Beloken Pasen (2014)

Bij “Kerk” en “paus” denken we doorgaans niet aan “revolutie”. Toch verklaart de geloofs-gemeenschap die de Kerk is vandaag twee mensen heilig, die met recht revolutionair mogen worden genoemd, pausen nog wel: Johannes XXIII en Johannes Paulus II. Wat deze twee voor Kerk en wereld hebben betekend is bijna niet te beschrijven.

               Beiden waren zij bisschop van Rome in tijd van krisis. Johannes XXIII zag eind jaren ’50 hoe er barsten in de muren van de Kerk begonnen te komen. Na de Tweede Wereldoorlog groeiden geloof en leven steeds verder uit elkaar. (1) Na de verschrikkingen van de slacht-velden en de concentratiekampen kon je niet meer zomaar beweren dat God almachtig en goed is; dat heeft wel wat uitleg nodig, zogezegd. Maar die uitleg was in het Latijn en die taal verstonden de mensen met de vragen niet. (2) Evenzo werd de liturgie in toenemende mate als vervreemdend ervaren; “buiten” gebeurde er van alles, waren er allerlei ontwikkelingen, maar “binnen” lag er de nadruk op dat alles hetzelfde was en moest blijven. Om met een beeld te spreken uit het evangelie van vandaag: De Kerk was “beloken” d.w.z. de luiken, de deuren en de ramen van de Kerk zaten potdicht, uit angst voor de grote boze wereld [cf. Joh 20,19]. (3) Doordat er in de jaren 1939-1945 een gezamenlijke vijand was geweest, waren de katholieken en de protestanten naar elkaar toegegroeid, voor het eerst sinds de Reformatie. “De ander” was niet zo ketters als gedacht; de overeenkomsten bleken groter dan de verschillen. Zo kwam van onderop een oecumenische beweging op gang. (4) En daar kwamen de migratie/mobiliteit en (5) de ekonomische en technologische ontwikkelingen nog bij: mensen zaten niet meer zo vast aan plaats en tijd en iedereen kreeg meer mogelijkheden.

               Het was een krisis niet in de zin van “het is allemaal slecht” maar in de zin van: “hoe dienen wij als Kerk hiermee om te gaan? Welke keuzes moeten wij nu maken?” De luiken die potdicht zaten werden opengegooid door deze paus ofwel opengeblazen door de Heer, zodat de Heilige Geest als een frisse wind er doorheen kon gaan [Joh 20,22]. Dit was een heel moedige stap van Johannes XXIII [moed = een gave van de Geest: 2Kor 1,4 etc.], die nota bene al op hoge leeftijd was! Zo heeft hij de Kerk ervoor behoed om een fossiel te worden, totaal irrelevant en een voor God onbruikbaar instrument van Zijn vrede.

               Ook het pontificaat van paus Johannes Paulus II zou je revolutionair kunnen noemen, maar dan vooral buiten de Kerk. Ik behoor tot degenen die menen dat het IJzeren Gordijn zonder hem niet zo vreedzaam zou zijn gevallen; een nieuwe wereldoorlog lag op de loer. “Vrede zij u!” [Joh 20,21]. Een aanslag overleefde hij wonderbaarlijk. Degenen die aanvankelijk als een ongelovige Thomas keken naar een Poolse paus, zagen weldra wat hij bewerkstelligde. Door zijn optreden werd bovendien duidelijk dat geloof en politiek alles met elkaar te maken hebben, dat geloof en Kerk een plááts hebben in de maatschappij, alleen al omdat de gelovigen ook burgers zijn. Zijn encycliek Sollicitudo rei socialis met zijn gelovige visie op erfzonde en sociale gerechtigheid is in die zin baanbrekend.

               Johannes Paulus II was charismatisch en wist zo velen in beweging te brengen, met name ook jongeren: de Wereld Jongeren Dagen! – en uiteenlopende groepen mensen samen te brengen: met joden en moslims kon hij goed overweg. Hij was ook idealistisch, zeker als het ging over het priesterambt en over sexualiteit. Dat kwam duidelijk voort uit het feit dat hij Pools was en een thomistisch filosoof. Binnenkerkelijk en erbuiten stuitte hij daardoor dikwijls op tegenstand.

               Op “de zondag van de ongelovige Thomas” worden deze twee pausen heilig verklaard: op de zondag dat de verrezen Heer Zijn leerlingen vrede toewenst. Dat deze twee pausen heilig verklaard worden, betekent niet dat alles wat zij gedaan hebben verabsoluteerd wordt. Dan zouden we weer in een proces van fossilisering terecht komen. Wat wij als Kerk, als geloofsgemeenschap wel zeggen, is dat wij in deze twee pausen inspirerende voorbeelden zien voor ons dagelijkse leven en voor ons geloofsleven. Het gaat niet langer op de eerste plaats over “ik ben het wel/niet met hem eens” maar over hun authenticiteit, toewijding, moed, trouw en dergelijke. Zo hebben zij een grote bijdrage geleverd aan de vrede, die Christus ons vandaag toewenst: vrede met God, vrede tussen mensen onderling en onze innerlijke vrede.

               Zoals de revolutionaire Johannes XXIII en de revolutionaire Johannes Paulus II heeft de huidige paus op spectaculaire wijze opnieuw de deuren en de ramen van de Kerk opengezet: de ingezette kerkelijke vernieuwing en een sociaal-politieke vernieuwing gaan gewoon door, maar paus Franciscus heeft bovendien de luiken van de Kerk opengezet voor een dienstbare vernieuwing: de bisschoppen, priesters en alle gelovigen behoren eenvoudig te leven en zich dienstbaar op te stellen. Dienstbaarheid betekent dat het in laatste instantie niet om jezelf moet gaan en ook niet om een leer en zelfs niet om de Kerk, zoals paus Paulus VI al aangaf, tijdens Vaticanum II. Dienstbaarheid betekent in Gods Naam de ander helpen om te leven, om te geloven en deze twee met elkaar te verbinden.

               Eerst zien en dan geloven [Joh 20,25] Met zo’n houding zou een paus niet ver komen – en ook wijzelf komen er niet ver mee. Het is eerder omgekeerd: wie gelooft en daarnaar leeft, zal zien en zal anderen laten zien. Mensen zoals de twee pausen hebben gelooft, hebben vertrouwen gehad en zo beide enorme veranderingen teweeg kunnen brengen in respectievelijk de Kerk en in de wereld, hoe hopeloos de situatie ook leek.

               Met hun heiligverklaring vandaag zeggen we: zulke levens hebben eeuwigheids-waarde. En wij kùnnen dit zeggen, omdat wij dit zelf kunnen zíén; mede door hen is iets meer van die vrede, van het goede dat de Heer ons toewenst, tastbaar concreet geworden.

               Je hoeft geen paus of andere revolutionair te zijn om in ònze tijd van krisis zo te leven. Want de Heer ademt over ons allen, voedt ons met Zijn Woord en Zijn Brood en geeft ons aan elkaar. Laten we daarom leven in verbondenheid met Hem, de tekenen van deze tijd proberen te verstaan en open en dienstbaar samenleven [cf. Hnd 2,42-47] – tot ons welzijn en ons heil [1Pe 1,9]. Amen.