Zie het Lam Gods (Joh. 1,29)

 

Wij zijn in het leesjaar A, dat wil onder meer zeggen dat Mattheus aan het woord komt. Maar de tweede zondag van elk leesjaar krijgen we toch een fragment uit het evangelie van Johannes. Het is alsof de sterke tijd van de Openbaring zich nog even uitbreidt en dat de evangelist Johannes er heel goed voor zorgt dat we Jezus klaar in beeld hebben. Dit valt dan dit jaar best mee omdat daardoor het doopsel van Jezus nog eens extra vermeld wordt. Dit feest komt meestal op een zondag en sluit de kerstkring af. In 2017 werd het echter de maandag na het feest van de Openbaring gevierd.

Johannes de Doper die elk jaar al prominent aanwezig is tijdens de Advent, is dit eveneens deze zondag.

Van Johannes de Doper hebben we veel beelden. We zien hem in ruwe kledij. Wij horen de strenge boetepreker, die Spartaans lijkt te leven.

We zien hem met zijn grote wijsvinger waarmee hij naar Jezus verwijst.

Er zijn afbeeldingen waar Johannes een lam in de hand houdt.

We kennen ook de bloederige taferelen over zijn onthoofding.

 

De lange wijsvinger

In het huidige evangelie is hij vooral de man met de lange wijsvinger. Hij wijst naar Jezus en doet over hem drie uitspraken. Hij noemt hem het Lam Gods. Hij vertelt over zijn contact met Jezus bij het doopsel, waar hij Jezus ontmoette als gezalfd door de Geest. Ten derde verklaart hij uitdrukkelijk dat Jezus de Zoon van God is. Drie zware uitspraken die ons meteen bevragen naar ons eigen geloof in Jezus. Wie zeggen wij dat hij is? Gaan we mee met Johannes in zijn geloof in Jezus?

In tegenstelling met de synoptici wordt in het vierde evangelie dit doopsel van Jezus door Johannes achteraf door de Doper verteld. De synoptici leiden ons als het ware naar de plek van het doopsel en we horen daar bij hen de stem uit de hemel die Jezus proclameert als Gods geliefde zoon. Dit is niet zo in het vierde evangelie. In dit evangelie doet de Doper achteraf het verhaal van wat hij zelf ervaren heeft over Jezus tijdens diens doopsel. Hij erkent duidelijk Jezus als zijn meerdere. Hij bevestigt dat Geest op Jezus is neergedaald en dat Jezus zelf voortaan zal dopen met de Geest.

Johannes de Doper verklaart uitdrukkelijk dat Jezus Gods Zoon is. Met deze vermelding herhaalt de evangelist Johannes wat hij in zijn zware theologische inleiding al heeft gezegd: “Gods woord is mens geworden en is onder ons komen wonen.”

Johannes doet vooral een proclamatie over Jezus, die tegenwoordig vreemd overkomt. Hij wijst naar Jezus en zegt over Jezus: “Zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt.” De uitdrukking is ons bekend, want ze wordt telkens gezegd wanneer de communie wordt uitgereikt

De tijdgenoten van Johannes en Jezus hadden geen moeite met dit beeld. “Ik heb geen enkel voeling met dit beeld”, schreef een pastoraal werkster. Voor de Joden was dit heel anders. Van bij de uittocht speelt het paaslam een grote rol. Zijn bloed op de deurposter beschermt. In de tempel werden dagelijks lammen geofferd voor de zonden van het volk (Ex. 29,38-42).

Het lam dat geslacht werd

De profeten hadden eerder al het beeld van een lam gebruikt als ze spreken over Gods dienaar die zich als zoenoffer zal aanbieden. Jesaja en Jeremia hadden profetisch de komst voorspeld van iemand die “als een lam naar de slachtbank wordt geleid” (Jer. 11,19; Jes. 53,7).

Joden en moslims denken ook aan Abraham die een ram offerde nadat hij voordien het offer van Isaak had willen voltrekken. Kunnen we instemmen met een God, die mensenoffers vraagt? Gelukkig groeide geleidelijk bij profeten het inzicht dat God geen offers wou, ook niet van dieren.

Het lam is het beeld van de onschuld. Het wordt geslachtofferd, gedeeld en opgegeten Het lam staat in tegenstelling met beelden die vaak voor machtigen worden gebruikt. Zij pronken met leeuwen, stieren en adelaars. Deze zijn symbolen van macht en horen op koninklijke sieraden en schilden.

Jezus is het die de zonde wegneemt. Twijfelaars hebben hierbij veel vragen. Het kwaad neemt eerder toe dan af. Het heeft niet opgehouden te bestaan.

Toch bewerkt Jezus een breuk in de spiraal van geweld. Hij vergeldt het kwade niet met kwaad. Hij zegt dat ons contact met hem aan het goede de voorrang moet geven.

Hij is het lam dat overwint. Het Lam staat in het boek van de Openbaring aan de troon van de Allerhoogste. Bij de Jordaan was Johannes de Doper de eerste om naar het Lam te wijzen. In het boek der Openbaring staan duizenden bij de troon. Ze zingen er het lied: “Waardig het Lam dat geslacht werd te ontvangen de macht en de rijkdom, de wijsheid en de kracht, de eer en heerlijkheid en lof” (Op. 5,12).

Johannes wijst erop dat dit onze opdracht is. Het lam te ontmoeten en anderen de weg te wijzen naar Jezus, die ons redt. Dit mogen we doen met veel christenen. In een preek over deze tekst uit het Johannesevangelie, op de eerste zondag na Epifanie, zei en schreef M. Luther wat de taak van de gemeente en van de predikant inhoudt:

"Alle unsere Predigten gehen dahin, dass ihr und wir allzu mal wissen und glauben sollen, allein Christus sei der einzige Heiland der Welt; Hirte und Bischof unserer Seelen, wie das Evangelium durchaus auf Christus weiset.... Deshalb ziehen wir die Leute nicht an uns, sondern führen sie zu Christus, welcher der Weg, die Wahrheit und das Leben ist!" (Ontleend aan Göttinger Predigten).

Onze verkondiging is gericht op Christus als onze enige Heiland.