Open voor hoop (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

OPEN VOOR HOOP

De eerste lezing van vandaag is een klein gedeelte uit een groot verhaal over de profeet Elia. Het verhaal vertelt, hoe Elia zich geroepen voelde om aan de mensen om hem heen, die steeds meer allerlei goden gingen vereren, de ene God voor te houden in wie alles één is. Hij verkondigt: alleen in het spoor van die ene God kunnen tegenstellingen worden opgeheven, kan er eenheid zijn. Hij zegt: er kan tussen mensen alleen dan vrede zijn, als ze niet meer, ieder vertrouwend op hun eigen godheid, elkaar bestrijden.
Het verhaal vertelt in een klein gedeelte, hoe die roeping Elia zó zwaar valt
dat hij ermee wil stoppen. Hij voelt zich totaal alléén staan. En hij probeert ervan weg te lopen. Hij verzucht zelfs: 'Was ik maar dood, zoals mijn voorouders.' Voor de eucharistie van vandaag is gekozen voor dit kleine stukje, Het wordt ons voorgehouden als een wijs woord, een goede raad, zodat het een verhaal van òns kan worden. Het kan ons in ons leven de weg wijzen. Kijken we eens wat er allemaal staat.

Er staat: ‘Na een tocht van één dag in de woestijn kwam hij (Elia) bij een bremstruik. Hij zette zich eronder neer. Hij verlangde te sterven, en hij zei: Het wordt me te veel, Heer; laat mij sterven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.' Zoals u weet, wordt met ‘woestijn' in de bijbel vaak de worsteling bedoeld om het dagelijkse bestaan, een worsteling die afmattend is, soms zonder uitzicht. Daartegenover proberen sommige mensen in de dikwijls kortzichtige wereld van alledag een uitzicht te vinden naar een betere wereld en een betere tijd, waarin mensen niet voortdurend proberen elkaar te slim af te zijn, alleen maar denkend aan eigenbelang, aan zelfbehoud, maar naar een wereld en een tijd waarin mensen voor elkaar opkomen, waarin zij samen een rijk van vrede en gerechtigheid vormen. Maar... daarmee bezig zijn kan heel wat ontmoediging met zich meebrengen. Zulke mensen ondervinden soms zoveel tegenwerking dat zij het zicht verliezen op de waarde van wat zij zich als levensdoel hebben gesteld.
In sommige gevallen verliezen zij dat zicht al na korte tijd: ‘na een tocht van één dag in de woestijn.' Ze voelen zich teleurgesteld, te moe om verder te gaan. Ze haken af. ‘Laat mij sterven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.' Moe, vol zelfbeklag, trekken zij zich terug op zichzelf. Het isolement waarin zij terechtkomen, biedt hun echter geen of nauwelijks bescherming tegen de over hen heen vallende buitenwereld, net zo min als een bremstruik bescherming biedt tegen de hardheid van de woestijn.
En dan komt er een engel. Was het een toevallige voorbijganger, die medelijden had met dat zielig uitziend hoopje mens? Wie zal het zeggen? De ene God, de altijd Aanwezige, gebruikt allerlei figuren als zijn boodschappers. En zo'n figuur zegt: ‘Hé, je moet eten en drinken. Je moet hier niet blijven liggen. Je moet verder gaan. Anders leg je het af, hier.' Even leef je op. Er is blijkbaar toch iemand die zich iets van je aantrekt. Je eet en drinkt. Maar je zwaarmoedigheid is nog niet voorbij. Je gaat toch weer liggen.

Maar je wordt opnieuw aangestoten, opgeroepen uit je verlammend zelfbeklag. Er zijn kennelijk méér mensen, engelen, die zich iets van je aantrekken. Nu sta je wél op. En je gaat door met je tocht door de woestijn, veertig dagen en nachten, een mensenleven lang. Veertig staat in de bijbel voor de duur van een mensenleven. En zo kom je bij de Horeb, de berg van God, het richtpunt dat je door alle moeilijkheden heeft getrokken. Het is de plaats waar een mens zijn of haar diepste ervaring heeft dat de ene God de Aanwezige is die je niet in de steek laat. Maar dan moet je wel openstaan voor engelen onderweg.

Het perspectief wordt nog scherper wanneer God zich vereenzelvigt met een concrete mens, met Jezus van Nazaret, Gods Zoon, die zelfs zegt dat Hij ons levensbrood is. Hij zegt, ook vandaag, tot ons allen en tot ieder van ons: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald. Ik ben het brood van het leven. Ik ben het levende brood. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven van de wereld.'
Ik hoop dat deze boodschap ons steeds meer zal openmaken en onze hoop zal voeden.