Openbaring des Heren A (2013)

In de tweede lezing zei Paulus iets bijzonders: De heidenen zijn mede-erfgenamen, medeleden en mededeelgenoten van de belofte door middel van het evangelie. Dat gaat over ons. Het feest van dit weekend heet officieel “Openbaring des Heren”. Het bezoek van de wijzen uit het oosten, ook wel de koningen genoemd, is mooi en boeiend om te vertellen, maar deze bezoekers staan voor veel méér, zij komen als representanten van alle volken, van alle mensen in alle tijden, zij staan voor de hele kosmos. De komst van de Heer in het vlees wordt hier geopenbaard aan de volken; de Openbaring des Heren.

Ik vermoed dat velen van u de kerstboom al hebben opgeruimd. Ook zullen er zijn die meteen ook de kerststal hebben ingepakt of opgeborgen. Toch duurt kerkelijk gezien de Kersttijd nog tot volgende week zondag. Dan vieren we de Doop van de Heer en eindigt de liturgische Kersttijd. Wanneer je naar Rome gaat, zul je zien dat daar de kerststal nog vier weken blijft staan tot zondag 2 februari, het feest van Maria Lichtmis, de opdracht van de Heer in de tempel. In het verleden eindigde op die datum de kersttijd en die traditie wordt daar blijkbaar in ere gehouden. Van 25 december tot en met 2 februari is een periode van 40 dagen, de termijn die de Wet van Mozes noemt (Leviticus 12,1-8). Op dat moment prijst Simeon God omdat in Christus het Licht voor de heidenen is verschenen. Daarom wordt de tijd van Driekoningen tot Maria Lichtmis ook wel een openbaringstijd genoemd. Ook de Doop van de Heer is een vorm van Openbaring, net als de Bruiloft te Kana, waar Christus zijn heerlijkheid openbaarde. Een openbaringstijd dus.

In deze periode ligt ook Week van gebed voor de eenheid van de christenen. Deze vindt dit jaar plaats van 19 tot 26 januari. Christus is geopenbaard aan alle volken, om allen één te maken in hetzelfde geloof, als kinderen van de éne Vader. In zijn boek Jezus van Nazaret schrijft emeritus paus Benedictus XVI: Als de wijzen zich door de ster laten leiden om de pasgeboren koning van de Joden te vinden die werkelijk de universele redder is, dan betekent dit dat de hele kosmos over Christus spreekt. Al is die taal in de huidige omstandigheden niet volledig te verstaan; de taal van de schepping richt ons op de waarheid over de Schepper; dat God die schept dezelfde is als God die verlost.

Openbaring van de Heer mag ons steeds weer aan het denken zetten. Hoe openbaart de scheppende en reddende God zich? We zijn gewend om God te zoeken in het grote, het indrukwekkende, het superieure, het eeuwige en het oneindige. Maar de vraag is of dat niet méér zegt over ons dan over God? Is die benadering van ons niet deels de vrucht van onze evolutie, omdat wat groter en sterker is, wat superieur is, meer kans lijkt te hebben om te overleven. Is onze kijk op God niet beïnvloed door de survival of the fittest, de wet van de evolutie met de natuurlijke selectie. De beste en meest geschikte kwaliteiten bepalen of je het redt in die wereld van eten of gegeten worden.

De wijzen zeggen ons dat zij God gevonden hebben in dit Kind. Zij knielen neer en brengen Hem hun hulde. Wat een ongelooflijk inzicht betekent dit; in een mensenkind God ontdekken. Het is de totale omkering, meer en ingewikkelder dan de Copernicaanse wending, omdat er een omgekeerde beweging in schuilgaat en moeilijker te ontdekken is. Copernicus zag hoe de aarde om de zon bewoog en niet de zon om de aarde. Deze wijzen uit het oosten zien dat God, die schepper is van sterren en heelal, in de sterren een teken geeft dat Hij mens geworden is in zijn Zoon.

Hoe kan God, oneindig, eeuwig, van voor de tijd, boven en na de tijd, die onder en achter alle dingen staat, die mogelijk maakt wat uit zichzelf niets is, de God die door Aristoteles de Onbewogen Beweger wordt genoemd en door wiskundigen wordt berekend, hoe kan die God – mensworden? Deze wijzen geloofden hun berekeningen, wat ze in de sterren zagen en lazen, was belangrijker dan hun eigen idee over God. Daarmee zijn het topwetenschappers. Wat ze eerst over God dachten, lieten ze los. Hier Openbaarde Hij zichzelf in een mens. Daarmee wordt opnieuw waar, wat al in het scheppingsverhaal werd beschreven: Hij schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis. Dit was zijn uiteindelijke doel. De Schepper wilde Zelf in de schepping tot leven komen en zo de schepping naar haar voltooiing voeren.

In de geschiedenis hebben mensen God altijd geprobeerd voor hun karretje te spannen. In de magie deden ze dat met lange formules en rituelen. In de Godsdiensten deden ze dat door de godsdienst te gebruiken voor politieke doeleinden. Er gaat een houding onder schuil van ongeloof en eigenbelang, het gaat niet om God en Gods bedoeling, maar om wat ik eraan heb. In onze tijd is dat nog duidelijker zichtbaar in mensen die het godsidee in de prullenmand hebben gegooid en openlijk stellen dat zij zelf de maat van alle dingen zijn, dat zij als mens autonoom zijn, aan niemand verantwoording hoeven af te leggen, tenzij aan de wetgever, die je zelf kiest en met voldoende macht ook zelf kunt beïnvloeden.

In het waarachtig menselijke, het kwetsbare, het goede, in dienstbaarheid en liefde, in respect voor natuur en milieu, in zorg voor de naaste en liefde tot God, komt de waarheid van over de mens aan het licht en wordt Gods beeld meer en meer zichtbaar. Het hoogtepunt is Christus, beeld en gelijkenis van Gods heerlijkheid, God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God. Amen.