vergeten jullie niet dat het soms moeite kost om mensen graag zien, om vol te houden iemand graag zien, ook als het moeilijk is. Begrijpen wij dat? Of zijn wij onderweg ook over andere dingen bezig geweest?

De situatie doet denken aan die keer toen Jezus, ook schijnbaar terloops, zomaar onderweg, aan Petrus de vraag stelde: "Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief, meer dan de anderen hier?" Aanvankelijk is het antwoord van Petrus even terloops als vrijblijvend: "Ja, Heer, U weet dat ik van U houd." Daarop zei Jezus: "Zorg dan voor mijn schapen." Maar even later stelt Hij die vraag opnieuw: "Simon, heb je Me lief?" Nu is het antwoord van Petrus al minder vrijblijvend. Als Jezus een tijd later nog een volgende keer stelt, gaat Petrus helemaal door het lint en totaal beduusd antwoordt hij: "Heer, U weet alles U wéét toch dat ik van U houd."

Wij leven hier niet tussen schapen en kuddes en begrijpen Jezus vraag misschien daarom minder goed. Maar als het over kinderen, onthaal en kinderopvang gaat, dan zijn we wel helemaal mee.
Dus zullen wij het wel begrijpen als Jezus zegt: "Wie in mijn naam één zo'n kind, opneemt, neemt Mij op. En wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar de Vader die Mij gezonden heeft."

Wie kiest voor Jezus, kiest voor God, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten, kiest om die God op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen bij je doopsel of vormsel en de eerste maanden daarna, eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe.

Maar net als bij Petrus onderweg, wordt ook aan ons de vraag om te kiezen gaandeweg gesteld. Meer dan een keer, gaande-de-weg. Ook ons antwoord mag, gaande-die-weg, groeien.
Amen.