Naar de berg in Galilea (Mt. 20,16-20)

 

Hemelvaart, de laatste aardse ontmoeting van de leerlingen met Jezus. Ze waren hem gevolgd, ze waren perplex door wat zijn einde was geweest. Ze weten dat ze hem in de steek hadden gelaten. Zij zijn verrast en dankbaar dat Jezus hen vergeeft en als verrezen hen opnieuw samenbrengt.

Vanaf zijn hemelvaart is Jezus zichtbaar weg en is hij toch nog steeds bij ons. “Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld” (Mt. 28,20). Dit is het mooiste afscheidswoord en de schoonste belofte uit het evangelie. Zij stak reeds in de naam van Jezus, aangekondigd bij het begin van het evangelie van Mattheus: “Zie de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen en men zal Hem de naam Immanuel geven. Dat is in vertaling: God met ons” (Mt. 1,23).

Mattheus schreef zijn evangelie omdat hij ervan overtuigd is dat Jezus de nabijheid van God bracht. Hij laat zijn evangelie eindigen in Galilea waar Jezus aan zijn zending was begonnen.

De elf gingen naar de berg, die Jezus had aangewezen.

Eens had Jezus op een berg in Galilea tot zijn leerlingen en tot een grote menigte gesproken en hun zijn Bergrede aangereikt (Mt. 5,1-12).

Drie van hen herinnerden zich hoe op een berg de hemel al eens was opengegaan en zij daar een stem hadden gehoord die tot Jezus sprak: “Gij zijt mijn Zoon, de Welbeminde” (Mt. 17,5).

Daarbij hadden zij elke keer het vermoeden dat Jezus de nieuwe Mozes zou zijn, die een nieuw verbond aanbiedt en een nieuwe uittocht leidt.

Jezus hield van de bergen. Hij ging er heen om er in afzondering te bidden (Mt. 14,23). Ook in het gebergte kwamen massa’s op Jezus af en hij genas er zieken (Mt. 15,29-31).

Jezus huldigen.

Op de berg in Galilea, waar de elf voor het laatst Jezus ontmoeten, richt hij hun blik naar de ganse wereld.

Nu moeten ze verder gaan dan naar de dorpen en de steden van Galilea en Judea.

Als joden droomden ze dat alle volkeren naar Jeruzalem zouden komen

Nu worden zij naar de volkeren gezonden.

Satan had ooit Jezus naar een hoge berg gebracht en hij wou dat Jezus hem daar zou aanbidden (Mt. 4,8).

Jezus had hem kordaat geantwoord: “De Heer uw God zult u aanbidden en Hem alleen dienen.”

Bij het weerzien van Jezus op de berg in Galilea hebben zijn leerlingen geknield. De elf wierpen zich in aanbidding neer.

Ze zijn bijeen, zij erkennen Jezus en huldigen hem. Dit hadden ooit al mensen uit het Oosten gedaan, die op zoek waren naar de pasgeboren koning van de joden (Mt. 2,11). Trekken ook wij op weg om Jezus te huldigen?

Autoriteit

Mattheus zegt op het einde van zijn evangelie nog eens wie deze Jezus is. Hij heeft autoriteit door zijn verbondenheid met de Vader en de Geest.

Jezus geeft aan de elf in zijn zendingsrede een duidelijke boodschap. Ze zullen mensen leren zoals zij door Jezus zelf zijn onderwezen. Zij zullen hen tot leerling maken zoals Jezus zelf tegenover hen heeft gestaan en gehandeld. Zij zullen gemeenschappen vormen, die zich stellen onder het teken van de Vader, de Zoon en de Geest.

Jezus die zijn leerlingen zendt is degene die eens in heerlijkheid zal komen en die dan over de volkeren een oordeel zal uitspreken (Mt. 25,31). Hij is degene die elke dag aanwezig blijft als zieke, als vreemdeling of als gevangene, in wie hongerig is en dorst heeft en wie zonder kleren is.

Ik zal met u zijn”, een krachtig woord van vertrouwen dat al twintig eeuwen lang gedoopten moed geeft. Het zet hen aan om naar de hemel te verlangen en elke dag solidariteit te behartigen met allen, in wie Christus aanwezig is.

