Leven vanuit ons geloof (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

LEVEN VANUIT ONS GELOOF


Menigeen van u weet ongetwijfeld dat binnenkort pater Damiaan de Veuster officieel wordt heiligverklaard. In 1840 geboren in de omgeving van Leuven, trad hij in bij
de Paters van de Heilige Harten. Hij was toen net negentien geworden. Na zijn priesterwijding werd hij uitgezonden naar Hawaï. Toen hij drieëndertig was, gaf hij zich op om te worden uitgezonden naar de melaatsenkolonie Molokai. Er heersten daar uiterst primitieve omstandigheden. Melaatsen werden op en vlak bij de kust uit boten gezet en aan hun lot overgelaten, ook kinderen zonder hun ouders. Damiaan deed voor iedereen wat hij kon. Hij zorgde dat er ietwat fatsoenlijke houten huisjes kwamen en ook een ziekenhuisje] dat er voor de kinderen werd gezorgd; dat er een kerkje kwam en dat mensen zoveel mogelijk een taak kregen. Na elf jaar op dat eiland Molokai ontdekt Damiaan dat hij zelf melaats is. Vijf jaar gaat hij almaar achteruit. Toch gaat hij zoveel mogelijk door met het zorgen voor anderen. In 1889 overlijdt hij, omringd door de melaatsen die afscheid van hem komen nemen. Hij laat hen niet onverzorgd achter: inmiddels zijn er twee priesters en enkele zusters op Molokai gearriveerd.-Damiaan was zeker iemand die geloof en leven niet van elkaar kon scheiden. Integendeel.

Dit speelde door mijn hoofd en hart toen ik nadacht over de lezingen van vandaag, met name het evangelie.
Het Marcusevangelie heeft zijn scharnierpunt in de evangelielezing van deze zondag. Tot nu toe werd Jezus door de evangelist getekend als de wonderdoener, die tekenen verricht, die bidt, die regels terugbuigt naar mensen. Nu stelt Hij een beslissende vraag: Wie ben Ik voor jullie; hoe zien jullie Mij? Petrus zegt: 'U bent de Gezalfde, de Christus'. In het Marcusevangelie, het oudste evangelie, zegt Jezus daarop: Zeg dat aan niemand! Kennelijk kan zo'n belijdenis, als ze wijd en zijd bekend wordt, een reden zijn waarom veel mensen op zo iemand af komen. Velen hebben hulp nodig en veel anderen zijn uit op sensatie.
In het evangelie komt dan het keerpunt. Jezus legt uit wat het voor Hem betekent gezalfde te zijn. Niet een triomferende persoon die God achter zich heeft staan. Wel iemand die mensen en hun noden ziet. Iemand die zich om mensen bekommert, om Gods wil. Het gaat er Hem om, zich naar mensen te keren en hun nabij te zijn. Als je zo leeft, gaat het om de ander, en niet zozeer om jezelf. Je verliest a.h.w. jezelf, maar je vindt een dieper zelf, iemand vol mededogen, naar Gods bedoeling.

We kunnen hierbij ook even denken aan de eerste lezing. Daarin houdt Jesaja vol te doen wat God wil, zelfs wanneer hij daarvoor in conflict komt met anderen. Hij blijft, tegen alles in, zeggen: Mensen, keer je naar elkaar,- naar Gods wil - en stel niet eigenbelang en aanzien voorop.

Ik bedenk daarbij o:a., dit,, In parochies en andere groeperingen, in woonzorgcentra, ziekenhuizen, verpleegklinieken, gevangenissen en op veel andere plaatsen zijn honderden vrijwilligsters en vrijwilligers actief. Soms hoor je iemand van hen iets zeggen in de trant ‘Ik ben niet zo'n kaderfiguur. Laat mij maar dóen. Ik loop wel, ik schenk koffie', enzovoort. Is dat niet een uiting van leven vanuit geloof? Geloof in menselijke mogelijkheden, in nabijheid en dienstbaarheid, in mededogen, nogal eens ook geloof in God, bron van leven.

In de evangelies lezen we telkens opnieuw dat Jezus zonder voorbehoud ingaat op mensen. Hij wordt daardoor wie Hij voor ons is, Zoon van God, Mensenzoon, de Christus. Als wij op anderen ingaan, kan dit betekenen dat wij onszelf op een of andere manier prijsgeven. Ook laten wij dan op een of andere manier ons eigen belang varen. Wij vinden een dieper, werkelijker zelf, een zelf met hart voor anderen en voor onszelf, een zelf dat tot vrede komt en vrede sticht, shalom, welzijn in de diepste zin van dat bijbelse geladen woord. Dat wens ik ons toe.