Nazareth is ook bij ons!

Beste vrienden,

Weten jullie wat een „Home story“ is? Zo noemt men de reportages die je in weekbladen en in de roddelpers over politici en over BV’s uit de sport en de televisiewereld kan lezen. In dergelijke artikels worden de deuren van die mensen wijd open gegooid en gunt men ons een voyeuristische blik in hun leefwereld. Volledig in de ban werpen wij dan een blik achter de coulissen in de overtuiging en in de hoop iets meer over het leven van die BV’s te weten te komen. Daarbij vergeten we maar al te dikwijls dat al die verhalen en reportages meestal gewoon fake zijn, omdat niemand die in de openbaarheid staat, zich zomaar ongeschminkt laat fotograferen. Dat zou veel te riskant zijn. Maar zo een mediale enscenering verhoogt toch altijd de belangstelling. 

Het evangelie van vandaag gunt ons ook zo’n blik in het leven van Jezus, en wel in Nazareth, de stad waar Hij is opgegroeid. We komen als het ware met Hem thuis en vernemen details over zijn afkomst. De profeet en wonderdoener is eigenlijk timmerman van beroep. Hij maakt deel uit van een heel normaal gezin dat ze hier trouwens heel goed kennen. Daar is toch niets fascinerends aan!  En dan kunnen we vaststellen dat het feit dat Hij een zoon is van Maria, een vrome vrouw die iedereen kent, geen nabijheid, maar eerder afstandelijkheid voortbrengt. De mensen spreken over Hem, nemen aanstoot aan Hem en ze wijzen Hem af. Een gewone stielman kan toch niet beweren een profeet te zijn, dat gaat toch niet, wie denkt die kleine timmerman wel dat hij is! En Jezus zelf? Die haalt als commentaar gewoon een oud spreekwoord aan:  „Een profeet wordt overal geëerd, behalve in zijn vaderstad, bij zijn familie, en in zijn eigen huis.“  

Nu zouden we er natuurlijk los kunnen filosoferen hoe dat komt en waarom dat zo is. Maar er is, eerlijk gezegd, een andere vraag die me op dit moment meer interesseert: Hoe vergaat het Jezus in zijn nieuwe thuisomgeving – in zijn Kerk? Hoe is zijn aanzien bij ons, zijn zusters en broers in de 21e eeuw?  En hoe staan diegenen die het in die grote familie van de gelovigen voor het zeggen hebben en die de richting aangeven, hoe staan die tegenover Hem?  Stel dat Jezus naar het centrum van onze kerk, naar Rome, zou komen en daar zijn diensten zou aanbieden. Dan mag Hij zijn kandidatuur misschien voor een uitgelezen commissie van kardinalen voorbrengen en zijn ideeën ontwikkelen. Daarna trekken de kardinalen zich terug om die ideeën intensief onder de loep te nemen.  

“”Ik ben eerlijk gezegd nogal geïrriteerd”, begint de prefect van de geloofscongregatie. “Je zou verwachten dat hij blij zou zijn over wat wij in 2000 jaren uit zijn kleine geloofsbeweging hebben gemaakt; dat Hij trots zou zijn op datgene wat zijn plaatsvervangers en wij allemaal doen opdat Zijn boodschap ook vandaag nog gehoord zou worden. Maar Hij lijkt echt niet erg begeesterd te zijn over wat Hij hier in Rome ziet.“

“Die indruk had ik ook“, valt de voorzitter van de congregatie van de liturgie en de sacramenten in. „Hij keek daarnet uit het venster naar beneden, naar het St Pietersplein, en ik dacht even: nu rent Hij direct naar beneden, brult tegen de vele handelaars in devotionalia, gooit hun kraampjes omver en jaagt hen in alle richtingen uiteen.  Maar Hij heeft zich nog net kunnen beheersen. En toen ik Hem vroeg wat Hij van onze indrukwekkende diensten en prachtige gewaden vond, zei Hij met een geheimzinnige glimlach op zijn lippen: Ik voel me als in een museum. Het lijkt alsof ik overal een niet aanwezig bord voor mijn ogen zie: Gelieve niets aan te raken! Ik mis de vreugde, de blijheid, de ongedwongenheid van mijn tafelgemeenschap van toen.”

