Pinksteren A - 2011

‘Ga en maak alle volkeren tot mijn leerlingen en doop hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en leer hun onderhouden al wat Ik u bevolen heb.’

Zusters en broeders, dat is de opdracht die Jezus aan zijn leerlingen geeft voor Hij hen verlaat om terug te keren tot zijn Vader. We hoorden die woorden op Ons Heer Hemelvaart. Louter menselijk gezien is het een onmogelijke opdracht: Jezus wereldwijd gaan verkondigen vanuit een godvergeten plaats als Galilea. Veel meer dan een groot gehucht stelt het niet voor, en op de wereldkaart is het minder dan een stip. En toch hebben ze het gedaan, en ze zijn ermee begonnen op de dag dat Jezus’ Geest over hen kwam. Die dag vieren we vandaag: de dag waarop door toedoen van die Geest de Kerk geboren werd. In Jeruzalem, maar tegelijk ver daarbuiten, want de stad was vol uitgeweken joden die er het joodse Pinksterfeest kwamen meevieren: Parten, Meden en Elamieten, Mesopotamiërs, Judeeërs en Kappadociërs, Ponten en Aziaten, Frygiërs en Pamfyliërs, Egyptenaren en Libiërs, Romeinen, Kretenzen en Arabieren. Kortom, de hele toen bekende wereld was er, zodat de Kerk van bij haar geboortedag meteen een wereldkerk werd. Drieduizend mensen lieten zich die dag dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

In het evangelie horen we wat er even voordien gebeurd was, op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats van de apostelen gesloten waren uit vrees voor de joden. Dat is dus de avond van Pasen. Gesloten deuren of niet, Jezus komt binnen en  zegt: ‘Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend ik u.’ Hij blaast zijn Geest over hen uit en voegt eraan toe: ‘Ontvang de heilige Geest. Als gij iemand zijn zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven; vergeeft ge ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’

Dat zegt Jezus op de avond van de eerste dag van de week, toen de apostelen de deuren van hun verblijfplaats gesloten hielden uit vrees voor de joden. Dezelfde apostelen die even later de deur zullen uitstormen en met veel enthousiasme en zonder een stippeltje vrees zullen vertellen over de grote daden die God in Jezus heeft verricht. En nu vraag ik mij af op welk van die twee momenten wij onszelf en onze Kerk moeten situeren: op het angstmoment met de gesloten deuren in het evangelie, of op het bruisende moment van Pinksteren in de eerste lezing? Zijn wij angsthazen of zijn wij enthousiaste christenen?

En het spijt me dat ik het moet zeggen, maar ik denk dat we veeleer angsthazen zijn. Ik weet het, onze Kerk heeft een vreselijk jaar achter de rug, en het einde is nog niet in zicht. Het aantal priesters in de westerse wereld vermindert elke dag, meer en meer parochies kunnen geen wekelijkse viering meer aanbieden, en de meeste van onze bisschoppen, met de aartsbisschop op kop, willen geen lekenvoorgangers. Ze hebben liever gesloten kerken dan kerken met gelovige, biddende en vierende mensen en een leek als voorganger. En waar ik ook kom, overal hoor ik dezelfde moedeloosheid: ‘Na ons is het gedaan.’ ‘Fout’, zei een vrouw die zich sterk voor haar parochie inzet me vorige week nog, ‘het is nú al gedaan.’

Tegenover die moedeloosheid is er maar één remedie. Ze heet Pinksteren, en dat is een feest van geestdrift, van hoop, van optimisme.  ‘Vrede zij u’, zei Jezus, en dat zegt Hij nog altijd. En ook aan ons en aan zijn Kerk geeft Hij zijn Geest om Hem te verkondigen, en om te vergeven en te verzoenen. Te vergeven wie in de fout is gegaan, te verzoenen wat schijnbaar onverzoenlijk is. Het is ronduit triestig dat er binnen onze Kerk, en dat is de Kerk van Christus, meningen zijn die net niet met getrokken messen tegenover elkaar staan. ‘Vrede zij u’, zegt Jezus. En die vrede hebben we dringend nodig, wij, onze Kerk en onze wereld. Want waar we ook om ons heen kijken, we zien oorlog en burgeroorlog, corruptie, uitbuiting, ontevredenheid, honger, kwetsbaarheid. Ook in West-Europa, zoals de voorbije weken nog bleek: een paar wetenschappers en politici uit Hamburg vertellen wat klinkklare onzin, en de hele Europese tuinbouwsector gaat voor de bijl. Moge Gods Geest dus over allen komen, en vrede en vreugde brengen. En geloof, en diep vertrouwen dat Hij bij ons zal zijn, tot aan het einde van de aarde. Moge zijn vuur ons even geestdriftig maken als de apostelen. Ons, onze Kerk en onze wereld. Amen.