Zorg om leven, om het volle leven

Her en der hangen in deze coronatijd witte doeken aan huizen.

Het zijn vormen van sympathiebetuigingen voor de inzet van mensen voor medemensen in deze coronatijd.

Op weg tussen Laarne en Melle hangt aan een woning in de Oombergenstraat een doek met het logo van het jaar van de barmhartigheid.

Dit mooie vaandel vraagt weinig uitleg. “In het logo staat een Christusfiguur centraal met kruiswonden aan handen en voeten, die een man op zijn schouders heeft gelegd alsof die man een schaap is. Jezus houdt die man vast aan handen en voeten, zoals een schaap aan voor- en achterpoten is vastgebonden, opdat het niet meer zou kunnen weglopen en opdat het goed gedragen zou kunnen worden.”

De goede herder

Het is goed dit vaandel en dit beeld voor ogen te houden op deze zondag van de Goede Herder.

Jezus is niet alleen degene die zijn mensen kent en voor hen zorgt. Hij is tevens de herder die op zoek gaat wanneer ze verloren zijn.

Jezus geeft gestalte aan God, tot wie de psalmist bidt. God is de herder die waakt over zijn mensen. Hij laat hen weiden op groene velden (ps. 23).

Jezus neemt de taak van een herder op zich en doet het met de zorg, die Ezechiël heeft aangekondigd:

Ik zal mijn schapen weiden.

Het vermiste schaap ga ik zoeken, het verdwaalde breng ik terug,

het gewonde verbind ik, het gezonde en sterke blijf ik verzorgen.

Ik zal ze weiden zoals het hoort” (Ez. 34,15-16).

Ben jij mij vergeten?

In deze coronatijd worstelen velen met vragen of God wel doet wat de profeet Ezechiël voorspelde. Ze nemen woorden over uit psalm 77:

Wanneer ik aan God denk, kan ik slechts zuchten.

Wanneer ik ga peinzen, ontbreekt mij de moed.

Mijn ogen kunnen de slaap niet vatten,

ik kan van verwarring niet spreken.

Aan vroegere dagen denk ik terug,

herinner mij al de vervlogen jaren.

Des nachts overweeg ik het stil in mijn hart,

mijn geest blijft er altijd mee bezig.

Zou God dan voorgoed mij verstoten,

zou Hij niet genadig meer zijn?

Is dit nu het eind van zijn gunsten

en geldt zijn belofte niet meer?

Zou God dan vergeten zich te ontfermen

of sluit Hij in gramschap zijn hart?

Voorzeker, dit is nu mijn grootste verdriet

dat God zijn hand van mij aftrok.

Toch kan ik uw werken, Heer, niet vergeten,

de wonderen die Gij voorheen hebt verricht.

Uw daden komen mij steeds in gedachten.

Ik denk over al uw bemoeiingen na.

Mijn God, ontzagwekkend zijn al uw wegen,

geen god is zo machtig als onze God.

 

Herderlijke zorg

Wij mogen met onze vragen naar de Heer toegaan. Wij geloven met de bijbelse mens dat Gods zorgende aanwezigheid blijft en dat hij ons opvangt en optilt, wanneer we vallen. Hij is als herder onder ons aan het werk in de velen die met herdelijke zorg aanwezig zijn.

Wanneer Jezus als de Mensenzoon in heerlijkheid zal verschijnen, zal hij optreden als een herder om het werk van elk van ons te beoordelen. Hij zal ons prijzen of ons veroordelen naargelang wij al of niet goede herders zijn geweest, die zorg hebben gehad voor wie honger had en dorst, die vreemdelingen hebben opgenomen, naakten hebben gekleed, zieken hebben bezocht en gevangenen opgezocht (Mt. 25, 34-26).

De zondag van de Goede herder is een oproep naar ons allen om goede herders te zijn voor elkaar. Wij hebben in het verleden deze dag soms alleen beperkt tot de roeping van priester en religieuzen en hebben daarvoor roepingenzondagen georganiseerd.

We zijn meer en meer gaan beseffen dat elke gedoopte geroepen is door Jezus, dat wij behoren tot een volk van priesters, koningen en profeten en dat wij gemeenschappen mogen vormen waar wij het Woord van de Heer in ons opnemen, liturgie vieren en werken aan dienst en zorg, aan diaconie. Zorgzame mensen en een zorgzame samenleving, zij zijn onmisbaar en zij zullen onmisbaar blijven in het post-coronatijdvak, dat hopelijk niet te lang uitblijft.

Ik ben de deur

De evangelist Johannes haalt twee Ik ben woorden van Jezus aan op deze roepingenzondag.

Jezus zegt: Ik ben de goede herder. Hij zegt ook van zichzelf dat hij de deur is. Het evangelie van deze zondag is immers dit van de juiste deur en de goede herder. Jezus is dit niet voor zichzelf, maar voor mensen van alle tijden.

Een herdersleven kan een ruig bestaan zijn, een met veel zorgen. Er waren veel herders in det tijd van Jezus, soms elkaars concurrenten in het zoeken van plaatsen om de eigen kudde te laten grazen. ‘s Avonds kwamen ze wellicht naar een zelfde plek, waar een deurwachter hen binnenliet. Daar waren ze beschut tegen wolven en tegen dieven.

Een huis heeft een deur, soms meerdere: een voordeur, een achterdeur, een zijdeur. Je kan ze openen met een sleutel, een badge, een afstandsbediening, een code. Een deur dient om te openen en te sluiten.

