Christus op de Thabor (2011)

Als een kind heel erg blij en gelukkig is, dan straalt het. Kinderen kunnen dat heel sterk hebben. Daarom ontroeren kinderen ons zo. Maar ook bij een volwassene kan het je ineens opvallen dat de ander helemaal in zijn element is. Dat kan in allerlei situaties zijn. In de kerk zie ik dat regelmatig bij een huwelijkssluiting. De bruid en de bruidegom durven helemaal vanuit hun tenen ja tegen elkaar te zeggen, en dat maakt hun in de viering soms zo gelukkig, dat de vonken ervan afspatten. Bruid en bruidegom zijn dan op hun best; je zou kunnen zeggen: even wordt zichtbaar hoe God deze mensen, en in hen alle mensen, bedoeld heeft: stralend, gelukkig, toegewijd, levend vanuit een diepe innerlijke vreugde en vrede. Ik geloof echt dat wij mensen allemaal die diepe vrede kunnen vinden als we durven te leven van wat God ons geeft; aan inspiratie, aan leiding, aan zicht op onze talenten, zicht op onze roeping. Aan stralende mensen kun je zien dat er momenten zijn dat het ook echt lukt: dat we liefhebben, dat we ontvankelijk zijn, en dat we deel hebben aan de scheppingskracht van God. Ik hoop dat we allemaal in ons leven met enige regelmaat van die momenten hebben.

Misschien gebiedt de eerlijkheid ons te zeggen dat het toch vaak niet zo is; dat we ons teveel laten leven; dat we niet toekomen aan de dingen die we eigenlijk zouden willen. Die eerlijkheid hoort bij ons menszijn. Ons leven is nu eenmaal vaak een mengeling van licht en duister, van dofheid en glans, van sleur en geluk. Het wordt pas erg als je gaat denken: de glans van het innerlijke licht, echt geluk is voor mij niet weggelegd. Misschien komen we wel hier naar de kerk om vanuit het soms grijze van onze dagen weer de weg terug te vinden naar het licht, naar innerlijke vrede en geluk.

In het evangelieverhaal zien de drie leerlingen dat Jezus begint te stralen. Er staat dat zijn gezicht begon te stralen als de zon en dat zijn kleren glanzend werden als het licht. De leerlingen keken naar Jezus, en ineens zagen ze wie Hij ten diepste was. Zoiets noemen we een visioen. Dat klinkt als iets heel aparts. Maar het kan iedereen overkomen: dat we ineens met een innerlijk oog door de buitenkant heenkijken en dat we zien wie iemand van binnen echt is of hoe een situatie er echt uit ziet. Voor de leerlingen werd Jezus helemaal transparant: ze zagen in hem een man van God, iemand door wie het licht en de liefde van God rechtstreeks tot je komt. Hoe meer ze Hem leerden kennen, des te meer kregen ze voeling met God, met de bron waaruit zij ook konden putten.

In de joodse bijbel staat er nog een verhaal over het ervaren van licht. Een verhaal over de profeet Mozes. De joden waren in de woestijn bij de berg Sinaï. Mozes was de berg opgeweest, en toen hij terugkwam bracht hij twee platte stenen mee, waarop hij de tien geboden had opgeschreven. God zelf had Mozes gevraagd om die tien geboden naar de mensen te brengen. En toen Mozes beneden kwam zagen de mensen dat hij die twee stenen bij zich had. Maar ze zagen ook dat zijn gezicht helemaal straalde. Toen wisten ze dat ze via Mozes contact hadden met God. God had Mozes uitgezocht om aan de mensen te vertellen hoe ze in het beloofde land moesten leven. In het verhaal over Mozes staat dat die glans langzaam van zijn gezicht wegging. Het ging God ook niet om Mozes. Mozes was de boodschapper. Het ging God om de tien geboden en om het geluk van de mensen. Met de tien geboden in hun hart zouden we de weg van het geluk kunnen vinden.
Wij hebben hier in Nieuwegein geen berg Sinaï om te bestijgen. We hebben wel de kerk, eucharistie, de communie. In een eucharistieviering wordt heel duidelijk dat geloven echt een ontmoeting is met God. In de mis zitten een aantal onderdelen die we nu weglaten, omdat er geen priester is, maar die voor de ontmoeting wel heel belangrijk zijn. Die onderdelen zijn de offerande en de consecratie. We laten ze weg en beginnen meteen met het Onze Vader. In de offerande geven we onszelf aan God. We laten onszelf aan God zien, samen met de gaven van brood en wijn en het geld van de collecte. We laten onszelf zien als mensen die op zoek zijn. We zeggen: we zijn naar U op zoek, we willen U dienen, we willen leven vanuit uw liefde. Maar we hebben U echt nodig. Het lukt ons vaak niet. We raken de weg nogal wel eens kwijt. Neem ons toch aan zoals we zijn. Geef ons toch het gevoel dat we de goede weg terug kunnen vinden als we ons hart openstellen voor U. We bieden onszelf aan.
In de consecratie zie je dan iets wonderlijks gebeuren, als je kijkt met de ogen van je hart. Het is de ervaring en het geloof van de kerk dat wij als gemeenschap door God werkelijk aanvaard worden zoals we zijn. God komt naar ons toe, hij maakt van ons een gemeenschap waarin de Geest van de verrezen Jezus woont. Hij aanvaardt ons met onze gaven van brood en wijn, en Hij maakt ons tot het levende lichaam, tot vlees en bloed van Christus. Als we te communie gaan geeft God ons als het ware aan onszelf terug. We wijden onszelf aan God toe met al onze beperkingen, en we ontdekken dat God ondanks onze beperkingen toch in ons gelooft, dat Hij ons draagt, dat Hij ons nieuwe kracht geeft. Dat maakt de communie zo bijzonder en zo kostbaar. Zo bijzonder dat we in het tabernakel hosties bewaren om met elkaar te kunnen delen als er geen priester bij kan zijn. Het uitdelen van de communie is erop gericht dat we weer echt voelen dat we kinderen van God zijn. In een eucharistieviering kunnen we van binnenuit die beweging meemaken van onszelf aanbieden, aanvaard worden en teruggegeven worden aan onszelf. Soms raakt het je niet echt. Soms zit je met je hart en met je gedachten ook ergens anders. Maar ik hoop dat we toch regelmatig vieringen meemaken waarin we, net als de leerlingen bij de Tabor, worden uitgetild boven onszelf, en dat ons leven weer wat meer glans krijgt, omdat we voelen dat God ons nabij is. Dat wens ik ons allen toe, ook voor vandaag.

alt