't Was nacht, een stikdonkere nacht (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
' t Was nacht, een stikdonkere nacht. Zeven rovers zaten om het vuur. Eén van de rovers zei: Zal ik een verhaal vertellen? - en hij begon ...

 

' t Was nacht, een stikdonkere nacht. Zeven rovers zaten om het vuur. Eén van de rovers zei: Zal ik een verhaal vertellen? - en hij begon ...

 

' t Was nacht, een stikdonkere nacht ... en zo, dierbare dopelingen, gasten en parochianen van deze Vredeskerk, zo kan ik doorgaan tot in het oneindige ...

 

Als wij kinderen op zondagmorgen het bed van mijn ouders hadden bestormd en veroverd en 't echt gezellig werd daar in en op dat bed dan drongen we bij mijn vader aan: "Papa, vertel over de zeven rovers ...!" En elke keer dat hij opnieuw begon kraaiden wij van plezier en riepen: "Nóg een keer, nóg een keer ..." En 't mooiste was het als mijn vader dan uit de vicieuze cirkel stapte en zelf een verhaal voor ons fantaseerde, een spannend verhaal ...

 

't Was nacht, een stikdonkere nacht ... Geef toe ... 't klinkt spooky, griezelig, vol suspense. Het zal onze dopelingen waarschijnlijk niet zijn ontgaan intussen: De Kerk hééft wat met de nacht. Jullie zullen wel begrepen hebben dat wij hier bijeenkomen op allerlei "incourante tijdstippen": dagelijks om zes uur 's morgens al. Dan is 't in deze tijd van het jaar nog donker buiten. Dagelijks komen we (in principe) ook nog om half elf 's avonds in de kerk bijeen om te bidden. Dan is 't ál donker. En verder: de kerstnacht kent iedereen ... met de nachtmis. En de nacht van Witte Donderdag op Goede Vrijdag is onze kerk de hele nacht geopend geweest en gedurende die hele nacht hebben er mensen in stilte hier gewaakt (sommigen van jullie hebben er iets van meegemaakt) - omdat het de nacht is waarin Jézus in spanning, in nood en angst verkeerde omdat Hij verraden zou worden en zou worden terechtgesteld. Hij bracht die nacht door in intens gebed tot God, tot Zijn Vader. En wij hebben getracht daar in te delen.

 

En nu is het dan de paasnacht, de paaswáke. Je hoort: het woord "waken" zit er in ... Waaróm? Waaróm die nacht? Waaróm dat waken? Waarom maken christenen of in elk geval katholieken het zichzelf blijkbaar zo moeilijk? Houden ze van griezelen, zoals met die zeven rovers? Waarom is het?

 

Nou, ik zal proberen om het uit te leggen: In de katholieke liturgie wordt "de tijd geheiligd" zoals dat heet. En in dat verband kennen we ook het principe van de zogenaamde "veritas horarum". Dat is latijn en dat betekent: het échte, het werkelijke uur. De katholieke liturgie wil dat we zoveel mogelijk bijeen komen op 't tijdstip waarnaar de bijbelverhalen verwijzen. En de belangrijkste gebeurtenissen in de bijbel, die gebeuren 's nachts.

 

We hebben in deze viering verschillende bijbelverhalen gehoord:

 

Eerst over de schepping, in het boek Genesis. Dat betekent "wording". "De aarde was woest en ledig" zo staat er en: "duisternis laf over de diepte". Dat klopt. Vóór de oerknal was er niets mogen wij aannemen, was er absolute, was er doodse stilte. Wij kunnen ons daar niets bij voorstellen. Maar "de geest van God zweefde over de wateren." Het niets werd bezield. Er kwam leven in. De bijbel zegt: de oorsprong van het leven ligt bij en in God.

 

Vervolgens hoorden we over de uittocht van het joodse volk uit Egypte, in het boek Exodus - wat "uittocht" betékent. God laat het in de nacht waaien en de bodem van de zee wordt droog. Het joodse volk trekt er overheen "terwijl de wateren links en rechts van hen een wand vormden", zo staat er bij. En de egyptenaren met hun zware materieel komen vast te zitten in de modder en gaan ten onder als het water van de zee terugstroomt.

 

En dan Jezus. Toen de vrouwen vroeg in de morgen naar het graf gingen was het nog donker zo hoorden we. Opnieuw: in de nacht gebeurt het blijkbaar. De oerknal, de schepping. De uittocht uit Egypte, de verrijzenis van Jezus. In de nacht draait de wind en keren de kansen. Het leven wordt geboren. Er komt weer hoop. Opeens blijkt er een uitweg te zijn waar de mensen eerst dachten: We are stuck. We zitten muurvast. We kunnen geen kant op, niet vóór- en niet achteruit ... Na de dood blijkt er leven te zijn ... In de nacht gebeurt er iets nieuws. "De avond brengt geween, de ochtend blijdschap" zingt een psalm.

 

In de nacht, als wij slapen of biddend waken, als wij onze kop houden, als wij in rust zijn of luisteren naar de stem van de stilte in ons en om ons heen, dan krijgt God een kans. Soms is stilte moeilijk, soms is het eng. Je wordt er onrustig van. Je gaat draaien. Je krijgt jeuk. Je wilt weg. Je wilt geluid. Je wilt praten, bellen, muziek, de televisie aan of de radio. Ach ja mensen. Je moet er effe doorhéén - door je eigen verzet, door je weerzin, door je vrees. 'T is net als in 't zwembad. De stilte, vooral 's nachts, is vol mysterie. Als jij stil bent, als jij luistert, dan kan God tot jou spreken, in je hart en in je hoofd. Onze dopelingen begrijpen vast waar ik 't over heb - al blijft God natuurlijk onbegrijpelijk, niet te vatten, je kunt er met je verstand niet bij. Hij is meer dan dat. God is groter. Hij omvat óns.

 

Of zijn die bijbelverhalen fantasie? Hebben de mensen ze uit hun duim gezogen, net als mijn vader deed met die zeven rovers, zondagmorgen vroeg op 't echtelijk bed? Is God een fictie? Is Hij een verzinsel? Ach, wat zal ik zeggen ... Een creatieve, een fantasierijke geest hebben de mensen aan wie wij de bijbel danken zeker gehad ... En tegelijk was 't hun bittere ernst. God was voor hen een kwestie van leven of dood. Leven zónder God of tegen God ín ... dat zouden ze niet hebben gekund en gewild. Dat zou voor hen hun dood hebben betekend. En omgekeerd: trouw zijn aan God, aan Hem vasthouden - voor hen was 't iets waarvoor je de dood eventueel maar op de koop toe moest nemen, kijk maar naar Jezus. Mét God zijn is leven, ook ná de dood. Zonder God zijn is leegte, is niets, is dood - al ben je nog zo rijk en heb je 't nog zo druk.

 

'T was nacht, een nacht in Amsterdam. Hoeveel mensen? zaten om 't vuur, om 't vuur van de paaskaars, om 't licht van Christus, om 't vuur van de goddelijke aanwezigheid dat door niets en niemand is te doven. De verhalen hebben we gehoord, de verhalen van schepping, uittocht en verrijzenis. Dat iedereen hier weten mag: God ziet ook mij. Hij bemint ook mij. Hij heeft ook mij goed gemaakt, zeer goed. En je mag altijd hoop houden. Er is altijd een uitweg. Er is altijd toekomst, ín dit leven en ná dit leven. Nooit wanhopen. God wijst je in de nacht de weg. Amen.