Uitgestoken hand (2012)

Je komt ze niet elke dag tegen, maar ze zijn er wel: mensen die behoorlijk in de kreukels zitten.
Dat kunnen volwassenen zijn, die totaal onverwacht zonder werk zijn komen zitten of die een akelige ziekte hebben opgelopen, die mismaakt zijn en zo meer.
Het kunnen ook jonge mensen zijn, die elk contact met de ouders, met vrienden of vriendinnen zijn kwijt geraakt, weggekropen in hun eigen wereldje, zonder toekomst en zelfs zonder heden.
Je komt ze niet elke dag tegen, want ze mijden elk contact en de wereld om hen heen is er niet naar op zoek.
We leven met z'n allen in volle vaart, voorbij aan de mensen in de stille hoek, meer dood dan levend nog vóór ze zijn gestorven.
Voor heel wat probleemgevallen hebben we therapeuten, en instellingen en voorzieningen en opvangcentra, maar niet voor deze mensen, want die zijn er eigenlijk niet, terwijl ze er toch zijn.
Ze zijn er altijd geweest, maar je hebt er ook geen last van of het zou moeten zijn dat het iemand uit je familie is of uit de kennissenkring of iemand waar je toevallig tegen aan loopt.  Ja dan wel, maar wat dan?

In het evangelie van vandaag gaat het over twee of drie van dergelijke gevallen.
1) Een vader, Jaïrus, is ten einde raad. Zijn dochter is meer dood dan levend, geen contact meer mee te krijgen; ze eet en drinkt niet meer, elk leven lijkt er uit geweken.
2) En verder een vrouw die uit de gemeenschap is gevallen, want lijdt aan bloedvloeiing, kan geen kinderen krijgen, hoort er in die cultuur niet meer bij. Ze is haar tijd vooruit, want heeft haar vermogen aan artsenij uitgegeven zonder er baat bij te vinden. Ook in onze dagen geen onbekend verschijnsel. Geen mens ziet nog naar haar om. En dan komt Jezus langs, een man die aan niemand voorbij loopt en ze waagt het erop het laatste beetje contact te krijgen. En dat lukt. Haar vertrouwen in Degene die open staat voor elke mens is haar redding.
Zo stelt Jezus zelf vast.

En met dat kind gebeurt hetzelfde. Jezus' openheid naar haar, haalt haar uit haar verstijving. Het contact is hersteld, maar ze moet ze wel gauw wat eten anders gaat het toch nog mis.

Twee voorbeelden van wat onbevangen openheid te weeg kan brengen. Moeten we dit lezen als een bewijs van Jezus' buitengewone gaven. Dat mag. Het lijdt geen twijfel dat Hij die gaven bezat. Telkens als Hij die gaven aanwent is het wel om te verwijzen naar de nieuwe wereld zoals God , zijn Vader, die voor ogen heeft.
Daar zal niemand in de stille hoek worden gezet, daar staat iedereen voor iedereen open.
Er staat ook een boodschap in voor al degenen die volledig uit de boot gevallen zijn: Geef de moed moet niet op, kijk uit naar die uitgestoken hand. Die is er vroeg of laat. En laat je wegtrekken uit die donkere put.
Anderzijds is het ook een aansporing om open te staan en uit te kijken naar mensen aan de zijkant.
Misschien is het wel die jongen of dat meisje op weg naar volwassenheid, die onbevangenheid vraagt, geen therapie, maar openheid. Misschien dat u of ik die uitgestoken hand mogen zijn. Amen