Eerste paasdag (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
Vroeger, in de tijd van de propere Hollandse huisvrouw, was 't algemeen gebruik om "grote schoonmaak" te houden; om 't huis binnenstebuiten te keren en om 't hele interieur van de woning, tot in de kleinste hoeken gróndig te reinigen; om alle dekens en kleedjes te kloppen, om keuken en badkamer goed af te soppen, om goed te stofzuigen, de ramen te lappen enzovoort ... Bij voorkeur gebeurde dat alles vóór Pasen. Allerlei dames met name die hier nu zijn weten natuurlijk precies waar ik het over heb. En misschien zijn er nóg wel bij wie de zogenaamde "lentekriebels" tot dit soort schoonmaak-activiteiten leiden.

 

Vanouds nodigt de Kerk de gelovigen uit om, met name voor Pasen, óók grote schoonmaak te houden wat betreft hun eigen interieur: om hoofd en hart te reinigen. Daarvoor staat ons het zogenaamde "sacrament van de verzoening", ook wel "biecht" genoemd ter beschikking. Je kunt als gelovige een priester opzoeken ten overstaan van wie je jezelf uitspreekt, bij wie je letterlijk je hart lucht. Samen met hem bid je dan vervolgens dat God jou vergeven mag en de priester mag die vergeving van godswege vervolgens ook uitspreken: "Vrijspraak, kwijtschelding en vergiffenis schenke jou de almachtige en barmhartige God. In Jezus' naam maak ik jou, door het dienstwerk van de heilige Kerk, los van al jouw zonden en tekorten." En dan mag je met een schone lei weer opnieuw beginnen mensen. Het is een prachtig geschenk van God aan ons, dat sacrament.

 

Vroeger, in de tijd van de grote schoonmaak, zaten de priesters dagenlang in de biechtstoel. De hele parochie kwam langs. In Italië gebeurt dat nog steeds. Daar zie je voor Pasen nog echt lange rijen voor de biechtstoel. Er is ook veel mis in Italië weten we. Dat er in Nederland door de mensen, door U, veel minder wordt gebiecht is misschien wel een goed teken! Ik hoop altijd maar dat dat komt omdat wij hier door schade en schande wijs geworden, intussen van ons hart sowieso minder een moordkuil maken dan in de tijd van het rijke Roomsche leven; dat we opener en eerlijker geworden zijn en veel meer bereid dan vroeger om wat ons hart benauwt en benart en gevangen houdt, om dat met elkaar te bespreken en dáárin troost en vergeving te ervaren ... Blijft echter staan mensen dat ik blijf zeggen: als er echt iets ís, schroom niet: Kom biechten en ontváng dan dat sacrament van de vergeving, gún jezelf dan die ontmoeting met Christus die vergeeft.

 

Zelf heb ik afgelopen week gebiecht. Ik voelde dat het voor mij goed was om te doen. Dat wás het ook. Maar nadat ik het gedaan had bedacht ik mij: Ik ben nog wat vergeten! Het betrof echter een misstap mensen, die ik niet via de priester hoefde goed te maken, maar die ik gewoon bij de door mij benadeelde zelf kon goedmaken. Wat was het geval? Aan 't begin van dit jaar, op 2 januari, stierf, hoogbejaard, mevrouw Antonia de Jong. Haar nagedachtenis zij haar tot zegen. Toen ik in eerste instantie echter hoorde: Mevrouw de Jong is gestorven, toen ben ik niet aandachtig genoeg geweest. En ik dacht aan iemand anders met bijna dezelfde naam. De verkeerde dode dus - van wier door mij ten onrechte vermeende dood ik echter omstandig melding maakte in de kerk. Met als gevolg dat op die mevrouw die intussen nog vrolijk rondliep allerlei verbaasde blikken werden gericht en zij vrágen kreeg. Natuurlijk merkte ik al spoedig dat ik de plank had misgeslagen, maar ik liet na om mijn excuses te maken bij de mevrouw in kwestie. Tot van de week in het kielzog van mijn biecht. Ik dacht: nu moet het er toch alsnog van komen. Dus met een bosje bloemen gewapend ben ik op haar afgestapt. Gelukkig had ze er totaal niet mee gezeten. Zij is een dame die laat zich niet kisten. Ze lachte hartelijk om de kwestie. Het leven, veelgeliefden is soms een "comedy of errors" om met Shakespeare te spreken. Het is soms een soap vol vergissingen. Voor mij is die mevrouw over wie ik sprak toch een paar dagen dood geweest. En toen was ze er opeens weer, springlevend. Dat voelde toch wel heel eigenaardig moet ik zeggen.