Je stapt anders als je weet dat iemand om jou geeft en op jou wacht. Antoine de Saint Exupéry schrijft in zijn boek Terre des hommes over de redding van een vliegenier die een noodlading moest maken in het Andresgebergte. Vijf dagen heeft deze vliegenier door de sneeuw moeten stappen. Hij houdt het vol en overleeft omdat hij overtuigd is dat zijn vrouw aan hem denkt en zegt: Als hij leeft, dan stapt hij.

En toch waren er enkele de leerlingen op de berg die twijfelden. Misschien hebben ze allemaal getwijfeld en waren ze helemaal doorheen geschud. Steekt niet in een elke gelovige een twijfelaar?

Wanneer de Heer meegaat, hebben we vertrouwen. Christenen leven reeds twintig eeuwen vanuit dit vertrouwen.

Rerum novarum

Hemelvaart is een dag waarop we de stem horen van hen die pleiten voor sociale gerechtigheid. Op Hemelvaartsdag 1891 publiceerde Leo XIII de encycliek Rerum Novarum. In zijn schoon en interessant boek Oorlog en Terpentijn bewerkt Stefan Hertmans notities van zijn grootvader, een gelovig man, die aan het front de gruwel van de eerste Wereldoorlog heeft meegemaakt. De auteur maakt vanuit zijn links gedachtengoed een ongepaste bemerking bij deze encycliek. Zijn grootvader werd - zo schrijft hij - “geboren in het jaar waarin de beruchte pauselijke encycliek Rerum Novarum verscheen - een pamflet van, paus Leo XIII over het toen plots, na eeuwen steun aan adel en aristocratie, sociaal georiënteerde katholicisme, waarmee de kerk de opkomst van de socialistische vakbonden de pas probeerde af te snijden, mede door het kopiëren van de socialistische eisen, aangevuld met voorschriften over precies het soort strenge zedelijkheid en gehoorzaamheid dat mijn grootvader zo vervreemde van zijn niet-gelovige lotgenoten” (p. 85).

Sociale rechtvaardigheid

Andere tijden, andere uitdagingen. De sociale leer van de kerk ontwikkelt verder.

“Er zijn vandaag vele uitdagingen: denk maar aan de sociale rampen zoals de sluiting in ons land van grote vestigingen van bedrijven zoals Caterpillar in Gosselies en Ford in Genk, de collectieve ontslagen in verschillende banken of het schrappen van banen als economische strategie. De armoede neemt toe. Sommigen vinden geen werk of aangepaste woning. Er zijn de mondiale drama’s veroorzaakt door oorlogen, aanslagen en wantoestanden, die in ons land voor een forse stijging van het aantal migranten en vluchtelingen zorgen en hun integratie bemoeilijken. Christus vraagt dat we niet onverschillig blijven voor al die problemen en er niet door verlamd raken. Hij schenkt kracht dankzij zijn barmhartigheid, die zich vertaalt in de daadkracht van christenen voor een betere wereld.”

Dit schrijven de Belgische bisschoppen in een brief bij het begin van de Vastentijd. Zij herdenken in hun brief dat vijftig jaar geleden paus Paulus VI zijn encycliek publiceerde over de ontwikkeling van de volkeren. Zij verwijzen in hun schrijven vaak naar oproepen van paus Franciscus. Deze is heel alert voor de sociale rechtvaardigheid. Zijn encycliek Laudato si is, naar hij zelf zei bij een ontmoeting met jezuïeten, geen groene encycliek is maar een sociale. “Het betreft een sociale encycliek. Zij begint met de realiteit van dit moment, en die is ecologisch, maar zij is een sociale encycliek. Het is duidelijk dat degenen die lijden aan de gevolgen de armsten zijn, de gemarginaliseerden. Het is een encycliek die ons confronteert met deze cultuur waarin mensen aan de rand worden gezet. We moeten hard werken aan het sociale aspect van de encycliek omdat het de theologen die eraan werkten zeer aan gelegen was om te laten zien hoe groot de maatschappelijke impact van de ecologische feiten is. Het helpt veel om ernaar te kijken als een sociale encycliek.’

Bij de sluiting van het jaar van de Barmhartigheid wees de paus in zijn brief Misericordia et misera op het sociaal karakter van de barmhartigheid. Opzien naar Jezus houdt in dat wij zorg hebben om de armen. Als Jezus altijd met ons is, dan is hij dit ook in de armen. Solidariteit is vereist om mensen hun waardigheid te geven.