2e zondag van de advent B - 2020

Zusters en broeders,

Vandaag is het zes december, dus kijken de kleintjes vol hoop en verwachting uit naar wat de goede Sint hun dit jaar gebracht heeft. Maar bij die gevoelens van hoop en verwachting moeten we echt niet aan kleine kinderen en de goede Sint denken, want ze leven het hele jaar door in ieder van ons. We staan ermee op en we gaan ermee slapen. Hoop dat het een mooie dag wordt als we wakker worden, en verwachting dat morgen nog een betere dag wordt als we gaan slapen.

Zo leven hoop en verwachting in heel ons doen en denken. Krijg ik vandaag het goede nieuws over dat ziekteonderzoek, over mijn examens, over mijn toekomst, over mijn promotie? Reageert mijn partner positief op wat ik wil doen of al gedaan heb? Zal ik me beter gedragen dan gisteren: geen ruzie maken, niet aan de drank zitten, geen andere dwaze dingen doen? Ben ik vandaag weer de hele dag alleen of komt er ondanks corona eindelijk eens iemand op bezoek? Het zijn allemaal vragen vol hoop en verwachting die we ons elke dag stellen. Eindeloos veel vragen die al zo oud zijn als de straat. Het is dus niet verwonderlijk  dat ze ook in de eerste lezing en in het evangelie voorkomen. Daar verwoorden ze de hoop en de verwachting op de komst van God de Heer. Naar die komst wordt verlangend uitgezien, want God is liefde, vrede, gerechtigheid, en precies dat zijn de kernwoorden van onze hoop en verwachting als gelovige mensen: dat onze God van liefde, vrede en gerechtigheid altijd bij ons zou zijn, dat Hij ervoor zorgt dat alles altijd goed verloopt en goed afloopt, en dat we tevreden en gelukkig zijn. Zo staat het trouwens ook in de eerste lezing. ‘Uw God is op komst. Als een herder weidt Hij zijn kudde, zijn armen brengen de lammeren bijeen. Hij koestert ze, en met zachte hand leidt Hij de schapen.’

Het klinkt  zo mooi en  zo hoopvol, want het lijkt erop dat God de Heer alles zelf doet. Hij is de goede herder en wij moeten alleen maar zijn lammeren en schapen zijn. Maar als we het zo verstaan, hebben we niet goed geluisterd, want even voordien klinkt het: ‘Baan de Heer een weg in de steppe, effen voor onze God een heirbaan in de woestijn.’ Er volgen nog heel wat andere opdrachten die allemaal op hetzelfde neerkomen, namelijk dat God de Heer verlangt dat wij zijn wegbereiders zijn, zodat Hij zijn Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid kan uitzaaien over de hele wereld.

Zo klinkt het ook in het evangelie, waarin we ook de eerste woorden van het evangelie van Marcus horen: ‘Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God.’ Die Blijde Boodschap is gericht aan alle mensen, dus aan  armen, zieken, vluchtelingen, anderskleurigen, anders geaarden en blijf maar opsommen, want het gaat  echt om alle mensen, zonder ook maar één uitzondering. En om die Blijde Boodschap te kunnen uitdragen moeten we doen wat in de eerste lezing ook al gezegd wordt, dus de weg van de Heer bereiden en zijn paden recht maken, zodat Hij alle mensen kan bereiken. Want er zijn zoveel mensen die onbereikbaar zijn. In deze adventstijd van hoop en verwachting, die ook de tijd is van Welzijnszorg, denken we daarbij speciaal aan de honderdduizenden armen in Vlaanderen. Hoeveel dat er zijn, bleek een paar weken geleden toen aangekondigd werd dat gezinnen met een laag inkomen een coronatoeslag van 33,67 euro per kind zullen krijgen. Ik vond dat bijzonder weinig, maar ik schrok pas echt toen  de minister dat voor 356.000 kinderen een financieel duwtje in de rug noemde. 356.000 kinderen leven in het rijke Vlaanderen onder de armoedegrens: dat is één kind op vijf. Het is te beschamend om waar te zijn. Één kind op vijf leeft in één van de rijkste regio’s van de wereld in extreme armoede. Dat zijn honderdduizenden kinderen aan wie de goede Sint vandaag niets zal brengen. Vandaag niet, en ook morgen en overmorgen niet, ook al zijn ze heel braaf geweest.

Zusters en broeders, ‘Baan de Heer een weg in de steppe, effen voor onze God een heirbaan in de woestijn’ krijgt meteen een heel menselijk en een heel pijnlijk gelaat. Laten we er in deze adventstijd, maar ook daarna, echt werk van maken die woestijn van de armoede te bestrijden, zodat Jezus bij zijn geboorte vol vreugde een weg van liefde, vrede en gerechtigheid kan vinden. Amen.