 

Als wij vandaag met Pasen spreken over Christus die uit de dood verrezen is, moeten wij dan constateren dat met Hem iets dergelijks aan de hand is geweest? Hebben de mensen zich vergist? In Zijn geval was dat toch wel veel ingewikkelder om dat te denken, want ze hadden Hem zíen sterven, op een gruwelijke manier, aan 't kruis. En toch horen wij vandaag hoe de evangelist Lucas in het boek der Handelingen van de Apostelen schrijft: "God heeft Hem opgewekt op de derde dag en Hem laten verschijnen, niet aan heel het volk, maar aan de getuigen die tevoren door God waren aangewezen, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben na Zijn opstanding uit de doden." Heel specifieke mensen waren het met andere woorden die de verrezen Jezus mochten zien en opnieuw mochten ontmoeten. Het waren mensen die Jezus vóór Zijn kruisdood intensief hadden meegemaakt. Mensen die van hem hielden, mensen die door Hem waren "meegenomen" in Zijn visie op het leven en op God, mensen die zich door Hem hadden láten meenemen, mensen die door Hem daartoe waren "verleid" mag je misschien zelfs zeggen. Díe mensen waren het die Hem nu opnieuw mochten zien en meemaken. Ze mochten Hem níeuw zien, vérnieuwd.

 

Veelgeliefden, wat ís dat voor een ervaring geweest? Of beter nog: Wat ís dat voor een ervaring? Is dat een ervaring die ook voor ons misschien mogelijk is? Om Jezus of om een andere dode in levenden lijve opnieuw waar te nemen?

 

In 2001 overleed, vierenzestig jaar oud, in de abdij van Egmond pater Aad Vooges met wie ik bevriend was. Enige tijd na zijn dood ontving de abt van het klooster een e-mail van een vriendin van Aad. Vader abt stuurde die e-mail weer aan mij door. Tot besluit van deze verkondiging zal ik nu een paar passages uit die e-mail voorlezen - waarbij ik, omwille van de privacy, sommige namen en omstandigheden zal veranderen ...

 

Die vriendin van pater Aad Vooges schreef:

 

