Aanvoelen

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Geen enkele periode in het kerkelijk jaar sluit beter aan bij ons spontaan aanvoelen dan de paastijd, de vijftig dagen tussen Pasen en Pinksteren. Ik neem aan dat die uitspraak om een woordje uitleg vraagt. Van Kerstmis tot Pasen horen wij het Jezusverhaal vertellen, vanaf zijn geboorte tot aan zijn dood en opstanding. In de periode na Pasen lezen we uit zijn afscheidsrede, zeg maar: uit zijn testament. Zijn laatste wilsbeschikking is zeer duidelijk: onderhoud mijn geboden, heb elkaar lief, blijf in Mij. En voor de toekomst doet Hij grootse beloften: gij zult mijn geboden onderhouden, de Vader zal de Geest zenden, Hij zal in u zijn, gij zult Mij zien enzovoort. Het hulpwerkwoord zullen komt in die teksten voortdurend terug.

Het zijn de mooiste bladzijden uit het Nieuwe Testament. Maar daar zit het nu juist: het is allemaal heel mooi, en van onze kant zal het meestal ook niet aan goede wil ontbreken. Een gevoel van onmacht en verlatenheid kunnen we echter niet van ons afzetten. We blijven het verhaal van Jezus gedenken en zijn er allemaal vast van overtuigd dat liefhebben het mooiste en beste ter wereld is. Maar kan het wel? Is het niet te veel gevraagd? En wat haalt het uit? Dat is het aanvoelen van die tijd tussen Pasen en Pinksteren.

Het is ook de tijd van vragen. Denk maar aan Filippus' tussenkomst, die hier onmiddellijk aan voorafgaat. Verstandige en domme vragen tegelijk. Waar is God gebleven? Heeft Hij ons in de steek gelaten? Wat verlangt Hij van ons? Iedere mens die gelooft en daarbij ook nog een beetje nadenkt, zit met die vragen. Soms zijn ze het klinkende bewijs dat we van Jezus nog niet veel begrepen hebben, hoe goed wij zijn verhaal ook kennen.

Pasen is voorbij. Jezus' leven is af, Hij is gestorven en verrezen; zijn testament is geopend. Maar het is nog geen Pinksteren. De tijd tussen die twee hoogfeesten is er een van onvervulde beloften. Een tijd van onmacht. Dit is mijns inziens een wezenlijk moment in het leven van gelovigen en van de hele Kerk. Omdat we in die periode als het ware aan den lijve ondervinden dat wij zonder de Heer niets kunnen. Hij heeft het trouwens zelf gezegd: 'Zonder Mij kunt gij niets.' Nu Hij van ons heen is gegaan, hebben we Hem meer dan ooit nodig. Hij heeft beloofd ons niet in de steek te zullen laten. Hij zal de Helper zenden. Om te verwarmen wat kil is, om soepel te maken wat verstard is, om licht te brengen in onze duisternis. Het gaat er niet zozeer om dat wij onszelf oppeppen en enthousiast gaan doen. Veel belangrijker is het doorleefde besef dat wij het op eigen kracht niet kunnen. Na Pasen en Hemelvaart blijven de leerlingen wachten op de beloofde komst van de Geest. Op de een of andere manier moet elke gelovige door die wachttijd heen. Prettig is het niet. Maar pas als we leren hunkeren naar zijn komst, als we beseffen hoe nodig wij Hem hebben, ontstaat de ruimte waarin Hij ook echt kan komen.