Het hoofd van het Vaticaanse hooggerechtshof gaf zijn indruk als volgt weer: “Toen ik aan Jezus vroeg of Hij het kerkelijke wetboek ook kende, glimlachte Hij en zei: „Wee jullie rechtsgeleerden! Jullie beladen de mensen met lasten die ze amper kunnen dragen, en zelf steken jullie er geen vinger voor uit.”    Die Jezus heeft er geen benul van hoe zeer we dat wetboek nodig hebben. We hebben toch bindende regels nodig voor de wereldkerk. Hij spreekt altijd alleen over vrijheid en dat het gebod van de liefde voldoende zou zijn. Ik kan het niet meer horen. Dat is toch allemaal veel te vaag!  

Het hoofd van de Geloofsleer nam terug het woord en zei: „Toen ik over de Heilige Vader sprak werd Hij echt kwaad. Hij onderbrak me bruusk en corrigeerde me: ”Er is maar één jullie Vader, jullie Vader in de Hemel!”  Weten jullie, deze Jezus zal zich bij ons nooit thuis voelen. Hij heeft overal kritiek op: Hij vindt onze gewaden ongepast, heeft een hekel aan het hofceremonieel; kankert over de vele koopbare eretitels zoals ‘Monsignore’ of ‘Prelaat’, die volgens Hem tot niets dienen en in de hiërarchische structuren die we in de loop der eeuwen hebben opgebouwd ziet Hij alleen maar een machtsapparaat, dat helemaal niet in zijn visie past.   De dogma’s vindt Hij veel te ingewikkeld en te ver verwijderd van het leven van de mensen. Hij vindt dat we ons gewoon terug aan zijn woorden en parabels moeten houden. De mensen begrijpen die en ze worden er in hun leven door geholpen.  Vrienden, naar mijn mening zouden we Hem echt geen plezier doen als we Hem hier aan het werk zouden laten. Hij zou ons goed functionerend systeem alleen maar overhoop gooien.. Ik vind dat we zijn kandidatuur moeten afwijzen. In ons belang en ook in dat van Hem.  

Het hoofd van de congregatie van de nieuwe evangelisatie was nog niet aan het woord geweest. Hij stond op en zei: Vrienden , ik ben verrast over jullie uitspraken. Wat die Jezus ons heeft gezegd weten we toch reeds 2000 jaar, maar hebben we het ooit ernstig genomen?  Ik heb echt niet het gevoel dat Hij niet bij ons past. Wij zijn het eerder die niet bij Hem passen wanneer we deel willen uitmaken van ZIJN Kerk.

Het wordt de hoogste tijd om ons terug door Hem te laten leiden en ons terug door Hem op de juiste weg te laten zetten. We hebben het ons in de Kerk veel te gemakkelijk gemaakt. Zijn blijde boodschap hebben we in loze formules opgesloten zodat ze haar kracht niet meer kan ontvouwen. Waar kunnen wij de vrijheid die Hij ons heeft voorgeleefd nog voelen? Waar kunnen wij het vuur van de liefde dat Hij op aarde heeft gebracht nog ervaren?  En waar kunnen we nog iets gewaar worden van de begeestering waarmee Hij vertelde over de Liefde en over Gods rijk? Vrienden, wij hebben Hem, zijn ideeën en zijn impulsen, nodig om onze Kerk te vernieuwen en haar terug tot Jezus‘ Kerk te maken.   Ik smeek jullie, geef Hem toch een kans...”  

Tot zover die fictieve gespreksronde in het Vaticaan en ik vraag me af: „Zou die provocerende Jezus in onze Kerk nog een plaatsje kunnen vinden waar Hij zich thuis voelt?

Zou het Hem hier niet net hetzelfde vergaan als toen in Nazareth?  Hebben wij, de ambtskerk, maar ook wij, u en ik, van die opstandige en bewogen Jezus geen versuikerd zoete “lieve Heer” gemaakt. Een Lieve Heer die voor ons geen gevaar meer inhoudt? En ik vraag mezelf ook af: ”brengen zijn profetische woorden nog iets te weeg in mij?  Heeft Jezus, die lastige Rabbi en dwarsdenker bij mij nog een echte kans? Of doen we het zoals die mensen van Nazareth, misschien jonger en moderner, maar toch geen haar anders?   Amen.