Daarom, broeders en zusters, vraag ik u: geloof in uzelf. Gij zijt zoveel: kinderen van God, zijn eigendom, zijn liefste bezit. En nooit ofte nimmer zullen wij buiten Zijn liefde vallen. Daarvoor is Hij te bekwaam om lief te hebben.
Zeg dan aan al wie het horen wil: wij zijn allen geboren om te leven en niet om ten onder te gaan. Zeg dat aan onze zieke wereld: er is vertroosting voor de mensen die wenen, genezing voor wie ziek zijn, bevrijding voor wie verslaafd zijn. Zeg het met woorden, met goede woorden. Dat is voor hen die vaardig zijn met hun mond.
Zeg het met uw handen, met open handen. Dat is voor hen die handvaardig zijn. Zeg het met uw voeten, ga de weg naar vele mensen. Dat is voor hen die de kunst verstaan om in te treden en uit te treden.
Tot dit dienstwerk zijt gij allen geroepen. Voor deze opdracht zijt gij allen gewijd. En vergeet het niet: iemand die uw Heer is en uw Broeder, zet u daartoe in beweging. Hij draagt deze beweging. Hij is de hoeksteen van ons wankel gebouw...