2° Zondag A (2014)

Gisteravond om achttien minuten over acht werd in het hele land, vooral in Noord- en Oost-Nederland maar ook in Haarlem en Alphen aan de Rijn, aan de hemel een opvallend heldere lichtbol waargenomen die zich verplaatste. Allerlei mensen namen waar: een snel bewegende bal met een witte, blauwe of groene staart.

En in Rio de Janeiro, in Brazilië, is het beroemde Christusbeeld dat daar bovenop die markante berg staat die "het suikerbrood" wordt genoemd; dat Christusbeeld is door de bliksem getroffen waardoor Onze Lieve Heer een stuk van z'n rechterduim is kwijtgeraakt. - De gebeurtenis roept in herinnering de blikseminslag vorig jaar in de koepel van de Sint-Pieter in Rome op de dag nadat de vorige paus zijn aftreden had aangekondigd.  

Er is een tijd geweest, dierbare gasten en parochianen, er is een tijd geweest dat mensen daar van alles áchter zochten, achter zulke fenomenen: alsof "de hemel" de mensen op die manier iets duidelijk wilde maken. Een vingerwijzing Gods. De toorn Gods! Anno 2014 denken de meeste mensen, zeker in Nederland, niet meer zó. In de afgelopen drie, vier eeuwen is de geest van de Westerse mens steeds nuchterder geworden en is de wereld onttoverd. De bliksem slaat in, niet meer en niet minder. En als zodanig betekent dat niets. Die lichtbal gisteravond aan de hemel, dat was gewoon een meteoriet, een rotsblok uit de ruimte ter grootte van een voetbal. Boven de Noordzee is het verdampt. Over en uit.

Maar zo niet Johannes de Doper. In het evangelie van deze dag blijkt dat dat dopen dat hij doet voor hem de functie heeft van een detectie-programma, vergelijkbaar met wat voor ons een DNA-test doet. "Als je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en op Hem blijft rusten, dan weet je: Hij is degene die doopt in heilige Geest" - zo geeft Johannes zelf de woorden weer van degene die, naar hij zegt, hem "gezonden had om te dopen met water", díe had het hem gezegd. En Johannes heeft gezien "hoe de Geest als een duif uit hemel neerdaalde en op Hem bleef rusten." En Johannes concludeert: "Ik heb het gezien, en mijn getuigenis luidt: dit is de Zoon van God." Het neerdalen van een duif als goddelijke bevestiging van dat wonderlijk ritueel dat een doop is: die onderdompeling in water. Een duif als DNA-test om de Zoon van God te detecteren. Je moet er maar op komen. Dat bedenkt geen mens. Je moet het maar zien en vooral ook: willen zien.

Ja. En toch, en toch... maken ook wij wel van die wonderlijke coïncidenties mee. Afgelopen Sinterklaasavond zou ik een paar mensen treffen... Dus ik op 5 december 's middags nog even naar de Action hier recht tegenover de kerk om wat rommeltjes te kopen om daar wat gedichten bij te schrijven. En zo vond ik bij de Action ook gouden vogeltjes - kerstversiering natuurlijk. In de dagen na Sinterklaas kreeg ik opeens een ingeving: die gouden vogeltjes... Zo spreek ik wel eens over mensen... Ik noem iemand wel eens "een gouden vogeltje". Je hebt van die mensen...  wie ze zijn, hoe ze zich inzetten, wat ze voor je betekenen... ja, met recht: "een gouden vogeltje". Ik heb er voor mezelf een lijstje van gemaakt, een lijstje van mensen die voor mij in het kader van mijn persoonlijk leven en/of ambtsuitoefening zulke gouden vogeltjes zijn. En in de week voor Kerstmis ben ik door de stad gefietst om op een aantal adressen, met een eenvoudig briefje erbij, zo'n gouden vogeltje te bezorgen. Het was nog een hele tour geweest ook om er aan te komen ook want bij de Action waren ze natuurlijk op toen ik er voor terugkwam om er een stuk of veertig te kopen. Uiteindelijk heeft iemand die ik in het complot betrokken had ze bij het Tuincentrum Osdorp gelukkig nog gevonden.

