De verrezen Heer herkennen onderweg en aan tafel (2005)

Wij kunnen ons wel herkennen
in de moedeloze leerlingen bij het begin van het verhaal.
Ook wij ervaren soms twijfel en ontgoocheling,
want onze verwachtingen komen niet allemaal uit.
Wij zijn ontmoedigd over wat er gebeurt rondom ons of in ons:
over de kinderen die anders evolueren dan we hadden gedroomd,
over een relatie die is verbroken na teveel misverstanden,
over een zinloze oorlog die toch weer is losgebarsten,
over onze lauwheid of de fouten die wij steeds opnieuw maken.
"Wij, wij hadden nochtans zo gehoopt!"
Op een moment van diepe ontmoediging
vluchten wij meestal weg van de plaats van de mislukking
zoals die leerlingen die Jeruzalem achter zich lieten.

Maar te midden van onze ontgoocheling en onze vlucht
komen wij soms een onbekende tegen
die een stukje meeloopt op onze levensweg.
Omdat wij zozeer bezig zijn met onze eigen miserie,
zijn onze ogen eerst verhinderd iets nieuws te zien.
Maar hij spreekt ons aan.
Het is altijd iemand die bescheiden is, die zich niet opdringt,
maar die op de eerste plaats tijd heeft om
in een vertrouwelijk gesprek naar ons te luisteren,
en vooral dan naar onze ontgoochelingen.
Maar het is ook iemand die ons stilaan wat inzicht geeft,
die een correctie of andere zienswijze durft voorstellen,
iemand die hoop en perspectief biedt.
"Hij ontsloot voor hen de Schriften."
De onbekende meestapper stelde de Emmaüsgangers voor
in de Bijbel te gaan zoeken en daar een inzicht te vinden
over hun grote ontgoocheling nl. Jezus' dood.
Ook wij kunnen over onze levenservaringen
het best de Schrift lezen en herlezen
en er vooral uit leren
dat het lijden en de dood van iemand die op God vertrouwt,
niet voert naar de totale ondergang,
maar naar een nieuw leven bij God,
dat de dood dus een doorgang is naar de verrijzenis.
Toen begonnen hun ogen open te gaan, maar vooral hun hart.
"Was het niet hartverwarmend,
zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?"

De onbekende deed alsof hij verder moest gaan
en zij vroegen Hem: "Blijf bij ons, want het wordt al laat!"
Is het ook bij ons al niet gebeurd dat wij de indruk kregen
dat de Heer Zich van ons wat scheen te verwijderen,
juist opdat in ons hart het verlangen zou ontstaan
om Hem terug te roepen en Hem bij ons uit te nodigen?
“Blijf bij ons!”
In de intimiteit van een vriendschapsmaal
herhaalde de onbekende gast dan Jezus' gebaar:
wat brood breken en delen,
Zijn teken van Liefde die zichzelf geeft.
En toen herkenden zij dat de Heer Zelf bij hen was geweest,
‘onderweg’ en daar ‘aan hun tafel’, even, maar heel intens.

Alle paasverhalen proberen een antwoord te geven op de vragen
die de eerste christenen zich stelden over de verrijzenis:
"Waar en hoe kunnen wij voortaan
de verrezen Heer merkbaar, tastbaar zien en ontmoeten?"
Daarop antwoordt het verhaal van de Emaüsgangers vandaag:
"Onderweg, maar vooral aan tafel!
Daar ontmoeten wij Jezus, dezelfde Jezus,
maar dan wel met een heel ander lichaam dan vroeger.
Onderweg in de bemoediging van een onbekende
die ons, ondanks onze ontgoocheling,
een woord van God leert verstaan.
Maar vooral in de Eucharistie, in de kleine geloofsgemeenschap,
waar wij in het breken van het brood
de kracht vinden om op onze beurt, in Jezus' Naam,
belangeloos dienende mensen te worden.
Dit is de nieuwe manier waarop de verrezen Heer
voortaan onder ons aanwezig is.
"Zij herkenden Hem bij het breken van het Brood."

Op het moment van de Communie
biedt de priester ons de Hostie aan.
Hij kijkt daarbij op naar de Hostie en terzelfder tijd naar ons
en zegt : "Lichaam van Christus!
Dit is het nieuwe, het verrezen Lichaam van de Heer!

En wij antwoorden daarop duidelijk:
“Amen! Ja, het is zo! Ik geloof het.”
In de mate dat wij Hem "opeten",
in de mate dat wij vanuit Zijn belangeloze Liefde bezield geraken,
worden wij Zijn Lichaam.
Zoals Augustinus zei: "Christen, word wat je ontvangt!"
De verrezen Heer leeft
zichtbaar, merkbaar, tastbaar, lichamelijk dus,
daar waar gelovigen hun liefde breken en delen
om zo voor deze wereld ‘Lichaam van Christus’ te worden.

Wij, leerlingen van Jezus, zijn soms op de dool of op de vlucht,
maar regelmatig worden wij
door enkele zachte uitnodigingen van de Heer,
teruggebracht naar de plaats
waar Hij ons eigenlijk nodig heeft,
en wel om Zijn liefdegemeenschap in onze wereld op te bouwen.
Dit is de opdracht van dit paasverhaal:
Vanuit de Eucharistie
terug naar de plaats
waar een concrete liefdegemeenschap rond Jezus wordt gevormd.
Wie de Heer eenmaal aan zijn tafel heeft ontmoet
kan niet anders dan de boodschap uitdragen
dat Hij werkelijk leeft,
dwz. dat de liefde toch sterker is
dan elke ontgoocheling of wanhoop.
Maar alleen houden wij dat nooit vol.
Daarvoor hebben wij anderen rond ons nodig
die vanuit dezelfde bezieling leven.

“Heer, Gij hebt hier voor ons reeds de Schrift ontsloten.
Blijf nu maar bij ons
en breek aan onze tafel het brood dat ons Uw kracht geeft,
om straks van hieruit op weg te gaan
naar de plaats waar Gij ons nodig hebt
om Uw verrezen Lichaam in Uw liefdegemeenschap
te laten groeien in onze wereld. Amen!”