Gaande de weg (2005)

De twee leerlingen onderweg naar Emmaüs verwachtten ook niets meer van het leven. Het is amen en uit. Blijkbaar onafwendbaar. Ze waren volgelingen van Jezus geweest. Hij had hun leven helemaal veranderd. Hij was een godsgeschenk. Het paradijs was in zicht. Ja, die Jezus was voor hen: "Een profeet, machtig in woord en daad in het oog van God en van heel het volk". Maar de religieuze joodse leiders hadden hem overgeleverd aan de Romeinen en laten kruisigen.
Het was nu allemaal voorbij.Het licht was uit. De ontgoochelde leerlingen zagen het niet meer zitten. Ze hebben Jeruzalem de rug toegekeerd. Wellicht waren ze ook teleurgesteld over zichzelf en over de andere leerlingen. Want ze waren nergens te bespeuren toen hun geliefde meester werd gearresteerd en gekruisigd. Ze voelden zich ook bedrogen. Omdat Jezus hen de hoop had gegeven dat hij Israël zou verlossen. Maar die hoop was mèt Jezus begraven.

Velen kunnen zich herkennen in deze ontgoochelde leerlingen. Velen hebben geloof en kerk de rug toegekeerd. Met het concilie van 1965 hadden ze gehoopt op aggiornamento, op een nieuwe lente, op verandering en vernieuwing van vastgeroeste structuren. Maar hun hoop is de kop ingeslagen. Evangelie, liturgie, kerk..., het spreekt hen allemaal niet meer aan. Ze vinden het inhoudsloos. Het hart gaat er niet meer van branden. Er is eerder onverschilligheid. En de jeugd? Die is helemaal vervreemd van geloof en godsdienst. Jezus is voor hen een vreemdeling geworden!

Het is mogelijk dat er dan iemand op je weg komt en je begrijpt. Met je mee gaat. Metgezel wordt. Iemand die kan luisteren en tijd maakt. Iemand die je sympathiek vindt. Die je kan vertrouwen. Bij wie je je hart kan uitstorten. Je gevoelens van ontgoocheling en teleurstelling kwijt kan. Het kan zijn dat het echt 'klikt'. Dat er vriendschap ontstaat. Wederzijdse openheid voor elkaar. Verbondenheid. Dat hij/zij je doet zien met nieuwe ogen. Dat je hart weer gaat branden als hij/zij zo heel anders dan vroeger, spreekt over de persoon van Jezus, over het evangelie, over geloof en christendom, over bepaalde figuren die zo authentiek christelijk leven, die mensen aangrijpen, nieuwe wegen gaan, verrassende dingen doen, aanstekelijke gemeenschappen stichten. Het kan gebeuren dat ook hier of daar jongeren in een groepsbijeenkomst, tijdens bezinningsdagen of op een kamp iemand ontmoeten, een christen die Jezus' geest uitstraalt en die hen enthousiast maakt. Die hun hart raakt met zijn/ haar vurige overtuiging. Iemand die een eigentijds en aantrekkelijk geloof verwoordt dat hen aanspreekt, dat hen doet opleven. Dat hen omturnt en als het ware hervormt tot nieuwe christenen.