Is de achterdeur op slot? E. van Tilt pleit in het boek met deze titel voor een cultuur van de ontmoeting die ons een gevoel van veiligheid, van zin en van welzijn geeft.

In deze periode horen we dat we de deur dicht moeten houden.

Opletten voor wie binnenkomt en wij mogen niet te lang buiten blijven.

Wie laten we binnen? De corona-virus COVID-19 heeft in Europa geleid tot het opnieuw sluiten van grenzen.

Jezus laat zich niet afschrikken door grenzen. De ziener van Patmos hoort Jezus in het boek van de Openbaring zeggen: “Ik sta voor de deur en ik klop” (Op. 3,20). Jezus staat er als Lam in het midden van de troon. Dit Lam is de herder. Het weidt wie zijn gered en leidt hen naar de waterbronnen van het leven (Op. 7,17). Op het Lam Godsretabel is naast het Lam een kruis geschilderd. De Goede Herder heeft zijn leven gegeven voor zijn schapen (Joh. 10,11).

In gans zijn evangelie en in het Boek van de Openbaring wijst Johannes op de unieke plaats van Jezus. Hij is het Woord van de Vader en hij is de Weg naar de Vader. Jezus zegt als Goede Herder: “Als iemand door mij binnengaat, zal hij worden gered.” Jezus is de deur en hij laat ons binnen. Hij waarschuwt hen die niet waakzaam zijn en die geen olie voorzien voor hun lampen. Voor hen ging de deur op slot (Mt. 25, 10).

Er zijn veel wegen naar God. Zijn er ook veel poorten en deuren naar hem? In het boek Religie herzien haalt Jonas Slaats een tekst aan uit het hindoeisme: “Zoals de verschillende waterstromen verschillende bronnen hebben en zich allemaal in dezelfde zee mengen, o Heer, zo gaan mensen verschillende wegen door hun ander aanleg. Hoe verschillend die wegen ook kunnen lijken, vol bochten of rechtuit, uiteindelijk leiden ze allemaal naar U.”

Jezus zegt van zichzelf dat hij als goede Herder de zijnen kent (Joh. 10, 14) en dat hij gekomen is opdat mensen leven mogen bezitten en wel in overvloed (Joh 10, 10). Van Jezus leren we dat het volle leven niet bestaat in veel bezit, maar in beminnen en bemind worden.

*************

De goede herder heeft niet gestaakt. Kijk naar zijn werk tijdens de Goede Week met een beschouwing uit Spanje. Kerknet publiceerde een bezinning van Miguel-Angel Ferrés.

Wie zegt dat er dit jaar geen “Goede Week” herdacht wordt?

Zag u het nog niet, die immense processie van personen die positief getest werden op het Coronavirus?  Ze zijn niet gekleed in lange gewaden, zonder gordel, zonder hoofddeksel.

Zie je de kruisweg niet van het verplegend personeel dat de calvarieberg van de “pandemie” beklimt ten einde krachten en met angst om het hart.

Hij die zegt dat de man van Nazareth tijdens deze Goede Week zich niet zal laten zien, heeft de dokters in witte kledij en met bloedend hart niet gezien. Zij dragen het kruis van het lijden van besmette mensen.

Zie je niet dat zoveel wetenschappers water en bloed zweten, zoals in Getsemani, koortsachtig op zoek naar een behandelingsmethode en een vaccin.

Zeg niet dat Jezus dit jaar niet door de straten trekt nu zoveel mensen moeten werken om te zorgen voor het nodige voedsel en medicijnen voor iedereen.

Hebt u niet het aantal “Cyreneeërs” gezien die zich op de één of andere manier hebben aangeboden om de zware kruisen mee te helpen dragen?

Zie je niet hoeveel “Veronica’s” zich hebben blootgesteld aan infecties door het gelaat van besmette mensen droog te wrijven?

Wie zegt niet dat Jezus ook weer ter aarde valt telkens als wij de koude cijfers horen van nieuwe slachtoffers?

Zijn het niet de zo vele rusthuizen vol oudere mensen, de hoogste risicopatiënten en hun verzorgers, die de Passie van het lijden beleven? 

Lijkt het niet als een Kroon van doornen voor de kinderen die deze crisis “opgesloten” moeten beleven, zonder veel begrip en zonder door parken en straten te kunnen lopen?

Voelen zij zich niet onrechtvaardig veroordeeld: de scholen, de universiteiten en de vele winkels die gedwongen moeten sluiten?

Zijn alle landen van de wereld niet getroffen, gegeseld door de gesel van dit virus?

Zijn zij niet zoals Pontius Pilatus die zijn handen in onschuld waste: de leiders die simpelweg politiek profijt willen halen uit de situatie.

Lijden ook zij niet, machteloos zoals de discipelen zonder Meester, zoveel families opgesloten in hun huizen, velen met problemen, niet wetend hoe en wanneer alles voorbij zal zijn?

Wordt het gelaat van de lijdende Maria niet weerspiegeld in het aangezicht van zoveel moeders en familieleden die lijden om de dood – op afstand – van een dierbare? 

Is het niet zoals het afleggen van een kledingstuk, de angst van vele families en kleine ondernemingen die hun spaarcenten in rook zien opgaan?

Is de doodsangst van Jezus niet in verband te brengen met de angst voor een tekort aan beademingstoestellen in de afdelingen voor intensieve zorgen in zoveel landen?

Zeg niet: geen Goede Week dit jaar, zeg het niet, want het Drama van het lijden van de Heer is zeker en vast nooit zo reëel en authentiek geweest als dit jaar.