"Op 3 januari 2001, enkele dagen na de ramp in Volendam, in het Hemeltje, ging Ali Pronk met haar man naar de kerk voor een eucharistieviering. Meestal loopt haar man voorop en zij volgt blindelings zijn pad om zich tenslotte naast hem te zetten in de bank. Maar dit keer zag ze iemand zitten en dacht: "Dat is Aad. Maar hij is toch ziek?!" Ze loopt naar hem toe om hem een hand te geven en ze ziet dat hij een vreemdeling is. Ze vraagt wie hij is en de man antwoordt dat hij uit Limburg is gekomen om te bidden voor de slachtoffers van de ramp. Ali vraagt of hij hier iemand kent en of hij al heeft ontbeten. Hij kent niemand en Ali nodigt hem uit na de viering mee te gaan voor een maaltijd. Thuis gekomen ontdekt ze dat die man helemaal niet op Aad lijkt. Het blijkt een boer te zijn afkomstig uit Veghel in Limburg. Hij getrouwd en heeft twee kinderen. De man was zelf ooit helemaal verbrand door een ongeluk met zwavel, maar het gebed had hem genezen. Sinds dat ongeluk was hij begonnen het Jezusgebed te zeggen en steeds meer had hij de gave van de Heilige Geest ontvangen. Hij vroeg of hij naar de getroffen gezinnen en slachtoffers kon gaan om voor hen om genezing te bidden. Ali en haar man Ben waren er een beetje verlegen mee en wisten niet goed, hoe deze vraag aan te pakken. Wie zouden ze het eerst kunnen vragen? Na gebed werd gekozen voor een vrouw, waarvan men wist, dat ze heel gelovig en ontvankelijk was. Er gaan rust en kracht van de man uit. De vrouw had een dochter in het ziekenhuis in Amersfoort, die al bijna opgegeven was. De man begint te bidden met de vrouw en leert hen het Jezusgebed zeggen. Als ze na een uur klaar zijn, zegt de man: "Ik zag Chantal in het licht lopen en ze lacht." Tien minuten later wordt er opgebeld vanuit het ziekenhuis, dat Chantal al het zwarte roet uit haar lijf heeft overgegeven en weer in haar bed rechtop zit. Het gaat als een lopend vuurtje door het dorp. Meerdere mensen willen dat de man in hun huis komt, voor een deel uit wanhoop, maar ook vanuit het besef dat niemand iets kan doen dan Hij alleen. En het komt er op neer dat hij tien dagen in Volendam blijft of met de familie naar de ziekenhuizen gaat om bij de kinderen te bidden. Hij reist door het hele land. Samen met de ouders en het personeel van het ziekenhuis bereidt hij zijn gebed van genezing voor en zelf besteedt hij veel tijd aan de slachtoffers. De Geest zelf zegt hem, wanneer hij moet ophouden. Het blijkt dat hij ook naar Enschede is geweest, maar daar had niemand hem aangesproken of gevraagd en toen is hij na het bijwonen van een kerkdienst weer teruggegaan naar huis. Er gebeurden nog andere wonderen. Er was een jongen met zulke afschuwelijk verbrande handen, dat de arts had besloten de handen te amputeren. De operatiekamer was al klaar gemaakt. De man bad veel bij de jongen. Toen hij op de operatiekamer kwam en de dokter het verband er af haalde, zei hij: Het is niet te geloven, de operatie is niet meer nodig. Ook was er een moeder, die hem vroeg te bidden voor haar zoon. De jongen kon prachtig gitaar spelen en zingen, maar de toppen van zijn vingers waren zo verbrand, dat ze er af gehaald moesten worden. Ze smeekte de man te bidden dat de toppen van zijn vingers gespaard konden worden, want gitaarspelen was zijn lust en zijn leven. De man bad intens en later vertelde hij, dat de Geest in hem de Vader had gesmeekt met dezelfde woorden als de moeder. De jongen is genezen en speelt weer prachtig gitaar en zingt als nooit tevoren. Velen in Volendam praktiseren nu het Jezusgebed en ook al sluimert de praktijk soms weer, steeds opnieuw wordt het weer aangeblazen en worden harten weer tot rust en overgave gebracht. Elke avond had de man contact met zijn vrouw en die begon na enkele dagen te zeggen: "Wanneer kom je nu thuis, want je baas wacht op je." En dan zei hij: "Zeg, dat ik hier nodig ben." Na tien dagen is hij weer terug gegaan, omdat zijn baas hem echt weer aan het werk wilde hebben. Later hebben Ali en Ben hem opgezocht en hij liet veel brieven lezen van Volendammers met voorbeelden van genezingen.

 

Toen Ali dit verhaal aan mij had verteld, zei ze: "Dit heeft Aad gedaan. Zijn ziekbed is niet tevergeefs geweest, want hij heeft het lijden van Volendam gedragen. Als ik Aad niet gezien had, dan was dit allemaal niet gebeurd. Ik was er helemaal ontroerd van en stil en dankbaar en op weg naar huis loofde ik God om zijn grote daden. Morgen ga ik op vakantie, maar ik vond, dat dit verhaal niet kon wachten om doorverteld te worden."

 

Tot zover, veelgeliefden, deze e-mail die ík een paar jaar in mijn bakje met "lopende zaken" heb laten liggen en die ik Ú nu pas op deze paasmorgen heb voorgelezen. En ik heb dat met enige schroom gedaan, want de inhoud ervan roept natuurlijk allerlei vragen op. Ik heb in inhoud ervan op geen enkele wijze "gecheckt" moet ik zeggen. Daartoe heb ik mij aanvankelijk wel geroepen gevoeld, maar het is er destijds niet van gekomen. En misschien is dat maar beter ook, want met al dat "gecheck" van ons waar we zo dol op zijn, kunnen we dingen ook kapot maken ... Wat het verhaal over Volendam mij in elk geval zegt is "dat er meer is tussen hemel en aarde" dan wij soms geneigd zijn te denken. Jezus van Nazareth is verrezen uit de dood. Hij, Zijn Geest, wordt door mensen ervaren als levend en werkzaam. Zij, wij, kunnen zelf instrumenten worden van Christus' Geest. In mensen zien wij Hem. In ons laat Hijzelf zich zien en kennen. Ik wens U een Zalig Pasen. Amen.