Op zaterdagmorgen zoek ik vaak m'n papieren uit en lees ik m'n post. En zo vond ik gistermorgen bij de post een kaart met de volgende tekst:

"De dag dat ik van jou mijn vogeltje kreeg was ik juist bezig de laatste kerstattributen in het huis aan te brengen. Een boompje, bonzaiachtig, met witte lampjes had ik die ochtend uit de doos gehaald en aangezet. Omdat het "een boom" is zocht ik naar: een vogeltje! Dat vond ik wel, 'n vogeltje, tussen de kerstballen. Echter, het klempootje was afgebroken. Nou ja, dacht ik, jammer maar helaas. Totdat de deurbel ging en jij daar zomaar stond - mét vogeltje! nog 'n gouden ook! Ik denk dat dit weer zo'n grapje is van OLH was... want die zijn altijd leuk." Tot zover dat kaartje.

Ja. Grapjes van OLH. Verbijsterende toevalligheden van OLH. En ik denk: de érnst ook van OLH. Vogeltjes van de hemel, vogeltjes van de aarde.

Dierbare gasten en parochianen: Waar gaat het om? Ik denk, ja, inderdaad: het gaat om dat gouden vogeltje. Ik denk: dat gouden vogeltje zit in iedereen. Iedereen, elk van ons, zonder uitzondering, kan zo'n gouden vogeltje zijn. Het zit in ons. En het wil naar buiten. Dat vogeltje, hoe bescheiden en onopvallend ook, het mag gezien worden en het vraagt er ook om, om gezien te worden, want het is van goud.

Die duif die op Jezus neerdaalt is natuurlijk een beeld van wie Hij, Jezus, als mens en als Zoon van God ís. De duif is echt een bijbelse vogel. Denk aan Noach en zijn ark. Hoe hij na de grote overstroming een duif loslaat en hoe die duif de tweede keer terugkeert met een groen olijfblad in zijn bek.  De eerste postduif - onvergankelijk beeld van nieuwe hoop en van vrede. In het Hooglied noemt de verliefde jongen zijn vriendin "mijn duif, mijn mooiste."  En in het Mattheüs-evangelie zegt Jezus tegen ons: "Wees eenvoudig... als duiven." 

En dan is er nog een ander dier waarmee Johannes Jezus vergelijkt: het lam. "Daar is het lam van God", zei hij, "degene die de zonde van de wereld wegneemt."

Waar Jezus verschijnt verdwijnt de zonde - als sneeuw voor de zon smelt die weg. Waar Jezus is, onuitputtelijke bron van Gods licht en Gods warmte, daar kan geen zonde zijn. Want wat is zonde? Ik denk: zonde is kil, zonde is ijs, zonde is verstarring, is verstrakking, zonde is vastzitten, is bevriezing. Waar Jezus is, waar Hij komt, daar kan dat alles niet zijn. Leven met Jezus is als de winter van 2013-2014: een winter zonder ijs.

Waar gaat het om? Dat wij gouden vogeltjes zijn... mensen die mooi zijn, mensen die hoop en vrede brengen, mensen die eenvoudig zijn... als duiven... en die argeloos als een lam eventueel ook naar de slachtbank kunnen worden geleid.  Paulus schrijft, we het hoorden het vandaag in onze tweede lezing; Paulus schrijft zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe "aan hen die, geheiligd in Christus Jezus, tot een heilig leven zijn bestemd." "Heilig", dat is "heel" - het omgekeerde van "kapot". En "heilig", daarin horen we ook "heil". En dát woord, "heil", dat hoorden we vandaag in de eerste lezing, uit het boek van de profeet Jesaja: "Ik stel u aan om een licht voor de volken te zijn: mijn heil moet reiken tot de uithoeken van de aarde." Wie stelt God daarvoor aan: om zo'n licht voor de volken te zijn, om dat heil te doen reiken tot de uithoeken van de aarde? Ik denk veelgeliefden: de vraag hier stellen is 'm beantwoorden. Dat gaat over Jezus, maar dat gaat ook over elk van ons. Als een gouden vogeltje, als een duif, als een lam mogen wij Zijn licht en Zijn heil overal brengen. Amen