Zo gebeurde het op die weg naar Emmaüs. Een vreemdeling wordt tochtgenoot. Metgezel. Hij is een vurige gelovige. Hij vertelt over de weg die Jezus, de Messias moest gaan. Een weg van trouwe consequente liefde . Dat hij moest sterven aan het kruis had te maken met dat 'moeten' van die trouwe liefde. Naarmate ze verder gaan en doorheen de Schrift wandelen en 'Mozes en de profeten' tegenkomen en in Jezus de 'lijdende dienstknecht van Jahweh' zien waarover Jesaja sprak, gaan de ogen van die twee blinden open. Hun hart begint te branden. Ze gaan inzien dat hun gekruisigde geliefde meester de marteldood van de profeten is gestorven . Dat God hem bij zich heeft opgenomen. Dat Hij leeft! Anders, maar meer dan ooit reëel.
Het klikt goed met die derde Emmaüsganger. Er is openheid tussen hen. Er ontstaat verbondenheid. Als het avond wordt en het duister klimt, laten ze hem niet gaan. Hij is het licht op hun weg. Hij gaf hun het zicht terug! Ze houden samen tafelgemeenschap. Ze spreken verder over alles wat ze hebben meegemaakt met die gans bijzondere Jezus van Nazaret aan wie ze hun hart hadden verpand. Ze komen terug op wat ze onderweg al vertelden. Over de vrouwen bij het lege graf. Over een verschijning van engelen. Ze vinden elkaar in de warme vriendschap van de gastvrijheid en de broederlijkheid. En dan plots gebeurt het. De vreemde gast neemt het brood, spreekt de zegen uit, breekt het en deelt het uit. Dan herkennen ze onmiddellijk. Ze horen het hem opnieuw zeggen: 'Doe dit tot mijn gedachtenis' en :'Waar twee of drie samen zijn in Mijn naam, daar ben ik in hun midden.' Ze beseffen wat er gebeurd is. Dit is het teken dat naar hem verwijst. Ze haasten zich terug naar Jeruzalem. Naar de gemeenschap van hun zusters en broeders. En daar ervaren ze dat ook bij hen het verrijzenisgeloof is ontstaan.
Dat geloof ontstaat niet vanuit overtuigend bewijsmateriaal. Het gaat niet om de reanimatie van een dood lichaam. Met het blote oog was er niets te zien. Het paasgeloof ontstaat niet vanuit klinkklare harde bewijzen waar je niet naast kunt kijken. Het gaat niet om exact wetenschappelijke of technisch controleerbare feiten. Na de kruisdood van Jezus was er enkel de ontreddering en de ontgoocheling. Het geloof in de verrijzenis kwam er niet vanzelf. Als een snelle bevrijding. De leerlingen hebben die kruisdood moeten verwerken. Want het was een schandelijke dood voor misdadigers en oproerkraaiers.
In dit Emmaüsverhaal schetst Lucas het proces dat heeft geleid tot het paasgeloof. De leerlingen hebben de Schrift moeten herlezen met nieuwe ogen. Ze waren aangewezen op elkaar om doorheen ontgoocheling, ongeloof, aarzeling en twijfel te komen. Ze moesten bij elkaar telkens de herinneringen oproepen aan de woorden en daden van Jezus. Aan wat ze samen ervaren en beleefd hadden met hun geliefde meester. Zonder elkanders hoop en nieuw inzicht kwamen ze er niet. Er is stilaan gelijkgezindheid ontstaan .Door openheid, wederzijds luisteren, door gemeenschapmakende liefde van 'zusters en broeders'. De geloofsgemeenschap bracht de doorbraak naar verrijzenisgeloof.

Bruegel heeft met zijn zes blinden de mensheid willen schilderen. Jezus' verrijzenis bracht licht en hoop voor diezelfde mensheid.
Er zijn ook veel schilderijen gemaakt van Emmaüs. Heel anders dan dat schilderij van Bruegel. Je ziet hoe Jezus het brood breekt voor de beide leerlingen. Een intiem ingetogen tafereel. Met drie aan tafel in de warme huiselijke geborgenheid van broederlijk liefdevol samenzijn. Maar het terug gaan van de Emmaüsgangers naar Jeruzalem hoort er helemaal bij. Emmaüs is niet een soort privé-geluk in een eigen huisje met tuintje. Verrijzenisgeloof kijkt uit naar volheid van evangelisch christelijk leven van vrede, liefde, vreugde en gerechtigheid overal en voor iedereen. Je kan geen beslag leggen op de Verrezene. Hij is geen eigen bezit. Dat hij uit het zicht verdwijnt, betekent dat hij als 'Leidsman ten leven' wil oplichten voor velen. Het verrijzenisgeloof is als een uitslaande brand. Het zet ons op weg naar die 'velen', naar al die mensen, naar de grootstad Jeruzalem, om te getuigen: 'De Heer is waarlijk verrezen', en om hem te laten zien aan strompelende vallende blinden als 'de Weg'. Zo werden trouwens de eerste christenen genoemd: 'Aanhangers van De Weg'. Hun voorgangers waren de Emmaüsgangers. De weg gaat verder, ook nu. Wie die gaat, loopt niet dood.