Evangelieprikje 2015

Nogal wat mensen gaan deze maand en wellicht ook nog de volgende maand op vakantie. Sommige mensen die met het vliegtuig op vakantie gaan, klagen er over dat men zo weinig bagage mag meenemen. Voor hen is 20 kg bijvoorbeeld niet echt veel. In het evangelie van vandaag vinden ze in Jezus niet echt een medestander om meer bagagevolume te mogen vragen. Jezus zendt zijn leerlingen uit en gebiedt hen niets anders mee te nemen dan een stok. Natuurlijk, ik weet ook wel, die leerlingen gaan niet op vakantie, ze worden gezonden om te getuigen van de Blijde Boodschap. Om die Blijde Boodschap te verkondigen heb je blijkbaar niet veel nodig.  Het feit dat Jezus het expliciet verbiedt zou er misschien kunnen op wijzen dat Hij er van uitgaat dat het eerder de verkondiging in de weg staat. Als we de Blijde Boodschap willen verkondigen, dan moeten we ons dus niet inpakken met chique kleren, moeten we geen peperdure reclamecampagne beginnen, … Neen, volgens Jezus moet het aan ons te zien zijn dat we durven vertrouwen op anderen en de Andere. Eigenlijk is dat zeer logisch. Als we enkel op eigen kunnen durven vertrouwen, als we alles zelf onder controle willen hebben, waar past God dan nog in ons leven? We moeten ons dus afvragen hoe mensen vandaag in onze woorden en in ons gedrag kunnen afleiden dat we godgelovig zijn? Durven wij op belangrijke momenten in ons leven, ook in crisismomenten dus, vertrouwen op God?

Geloven is uiteraard de grondvoorwaarde om de Blijde Boodschap te verkondigen. Maar Jezus zegt ook nog een paar andere dingen die niet zonder belang zijn en die toch tonen dat Hij geen wereldvreemde dromer is die geen besef heeft van de realiteit. Zo lezen we bijvoorbeeld dat Hij ze twee aan twee zendt. Geloven in je eentje is zeer moeilijk, ik zou bijna durven zeggen bijna onmogelijk. Twee weten ook meer dan een en bovendien kan die ander je er van behoeden om je eigen God te maken.  Of is het gewoon maar om aan te geven dat het verkondigen van de Blijde Boodschap niet zonder gevaar is? We hoorden de afgelopen weken dat Jezus zelf ook weerstand opriep, dat zal ongetwijfeld ook zo zijn bij zijn leerlingen en bij ons vandaag. Dan is het goed dat je iemand hebt op wie je kan terugvallen. Als er tegenwind is, dan laat je ze. Jezus vraagt niet om met hen in discussie te gaan en al zeker niet om ze te doden. Je doet een aanbod, willen ze het niet, dan ga je gewoon verder. Vertrek dus niet met de idee dat iedereen akkoord met je is en je met open armen zal ontvangen. Dat kan niet, want die Boodschap staat haaks op de levensstijl van sommige mensen en moet dus weerstand oproepen. De leerlingen moeten niet iets verkondigen en dan zeggen: doe maar gewoon verder zoals je bezig bent. Neen, ze moeten mensen oproepen zich te bekeren en dat brengt altijd weerstand mee. Ook in ons eigen leven wordt Jezus blijvende vraag om ons tot Hem te bekeren, niet altijd even goed begrepen.    

Jezus geeft Zijn leerlingen macht om kwade geesten uit te drijven. Die macht is waarschijnlijk niks meer dan hun geloof in Hem. Vandaar waarschijnlijk dat ze door hun sobere “reisstijl” moeten tonen dat ze in Hem en in de mensen geloven.  De bezetenen van vandaag zijn bijvoorbeeld mensen die opgeslorpt worden door  hun materialisme. Het geloof kan daar een bevrijdende boodschap brengen. Maar ook andere verslaafden kunnen bij gelovigen ontdekken dat er Iemand is die hen graag ziet. Dat blijft uiteindelijk de kern van de Boodschap.

Het is nogal duidelijk dat ook deze tekst niet alleen geschreven is voor de gelovigen van toen. Ook wij worden de wereld ingezonden om de Blijde Boodschap te verkondigen. Allemaal goed en wel, maar misschien vraag je je wel af wie daar nu zit op te wachten. Dat we goede dingen doen voor mensen, dat we proberen mensen op te vangen en meer van dat fraais, daar heeft niemand een probleem mee. Maar als we vertellen dat we dat doen vanuit ons geloof zien sommigen onze goede werken als een lokmiddel, zieltjeswinnerij. We moeten er uiteraard voor opletten dat onze geloofsverkondiging nooit zieltjes winnen als doel heeft. We willen geen mensen voor ons winnen, neen, we willen dat de mensen winnen want we geloven dat die Blijde Boodschap die Jezus ons bracht mensen ten diepste gelukkig kan maken. We willen andere mensen in die vreugde en vrede laten delen, niet meer, niet minder. We willen hen laten delen, maar verplichten nooit. We helpen mensen omdat we geloven dat God ook in die mens gelooft en Hij onze handen en voeten wil gebruiken om dat te doen, niet om die andere voor ons te winnen. Met die bemerkingen in gedachten zijn we, denk ik, klaar om te verkondigen. Ga dan maar …