Evangelieprikje 2014

We zijn inmiddels goed over de helft van de veertigdagentijd en als we enige moeite gedaan hebben en nog steeds doen om anders te leven, dan zal dat misschien al wat onze ogen geopend hebben. Ik werd daarbij geholpen door Fatim, een jongedame uit Senegal die werkt voor één van de partnerorganisaties van Broederlijk Delen en die een weekje bij ons op school op inleefreis was. Ik bezocht samen met haar de Colruyt en af en toe heeft ze me er subtiel op gewezen dat wij hier toch wel erg veel keuze hebben, een paar keer zei ze: beaucoup de bière en beaucoup de chocolat. Voor het eerst stond ik eens anders naar de rekken van de Colruyt te kijken: stel je voor, je komt hier voor het eerst, hoe moet je hier in ’s hemelsnaam een keuze maken? Een mooi praktijkvoorbeeldje hoe iemand opeens de ogen van een ander kan openen om anders te kijken.

Kijken en zien, dat zijn ook de hoofdwerkwoorden van de lezingen van vandaag. In de eerste lezing krijgen we al het goede nieuws dat God kijkt naar het hart, niet naar de buitenkant. We kunnen onze schoonheid maar ook onze mindere kanten dus niet verborgen houden voor God. Het goede nieuws is dat dit ook niet hoeft: God aanvaardt ons zoals we zijn, een oefening die we als mens wel eens wat meer zouden mogen proberen. En zo wordt een hit van Clouseau bijna Bijbels want het zit, ook al zal Koen dat wellicht wel eens vergeten (net als wij), van binnen.

Als God naar je hart kijkt, dan zal Hij en ook Jezus de schoonheid van de man die al van bij zijn geboorte blind was, vlug gemerkt hebben. Wellicht geraakt door die innerlijke schoonheid en ook door het appel dat van deze mens uitgaat, beslist Jezus hem te genezen van zijn blindheid. Nadat hij zich gewassen heeft, kan hij zien en kijk: de buurt bekijkt hem ook al anders want ze zijn niet zeker of het die blinde man wel is die ze daar nu zien. Als voorbeeld van hoe mensen soms anderen vastpinnen op één trek van je persoonlijkheid, kan dat tellen. Het is de ex-blinde die hen moet doen zien dat hij het wel degelijk is, waarop ze hem bij de farizeeën brengen. En daar ontmoet de man de echte blinden van dit verhaal. De Farizeeën waarover hier sprake zijn blind geworden voor de geest van de Wet en hebben enkel nog oog voor de letter van de Wet. Waarom is er het sabbatgebod? Opdat mensen tot rust zouden komen en God kunnen loven en danken. Het is niet de bedoeling van het sabbatgebod – van geen enkel trouwens- om mensen te beletten ten volle te leven. De Farizeeën zijn de geest van het gebod even uit het oog verloren en als ze het gebod naar de letter interpreteren, dan moet Jezus iemand zijn die van de duivel komt want God gaat toch niet zelf Zijn geboden overtreden? Het is een redenering als een ander, maar het lijkt verdacht veel op zoeken naar een stok om een hond mee te slaan. De ganse discussie met de blinde heeft veel weg van een poging om Jezus in diskrediet te brengen. Raar toch, dat mensen die eenzelfde geloof delen mekaar vaak als concurrenten zien. Tot op vandaag, helaas. Wat de ex-blinde ook zegt tegen de nieuwe blinden, niets kan hen blijkbaar van hun blindheid genezen en uiteindelijk gooien ze hem dan maar buiten. Jezus en de ex-blinde ontmoeten elkaar weer en deze laatste drukt zijn geloof in Jezus uit, je zou voor minder.  Zijn blik op de wereld en de mensen is helder, hopelijk voor altijd.     

En waar zitten wij ergens in dat verhaal? Zitten we bij de krampachtige versie van de Farizeeën die meer bekommerd zijn om het al dan niet volgen van enkele kerkelijke regeltjes of laten wij ons raken door Jezus om ons van bepaalde blindheden te genezen?

Er is natuurlijk niks verkeerd met mensen die proberen de kerkelijke leer na te leven, helemaal niet, maar men moet er voor opletten dat men niet uit het oog verliest wat die kerkelijke leer is nl. een middel, een weg om te groeien in geloof misschien maar geen doel op zich.  De Kerk mag bijvoorbeeld pleiten voor de waarde van het gezin, maar hoeft daarom mensen die er niet in slagen dat ideaal te beleven of die dat niet kunnen beleven te veroordelen. Jezus is ons komen vertellen dat God de mens graag ziet, Hij heeft daarbij niet echt een lijst van voorwaarden achtergelaten. Echte liefde kent dat niet.

We zouden graag allemaal ons identificeren met die blinde, maar is het zo? Heeft ons geloof ons de ogen geopend om met een kritisch oog naar de wereld en de mensen te kijken? Helpt ons geloof ons om verder te kijken dan het uiterlijke? Helpt ons geloof ons om ook oog te hebben voor het goede in mensen die door de maatschappij als door en door slecht worden getekend? Het is niet eenvoudig, het vraagt dat wij ons op iedere seconde van ons leven ten diepste toe bemind weten door God. Helaas, bij mij steekt twijfel soms ook wel eens de kop op en moet mijn geloof soms wijken voor angst, onzekerheid, wantrouwen tegenover bepaalde personen want een mens moet toch voorzichtig zijn? Hoe graag we ook zouden hebben dat Jezus ons de ogen opent om vanuit Gods bril naar de wereld te kijken, het is iets waar we alleen maar kunnen voor bidden. Het is alleen maar iets waar we kunnen proberen ons voor open te stellen en te groeien. Af en toe lukt het eens bij mensen dat men mensen ziet zoals God ze ziet: dat melaatsen meer zijn dan mensen met huidvraat, dat arme straatkinderen ook Gods geliefde kinderen zijn, dat misdadigers ook zoeken naar liefde, … Mogen die voorbeelden ons sterken om te groeien in het echte zien in het leven.